Algemeen Nieuws-, Advertentie- Landbouwblad. BOMBEBBAG 23 AÜOTSTOS. De OORLOG. Ao 1877* 21ste jaargang. No. 1039 Bekendmakingen. Het publiek. SCHAKER COURANT. Dit blad verahijnt op Woensdagavond; doch wordt me* een bijvoegsel bevattende het jongste 8chager m irkthtrigt den volgenden avond verxonden aan hen die zulks verlangen. Brieven franco aan de uitgeefster Abonnementen op dit blad worden door alle Paus per jaar 8.—. Franco per post 8.60, Afzonderlijke nummers f 0.0 71 ADVKET*jiTiëj« van een tot vijf regels f 0,75; iedere regel meerder f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Naar volksheil zonder deugd te dingen Is aibeid aan een rots te bléu. Postdirecteuren en Boekhandelaren aangenomen. Bij deze courant beheort een bijvoegsel- JAGT De Burgemeester van Schagen Brengt ter kennis van belanghebbenden liet navolgend besluit De Commissaris des Konings in Noord—Holland, gezien het besluit van Gedeputeerde Stalen dier provincie van l Augustus 1877, No. 10; Gelet op art. 11 der wet van 23 Junij 1857 (Staatsblad No. 87); Brengt ter kennis van belanghebbenden lo. dat de jagt op klein wild in Noordiiolland zal worden geopend op Zaturdag, den 1 September aanstaande, met zonsopgang; 2o. dat de korte jagt dagelijks, met uitzondering van den Zondag, en de lange jagt alleen op Woensdag en Zaturdag zal mogen uitgeoefend worden. En zal deze in het provinciaal blad worden geplaatst en voorts in elke gemeente der provincie worden aangeplakt. Haarlem, den 4en Augustus 1877. De Commissaris des Kouings voornoemd, get. ROëLL. Schagen 21 Augustus 1877. De Burgemeester voornoemd, G. J. MULLER. LOTERIJEN. Burgemeester en Wethouders van Schaden; Gelet op de circulaire van den Heer Commis saris des Konings in dat gewest van den 8 Augustus 187', No. 75(6983, le afd. (verz. no. 42); Brengen ter algemeene kennis dst bij resolutie van Z. E. den Heer minister van Financiën van 21 Julij j.l„ no. 33, afdeeliug Registratie, krachtens dedaaitoe door den Koning verleende magtiging, is vastgesteld de 295ste Staatsloterij, bestaande uit 21000 loten, 10500 prijzen en twee premien, overeenkomstig het plan daaraan gehecht. Dat de resolutie en het daarbij behooreud plan in de Staatscourant zijn geplaatst en ter inzage berusten ter plaatselijke secretarie alhier. Sehagen 21 Augustus 1877. Burgemeester en Wethouders voornoemd, G. J. MULLER De Secretaris, DENIJS. zijnen aanslag behoorlijk acht te geven, ten einde alle geregtelijke vervolgingen welke uit nalatigheid zouden voortvloeijen, te voorkomen. Schagen, den 21 Augustus 1877. Het Hoofd van het Plaatselijk Bestuur voornoemd, G. J. MULLER. Het beruchte woord van Multatuli«Publiek lik veracht u met urnoio innigheid,verdient in den u„. r' i .P naar hel J,oo vertrokken is. Maar bet is niet \an den kroonprins dat wij spreken willen, wij willen nog honger; wij willen gevraagd hebben of het aardig is, dat voor zoo ver wij weten, wel in de dagbladen is melding gemaakt van de inderdaad vorsttlijke schenking van een kapitaal van f 200000, zegge twee maal honderd duizend gulden, door den koring gedaan aan de vereeniging van gepensioneerde officieren, maar die vermelding geschied is in ongeveer de zelfde termen, waarin men zou bericht hebben, dat de koning in de residentie is aangekomen of Het Hoofd van Plaatselijk Bestuur der Ge. tneeiite Si hagen, brengt bij deze ter kennis van de Iiigezflcntn dier gemeente, dat het Kohier voorde belasting op bet personeel [No. 2] dienstjaar 18JJ op den 16 Augustts door den Heer Provincialeu Inspecteur iu de Provicie Noord-Holland is executoir verklaard, eu op heden aan den Heer Ontvanger der Pirecte Belastingen binnen deze Gemeente ter invordering is