Algemeen Nieuws-, Advertentie Landbouwblad.
Ao 1878,
22ste Jaargang,
i\o. 1064.
Prijs per jaar f 8.Pranco per post f 8.60.
Afzonderlijke nnmmers f 0,07J.
Advertentics van een tot vijf regels f 0.75 iedere
regel meer f 0.15. Grote letters naar plaatsruimte.
Bij deze courant behoort een bijvoegsel.
Bekendmakingen.
POLITIE.
VERMIST.
een wit schaap
Grondbelasting.
Waarde van den persoon.
De Oorlog,
mmm
Dit blad verschijnt op Woensdagavonddoch wordt
met een bijvoegselbevattende het jongste Schagcr
marktberigt den volgenden avond «erzonden aan hen
die zulks verlangen. Brieven franco aan de uitgeefster.
Abonnementen op dit blad worden door alle
Postdirecteuren en Boekhandelaren aangenomen.
Vaar volksheil zonder deugd te dingen
Is arbei I aan een rots te biên.
zich dat de kinderen weinig Ie danken hebbrn aan
de schatten die hunne ouders hun naloten. Daar
enteren zijn hel juist de ir.eest onbewaakte oogen-
blikken van den vader, die door de kinderen waar
genomen, den lanudurigsten en sterksten invloed op
hen u t 'efenen. liet grootste goed dat men aan
zijn kinderen kan bewijzen, ligt niet in tot hen in
betrekking staande daden, maar in het goede, dat
de markt te Schagen, van Donderdag 7 Febru- 'er overneming vatbaar, ons zeiven onbewust, aan
onze daden in liet oog dier kinderen eigen is. Zoo
gaat het ons ook in onze verdere betrekkingen.
Wal wij doen om achting te verdienen, brengt ons
op
arij 1878,
(overhouder) voorzien van een blaauw merk aan
hel reuter oor.
Zij die hieromtrent inlichtingen kunnen verschaffen
worden verzocht zich te vervoegen ter secretarie
van Schagen.
De Burgemeester van Schagen, brengt naar aan
leiding van art. 15, 2e lid der wet van den 26e
Mei 1870, (Staatsblad No. 82) ter kennis van
belanghebbenden, dat hij ter secretarie van de ge
meente gedurende 30 dagen ter inzage heeft
nedergelegd eene opgave van uitkomsten van meting
en fchatting bedoeld in de attt. 15, 23 en 43
der gemelde wet.
Schagen 5 Februaty 1878.
De Burgemeester voornoemd
G. J. MULLER.
waarliriil zelve. Met is moeijelijk zoo zeide ik
eens aan een mijner vrienden in eene verga
dering eene waarheid tot haar recht te doen komen.
Uwe woorden worden misverstaan uwe bedoelingen
wordrn tegen gewerkt en tien tegen dén, dat Gij
overstemd wordt, dan omdat Gij niet zijt de
persona grata, dan weer omdat uwe tegen
partij de slechte zijden der stemmer» heeft weten
Ie winnen. »Nii, wat zou dat, antwoordde mijn
vriend. Ik blijf daar kalm bij. Het is mij niet
te doen, dat ik de ziak win; de zaak zal wel
g wonnen worden, zij 't eerst la'er, want a I t ij d
gpene achtingvaar wij als de belooning onzer blijft er iets van mijne woorden
daden, dankbaarheid dachien te .oogsten, worden
wij te leur gesteld en waar wij itbor onzen invloed
ten goede de verbetering van anderen hoopten te
bewerken, volgt somwijlen tot onze beschaming eenen onze waarde voor anderen; dst iets moge niet
dieperen val. Ieder jaagt eenen goeden naam na merkbnai zijn voor onze waarneming; dat moge
hangen
Dat iels, dat hangen blijft, dat is het nut
waarnaar alleen behoort beoordeeld te worden
en He prikkel, die daartoe drijft, moge soms enkel
eerzucht zijn of het verwijderd do-I hebben om onze
zich in den tijd vervormen in eene vnor ons
onherkenbare gedaante; toeh is dat iets de eeuwige
Burgemeester en Wethouders van Schagen,
Gelet hebbende op a*t264 der Wet van 29
Junij 1851 (Staatsblad No, 85);
Brengen ter openbare kennis, dat het door hen
voorloopig vastgestelde kohier van den Hoofdelijken
Omslag en dat voor de belasting op de honden,
voor het loopende dienstjaar, gedurende 14 dagen,
en wel van Donderdag den 14 Februarij tot en
met Woensdag den 27 Februarij aanstaande, ter
Secretarie dezer Gemeente, yoor een ieder ter lezing
zal nederliggen.
