Algemeen Nieuws-, Advertentie Landbouwblad. 10 MiMMJ. Ao 1S78. 22s!e Jaargang No 1059. JBekendmakingen. De godsdienst van J. j. Kousseau. I3e Oorlog, SCHARE Dit blad verschijnt op Woensdagavonddoch wordt met een bijvoegselbevattende het jongste Schager marktherigt den volgenden avond verzonden aan hen die zulks verlangen. Brieven franco aan de uitgeefster. Abonnementen op dit blad worden door alle Paus per jaar f 3.Franco per post f 3.60. Afzonderlijke nummers f 0.07J. VnvuRTENTiëN van een tot vijf regels f 0.75 iedere regel meer f 0.15. Groote letters naar plaateruimte. Naar volksheil zonder deusrd te dingen Is arbeil aan-een rots te biên. Postdirecteuren en Boekhandelaren aangenomen. =32 POLITIE. Ter secretarie van Schagen rijn inlichtingen te bekomen betrekkelijk een op de markt van 13 De cember 1. 1., te Schagen achtergebleven RAM, voorzien van een blaauw merk, terwijl aldaar zoo mogelijk opgave worden verzocht omtrent een op denzelfden datum op de markt vermist VET SCHAAP gemerkt met een blaauwen stip op deu kop. GEVONDEN Een blaauwe kiel. De eigenaar kan zich ter terugbekoming aan melden ter secretarie van Schagen. Burgemeester en Wethouders van Schagen, noo- digen bij deze belanghebbenden uit, die over den jare 1877 van de gemeeete iets te vorderen hebben hunne rekening vóór of op den le Februarij a.s., ter plaatselijke secretarie inteleveren. Schagen den le Januarij 1878. Burgemeester en Wethouders voornoemd, G. J. MULLER. De Secretaris DENIJS. ii. Het beroeinste en voortreffelijkste werk van Rous- seau is gewis zijn Emile. Gothe noemde dit het evangelie der nieuwe opvoedingskunde en werkelijk heeft het op de opvoeding en het onderw ijs een on berekenbaren invloed gehad. De daarin voorkomende geloofsbelijdenis van een Savoijeesclien vicaris ademt een werkelijk edelen en godsdienstigen geest, en waar sprake is van Rousseaus godsdienst dan moet men in de eerste plaats de daaraan gewijde bladzijden raadplegen, toch was het juist dal boek dat hem de meeste onaangenaamheden en vervolgingen op den hals haalde. De aartsbisschop van Parijs sprak er den ban vloek over, het pariische parlement veroordeelde het om door beuls handen openlijk te worden verbrand, de senaat van het protestantsche Genevrs volgde dat voorbeeld ua. De uit ziju vaderstad ver bannen wijsgeer moest een zwervend leven leiden, tot dat de markgiaaf van Girardin hem ten laatste te Erinenon-ville een verblijfplaats aanbood. Gelijk bijna altijd het geval is werd de vervolgde door de vervolgingen groot en beroemd. In onovertrof fen verweer SLhrifteu verdedigde hij zich zoowel tegen den parijschen kerkvorst als tegen den ge- neefschvu raad. Wat edel en christelijk in hem was en dacht komt juist in die verweerschriften het meeste aan het licht. Geen wonder dat de marte laarskroon hem voor de oogeu van het bewonderde Europa tot een heilige, ja! tot een Messias stem pelde. Wat zich doortrokken voelde met de beginsels van den nieuwen tijd stroomde uaar hem toe als het hoogste orakel der wijsheid. Gekroonde hoofdei rekenden het zich tot een eer, dat hij van hen de eene of andere gunst wilde aannemen. De Corsicanen en de Polen sineekteu hem om eene staatsregeling, 't Was dan ook geen wonder, dat een voor de nieuwe wijsbegeerte dweepende jongeling uit Atrecht iu 1778 eenige maanden voor het verscheiden van den wijsgeer, een pelgrirasreize naar diens woon plaats ondernam. De geschiedenis bewaart geheel het stilzwijgen over de wijze, waarop de o'itmoeting lusscben den grijsaard en den jongeling plaats had Heeft Rousseau zich misschien door zijn kwaden luiui laten verleiden om den jongeling, die geloovig tot hem kwam, met knorrigheid aftewijzen Heeft hij misschien gehandeld als hij deed met een vader, die hem raadpleegde over de opvoeding van zijn zoon en hem vraagde op welke wijze de beginsels in die