ter hand gesteld. Ieder Ingezeten die daarbij belang heeft, wordt alzoo aangemaand om op de voldoening van zijnen aanslag behoorlijk acht te geven, ten einde alle geregtelijke vervolgingen welke uit nalatigheid zouden voortvloeijeD, te voor komen. Schagen, den 18 Augustus 1877. Het Hoofd van het Plaatselijk Bestuur voornoemd, G. J. MULLER. Het Hoofd van het Plaatselijk Bestnur der Ge meente Schagen, brengt bij deze ter kennis van de Ingezetenen diev Gemeente, dat het Kohier van het Paientgeregt over het dienstjaar 1877(78 op den 18 Augs. j.l. door den Heer Provincialen Inspecteur in de Provineie NoordHolland is executoir verklaard, en op heden aan den Heer Ontvanger der Directe Belastingen binnen deze Gemeente ter invordering is ter hand gesteld, Ieder Ingezeten die daarbij belang 'nefft, wordt lzoo aangemaand om op de voldoening van zin, waarin hij het gebruikte voorzeker onbepaalde afkeuring. Het komt vooral in e«n schrijven uiet te pas onbeleefdheden toe te voesren aun het lezend publiek. Het publiek met al zijn zwakheden, fouten en laagheden is ook in het bez t van de aantrek kelijke deugden, die onze sijmpathie opwekken en ons dwingen onze beste gedachten aan hetzelve toe le wijden. Intusschcn behoeft daarom de waarheid geen schade te lijden en verplicht zich een schrijver volstrekt niet ten haren koste het publiek te dienen. Zoo willen wij dan ook in dit nummer de aandacht onzer lezers vestigen op een slechte karaktertrek van het publiek, die hoewel in de enkele personen evenzeer aanwezig, bij deze echter zich nimmer in dezelfde mate van onbillijkheid en onrechtvaardigheid ver'oont als bij het publiek. Wjj nu enen althans veel malen opgemerkt le hebben dat de meening van het pfihliek zeer geneigd is om hel kwade gerucht, wanneer dit hooggeplaatste personen vervolgt, met een zekeren wellust op te vangen en te verbreiden, terwijl het geen ooren schijnt te hebben voor wat er door hen goeds wordt verlicht. Zoo is reeds meermalen, ook in de dag bladen, naar ons inzien, zeer te recht, er op gewezen hoe de groote geniën op letterkondig gebied, door aanval op aanval, eindelijk zijn klein gemaakt onder de kritiek der publieke zedelijkheid. Terwijl de bes e vriend dier publieke zedelijkheid toegeven moet dat er veel aan haar ontbreekt, rust zij zelve niet, vóór dat zij, wat hoog en verheven is onder de menschen van onzedelijkheid heeft overtuigd. Wij kunnen niet gelooven, dat dit voornamelijk in het belang der zedelijkheid geschiedt, maar voelen ons onwillekeurig genoopt aan den Farizeëer te denken in de gelijkenis, die God dankte, dat hij niet was als dezulken. Met eetigen schroom naderen wij tot het eigenlijk onderwerp van ons opstel. Wij gevoelen, dat terwijl wij verdedigen willen, lichtelijk beledigen kunnen. De onbillijkheid van het oordeel des publieks over de hoogst geplaatste personen in den lande aan te wijzen is op zich zelve weder kritiek op die hoogst geplaatste personen. Hiervan wenschtcn wij ons te onthouden en wel voornamelijk, omdat wij volstrekt onbekend zijn met de personen, wien het oordeel geldt. Intusschen is dit tevens de voorname reden, waarom ook het oordeel van het publiek door mij als onbillijk wordt afgewezen. Immers is dit publiek evenzeer buiten machte om te oordeelen, gesloten als het is buiten de intieme kennis der vorstelijke personen. Hoe erg beeft het bijv. onze kroonprins te misgelden gehad, hoe verwijt men hem zijn wonen buiten *s lands, hoe maakt men er hrm zelfs een aanklacht van dat hij niet gehuwd is en wie is er van al die critici op de hoogte der omstandigheden, die deze zonderlinge misstappen, verklaren en recht vaardigen kannen 1 De onbescheidenheid van het publiek is zoo onbegrijpelijk groot, dat niets te heilig, niets te persoonlijk is, om het voor zijn onderzoek te behoeden En bij dat onderzoek wil het publiek van p*ene veischooning weten. Het vergeet, dat zij, die het aanvalt, zich niet verdedigen iunne^'öet schijnt een weinig te rey.?