En ia deze afgekondigd en aangeplakt, waar zulks
te doen gebruikelijk is.
Schagen, den 13 Februarij 1878.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
G. J. MULLER.
De Secretaris
DENIJS.
eigen belang" n of onze eigen liefde te dienen, wij ge. j getuige dat wij niet werkeloos zijn geweest. In
looven Hat hit den mcestpn fe doen is alleen als die- hoe ver wij of hnoger kracht de oorzaak zijn van
naars van het goede een invloed ten goede te bezitten, i dat goede, of n'ct alleen de ontkieming van het
En nu komt onze nieuwsgierige vraag: hoe ver zijn wijzaad en de opwassing der plant, maar ook het
daarmede P Bezit in dit opzicht onze persoonlijkheid .'/Bad z-lf pen werk des hemels is dit is eene
eenige waarde of blijft de beteekenis van ons leven j vnsg, die door ons niet beantwoord kan worden,
eene mislukte poging? Hoe vaak is mrn gedwongen j Zeker past ons nooit de hoogmoedige gedachte het
die vraag toestemmend te beantwoorden na zoo j goede gewrocht Ie hebben maar echt menschelijk
menige bittere teleurstelling. Hoe arm zijn wij in is h*t, te gevoelen (teel te hebben aan het goede,
wezenlijke waardeering, waar het gorde door ons op te nemen en over te dragen het goede en de
beoogd werd en hoeveel gemakkelijker slagen an- twijfel bij miskenning dat ons leven waardeloos
deren, die met den hollen klank van pauk en
trompet de muren doen vallen, die ons Hen toe
gang tot de harten sluiten. Zoo meenet) wij, maar
bij juister maatstaf dan de schijn, die voor onze
oogen zweeft, zouden wij ligt een ande.r oordeel
vellen. Teder kan de voorheelden bij menigte noe-
men, die bewijz-n dat er in het uitgesproken of
in het vermeend oordeel drr menschel) eene groote
afwijking is van het wezenlijk oordeel.
De koele Cordelia brandde van binnen. Over het
algemeen houdt het hart zijn oordeel verborgen en
wie het goede werkende naar de vruchten ziet,
ontwaart er met den besten wil soms geen sp or
van. Zullen wij dan ophouden met het goede Het
zoude ons zeicer weinig ernst geweest zijn} zoo wij
dat konden, maar er is bovendien eene andere
troost, waar wij met ladige handen schijnen te
staan. Hrt goede, dat er in ons is en waaraan wij
door daden eene gestalte geven, wordt dikwijls
mis verstaan, maar elke dwaling blijft zich plagen
tot zij opgelost wordt. Alles wat daarentegeD den
naam van goed mag dragen blijft bestaan en heeft
tot in de verste tijden zijn gevolgenzoozeer is
het goede onvergankelijk, dat het onze zorg zelfs
niet behoeft en het zich overplant langs voor ons
zou zijn, omdat wij niet kunnen gaan zitten onder
en laurierboom onzer goede werken, is niet ons
zeiven, maar de deugd waardeloos verklaren.