Emile ontwikkeld, het beste konden worden toegepast, waarop de wrevelige grijsaard op treurigen toon antwoordde wee u, wee uw zoon, wee mij, zoo ooit die beginsels in werkelijkheid worden toegepast. Ik houdt er het voor dat dien jongeling eene vriendelijke ontvangst is ten deel gevallen. Rousseau hield veel van jongelieden, beneden de 20 jaren, en deze jongeling was niet ouder, 't Is waar hij was niet bevallig van voorkomen, hij was klein van gestalte, zijn gang was wankelend, zijn kleur was geel en vaal, zijn vingers bewogen zich steeds zenuwachtig alsof hij altijd een klavier be speelde, maar er was iets zachts, iets dweepende, iets brtoverends in zijn ligt biaauwe oogen, iets lieflijks in den glimlach, die om zijn lippen speelde, en over zijn geheele gelaat lag vereering van deu grijzen profeet van de nieuwe wijsbegeerte ver spreid. Die jongeling was (de lezers die de vroegere studie over hem, hebben gelezen zullen niet schrikken) Maxiliaan de Robespierre, ik noem hem de Robe- spierre omdat hij toen zijn ainspraak op adelijke afkomst nog niet had vaarwel gezegd. De ontvangst zil van Rousseaus zijde allerwaarschijn lijkst zeer vriendelijk ziju geweest. Eeu der hoofd gebreken van liet karakter des bloedigen volksleiders was toch de aan ijdelheid zoo naauwverwante toe gankelijkheid voor vleijerij, en alle groote afkeer van eene onvriendelijke bejegening. Wjen hem eens norsch had behandeld, hem vergaf hij nimmer. Zijn dweeperij met Roussean zoude dus tegen eene onheusche ontvangst niet bestand zijn geweest en het vreeselijke hoofd van liet schrikbewind dweepte tot zijn laatste oogenblikken met Rousseau en met hem alleen. Homme divin, riep hij nog korten tijd voor zijn dood, den schim des wijsgeers toe, tu m' as appris h me connaitre bien jeune, tu ui' as fait apprendre la dignité de tna nature et réflé- cliir aux grands principes de 1'ordre social. Altijd had hij het eene of andere werk van Rousseau voor zich open geslagen, in de ernstigste omstandigheden zijns levens zwieif hij mijmerend rond op de plekken, waar Rousseau vertoefd had. Rousseaus zegen riep hij in over de door hem in gestelde wet, waarbij het fransclie volk God, en de onsterflijkheid erkeude, hij was het die Rousseaus assche naar het Panteon liet overbrengen, in een woord, hij zag in Roussesu den Messias der nieu were tijden. Wat de wijsgeer van Gelieve had ge sproken was waar, omdat hij het gezegd had, het was vooral het sentimentele in de geschriften, van zijn meester, dat hem aantrok. De godsdienst dien Robespierre aan Frankrijk wilde geven was geheel dien van den Savoijeesclien vicaris. God, o n- sterfel ij kbeid eu deugd ziedaar de drie eenheid, waarop ook hij de nieuwe Godsver- eering wilde bouwen. Die godsdienst was niet materia listisch, niet arm aan denkbeelden en gevoelens, even als in die van zijn Messias was daarin ruimte voor de adelijke neigingen van het mensclielijke harte. Men raadplege slechts den rij van gods dienstige feesten, die naar Robespierres wil zouden worden gevierd. Die feesten zouden ouder anderen gewijd zijn aan het Opperwezen, aan hel inenschelijk geslacht, aan de weldoeners der menschheid, aan de martelaars voor de vrijheid, aan de vaderlands liefde, aan de w*aarheid, aau de regtvaardigheid, ■au de kuischheid, aau deu roem, aan de vriend schap, aan de matigheid, aan den moed, aan de belangloosheid, aau het stoïcisinus, aan de liefde, aan de huwelijksmin, aan de ouderliefde, aan de tederheidaan deu kindertijd, aan den ou derdom, aan het ongeluk. Is het niet of men bij deze uiting van de tederste gevoelens zich verplaatst ziet in de gouden eeuw De zachte en gevoelige geesten, de waarachtige godsdienstige zin, die den Savoijeeschen vicaris bezielden schijnen ook hier te ademen, en toch helaas Stroomde het edelste bloed in Frankrijk in rivieren, toch werden de dierlijkste