*um hooghartige woord van der rministre Orateur, toen h'.j aan de oppositie toevoegdede hoogten van uwen haat kan biuimer bereiken de diepte van mijne verachting andera tcch zou het niet zoo onedel zijn. Voor zoo ver wij weten heeft deze koninklijke daad aan de dagbladen, den mond dei publieke meening, geen woord van bewondering of sijmpathie of welgevallen kunnen ontlokken. Wij geven toe dat zeer waarschijnlijk in dagbladen van eene bepaalde kleur den rrchtmatigen lof aan deze daad niet zal onthn.iden zijn maar in de conranten, die wij hebben gelezen, werd deze buitengewone daad als iets zeer gewoon» bericht. Nu tiju wij van oordeel, dat dit anders had moeten z:jn en dat de pers, zoo gerped om hare ge»o- ligheid te uiten, waar naar hare meening de koning niet doet wat hij doen moet, luide eene daad zou toegejuicht moeten hebben, die onvoorwaardelijke goedkeuring verdient. Wij weten het, de verdiensten der dtad worden er niet kleiner door, maar wij gelooven toch dat de eenzijdigheid van het oordeel van het publiek niet sterker kan gestaald worden dan door het feit, dat wij mede deelden, liet goede wordt voorbij gezien; aau het minder goede blijft men hechten. Deze zonde van het publiek kan niet genoeg gekastijd worden en we meenen niets anders dan onzen plicht te doen, waar wij onze zwakke stem doen hooren om tegen dit kwaad te waarschuwen. Hij die het goede bemint, zal het kwade niet gaarne gelooven en de behoefte om te verdenken, het kwade gerucht aan te nemen, aftedi'gen op het edele dat men ziet ia een trek, die eene natie ontsiert. Te dweepen met het goede is gevaarlijk, maar niet zoo gevaarlijk als het ongeloof aan het goede. Zoekt en gij zult vinden, is een woord dat ook in dit opzicht waarheid is. Zoekt om u en in u naar bekrompenheid, eigen gerechtigdheid, eigen baat, zwakheid en laagheid, gij zult het vinden; maar wilt gij deugd, moed, zelfopoffering, adel, zoekt ze slechts, sluit uwe oogen niet en gij znlt genoeg heerlijkheid rondom u vinden. Maar ook nu nog blijft Shakespere's woord gelden, onlangs als motto in dit blad gebruikt. In marmer wordt een slechte daad gedreven. Op 't water wordt een goede daad geschreven De zamentrekking eener aanzienlijke Turksche krijgsmacht benoorden den Balkan is in de afge- loopen week belangrijk gevorderd. Ondanks 't bezet houden van de Scbipka-pas door de Rassen, heeft Suleiraan—Pacha toch 't grootste gedeelte zijner troepenmacht over den Balkan weten te brengen, daarbij gebruik makende van de pas bij Hain— Boghaz' met 't doel om zich met de beide armee korpsen van Osman—Pacha en Mehemed Ali Pacha te vereenigen, 't Lijdt geen twijfel of etn treffen van de beide aanzienlijke legermachten, die thana tegenover elkander stsan, kan welhaast verwacht worden en de groote strijd, waarbij al H vooraf-, gaande als niets gerekend mag worden, zal bij P'?Wna of Tirnowa worden gestr?den. Mie zullen de aanvallers zijn? De Bussen wie* inval in 't Turksch gebied hen tot de eigenlijke aanvallers maakt, zonden wel eens nit hun rol kannen vallen, daar 't niet waarschijn ijk is - hoe voordeelig voor de Turken tot nog toe hunne de. fensieve positie ook geweest is dat zij de Russen den tijd van drie weken zullen gunnen, die deze berekenen noodig te hebben om te komen tot dia getalsterkte, dat zij roet kans op goeden uitslag

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1877 | | pagina 1