Het zou eene belangwekkende wetenschap zijn,
indien men het nut kon nagaan, hetwelk onze
persoonlijkheid anderen aanbrengt. Ongetwijfeld is
's menschen bestemming niet bepaald tot den mensch onbekende wegpn. Dit geloof, gevestigd in onze
zelf. Ieder is zich zoo zeer bewust afhankelijk te {redelijke overtuiging moet ons in het goede doen
zijn van anderen, dat bij gaarne zal toegeven, dat volharden en leert ons in de schijnbare onvrucht-
anderen ook aanspraak op hem hebben. Het altijd baarheid van onze beste pogingen juist den hoog
durend verband, hetwelk tusschen ons en onze omge sten triumf van het goede erkennen. Mant zoo
ving bestaat, maakt het noodzakelijk dat er wederkee. lang wij hunkeren en roet ongeloof wachten, naar
rig tusschen ons en onze ingeving inwerking plaats
heeft. Het is natuurlijk dat wij den invloed door ons
uitgeoelend meeneu te kennen maar evenzeer is
bet natuurlijk, dat zij, die dien invloed ondervin-
de belooning van bet goede in de vruchten die
wij daarvan zien zullen, rijd wij, hoe zeer wij dit
ook voor ons zeiven bemaskeren niet zuiver dienst,
knechten van het goede maar ondernemers voor
den hem beter kennen. De maatstaf voor den in- eigene rekening. Ons eigen hart moet de akker
vloed is echter hoogst gebrekkig, daar wij meestal rijn onzer goede daden en de vruchten die wij op
genegen zijn alleen aan onze zelfbewuste daden
invloed toe te schrijven. Toch leert de ondervinding
dat de som van hetgeen wij werken door betgeen
wij onbewust doen honger is dan de invloed, dien
wij verwerven door onze rechtstreeksche daden. Zoo
zal de huisvader, wiens werkzaamheid voorziet in
dien grond voortbrengenkweeken zonder dat
wij het weten of vermoeden in anderen veredeld
zich zelven voort.
Het oordeel en de schatting der menschen, vooral
waar het onze goede bedoelingen geldt, stellen wij
op hoogen prijs. Doch wij tasten altijd mis, zoo
de behoeften der rijnen ligt tot het besluit komen wel wanneer wij die overmoedig overschatten ot
dat hij als verzorger voor zijn huisgezin tpgenover neerslachtig verkleinen. Waar het den redelijken
de zijnen de grootste verdiensten heeft. En toch mensch alleen om te doen moet zijn ia enkel of hij
is dit zoo weinig v ,ar, dat sou wijlen het ontvallen het rijk der waarheid heeft helpen uitbreiden en
van dien steun door de omstandigheden in eendie hierin aan zich twijfelt, waar hij het goede
yoordeel herschapen wordt en meestal bevestigt het ernstig heeft begeerd, twijfelt aan de kracht der
l)e lucht, die een oogenblik scheen op te kla
ren, is wederom meteen grijze wolken sluier bedekt
en (ie politieke hemel in 't Oosten vertoonde in
de laatste dagen een treffende overeenkomst met
onzen grauwen nonrdschen hemel. Gelijk deze ons
de oplossing voorlegde van 't raadsel, wat zal hier
uit geboren worden: vorst of regen, seherpe koude
of een mi deren weersgesteldheid, zoo doet gene
ons gissen nnar oorlog of vrede. De vriendelijke
zonnestralen, d:e wij zoo gaarne hadden zien door
breken, blpven verstoppertje spelen.
Wat was de reden dat de verwachtingen, die
waren opgewekt, niet werden verwezenlijkt wat
deed de lucht wederom betrekken, die zooveel goeds
en schoons voorspe'de Het waren twee berich n,
die de angstige onzekerheid deden voortduren. Het
eene bracht de lijding, dat de Russiesche troepen
waren opgerukt naar Konstantinopelj het andere
dat er een of— en defensief verbond tusschen Tur
kije en Rusland tot stand gekomen was.
Het eerste bericht verwekte in Eng land ge
weldige opschudding. In Londen werden allerle
demons)ratiën gehouden, waarin de haat tegen
Rusland zich lucht gaf en waarbij de man, die van
den aanvang af eene Rusland wantrouwende en
vijandige staatkunde gevolgd had, in 't openbaar
luide werd toegejucht. De bureaus van Dailij News
en de woning van Gladstone, de Russen vrienden
zooals men ze noemde, moesten 't ontgelden; de
ruiten werden er verbrijzeld en daarmede 't bewijs
gegeven, dat 't Londensche pleb«, ala de politieke
hartstochten geprikkeld worden, ondanks de repu
tatie van bezadigheid van 't Engelsche volk,
Parijscbe janhagel niets gewonnen geeft. De paniek
was zoo groot, dat vele liberalen, die tot nog to
zich tegen de staatkunde der regeering verzet had
den, de oppositie staakten en zich bij 't gouver
nement aansloten, hierin voorgegaan of gevolgd
door de meeste invloedrijke liberale bladen, uit.
genomen Dailij News, dat de banier fier bleef op
heffen. f.ord Beaconsfield, dien men, indien moge
lijk, juichend 't parlements gebouw zou binnen
gedragen hebben, zette binnenskamers zijn triumf-