wreedheden gepleegd. Er is iets van vredesgeur in den dampkring van 't Oosten. Iets zeggen wij. De geur is nog twijfelachtig en vau daar dat tegenover sommigen, die haar ineeneti waar te nemen, andere staan, die er niets van bespeuren. Wat, zeggen zij, dat dc Porte, door bemiddeling van Engeland, den Czar de vraag heeft doen voorleggen, of deze tot vrede gezind is en op welke voorwaarden, is dat een re den om te hopen met gegronde hoop, dat 't wel- dn vrede zal zijn? Doet u dat dien liefelijksten aller geuren in den inaatschappelijken dampkring bespeuren 't Mocht wat. Juist een oorzaak voor 't tegeudeil zien wij er in, voor uitbreiding van den oorlog tot over zijn tegenwoordige grenzen, 't Is of een stap, die met onderling overleg van de Kngelsche en Turksche regeering geschiedt, die reeds, nu saampjes al zeer goed weten wat ecu bril kost, of 't is een fijne zet van de Turksche diplomatie, een handige streek, waarmede zij En geland eindelijk vior haar karretje heeft weten te spannen. Engeland dat reeds lang zich heeft zitten verkn ij pen van brandende lust, maar altijd nog bevreest was zich de vingers te branden en dat nu, door zijn begeerte beneveld, door het ouschul- dige lokaasje leukjes in den val geloopen is. Welk eene onschuldige propositie niet waar? »Och, doe mij 't genoegen en vraag hem of hij genegen is de zaak in der minne te schikken.» Maar als de aangesprokene nu eens niet bizonder in zijn hu meur is, als hij iu den polilieken makelaar niet den belangstellenden bemiddelaar, maar den ego istieschen indringer ziet, en 't weigerend antwoord hem niet in den parlementairen, diplom itiekeu wel* levendheidsvorm, maar tamelijk barsch wordt toe gediend iets waarop in 't onderhavige geval veel kans bestond dan zal de makelaar, hoe goedzielig hij ook ziju moge als 't gaat om't lieve geld, zich tocli zoo op zijn toonen getrapt voeleu, dat een bondgenootschap met zijn principaal een gedwongen fraaijiglieid wordt. Dan moet hij of hij wil of niet; want ziju rug moge breed zijn, er kan toch niet alles op. Wat hiervan zijn moge, of Engeland zich heeft laten verschalken dan of 't welbewust als beinid. delaar optrad, hopende dat zijn optreden of Ru«. land vrees zoude aanjagen of verlokken tot een norsch antwoord, waaruit 't dau aanleiding tot een stouter optreden, des noods tot een oorlogsverkla ring nemen kon wat hiervan zijn moge, of de principaal alleen aan 't werk is geweeet, dan wel principaal en makelaar beide, de rekening is slecht opgema kt. De aanzienlijkste factor liet men bui ten ile berekening. Voor den norschen waard, zag men den slimmen waard voorbij. Men verwachtte een barsch: beuioei je met je eigen zaken;» hof felijk klonk 't: »wij geven er de voorkeur aan ons linnengoed en familie te reingeu.» Eu diep bui gende verliet de makelaar 't kantoor, belovende 't antwoord zijn lastgever nauwkeurig te zullen over brengen. Mie schaterlacht niet b(j den aanblik van den met zijn figuur verlegen, druipstaartenden Engelsch- ïnan Dien gefopten shmmert, dien schacheraar in de politiek, die, even tuk op veroveringen als elke andere mogendheid, noehlhans er de voorkeur aangeeft ze te verdienen in den vorm van make laars-provisie, of als paijement voor notarieëele diensten bij 't sluiten van een contract. Dien koopman-makelsar-notaris politieker. Wie geeft 't geen zoete vo doening te zien, dat de Engelsche slimheid in 't oosten haar meester heeft gevonden en dat een reeks van nederlagen op diplomatiek terrein in de laatste tijden der Oo-tersche kwestie Engeiands deel is geweest wij zeggen een reeks van nederlagen. Want bij veel dat openbaar is geworden, moet er toch nog veel meer verborgen zijn gebleven. Wij willen maar op eene zaak wijzen. Zou Engeland, wetende dat 't bij niet-iuwilligen

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1878 | | pagina 1