Algemeen Nieuws-, Advertentie Landbouwblad.
Ao. 1878..
22stc Jaargang.
No. 1077
Een p:iar krijgskundige adviezen.
Gemengde Berichten.
C1IAGEII
OIKAAT
Dil blad verschijnt twee maal per week: fFoens-
dag- en Zaturdaq avond. Bij inzending tot 's mid
dags 12 ure worden advertentiën in het eerstuitko-
mend No. geplaatstingezonden stukhen een dag vroeger.
Abonnementen op dit blad worden door alle
Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.6o.
Afzonderlijke nummers f 0.07 j.
Advertentiën van een tot vijf regels f O 7.8; iedere
regel meer ƒ0.13. Groote letters naar plaatsruimte.
Postdirecteuren en Boekhandelaren aangenomen.
Naar volksheil zonder deugd te dingen.
Is arbeid aan een rots te biên.
In de afgeloopen week kwam mij in de han
den het eerste deeltje van den eersten bundel
litterarische fantasiën van Busken Iluet. Herle
vende kwam mij het genot weder in herinnering
dat die geestig geschreven stukken vóór ongeveer
15 jaren het sieraad van den Gids, mij in der
tijd geschonken hadden. Veel is intusschen sedert
die dagen veranderd maar behalve het onver
gankelijk frissche dat de kritieken van Jluet uit
dat tijdperk eigen is; kan men uit den bundel
zelfs onder den titel, dien ik koos, ook voor
onzen tijd veel toepasselijks nog altijd vinden
Ik heb het oog op de verhandeling betrekke
lijk dokter Pieter van Woense!, den schrijver der
Lantaarnin de dagen der Bataafsche republiek.
Wat dunkt u van het volgende fragment
»'t Was onlangs te slecht weer 0111 uittegaan.1'
'k Zal thuis eene matelote eten!" 'k Wil ze mij
zelve klaar maken. Na een uur kokens en mor-
relens was ze niet eetbaar. «Jufvrouw waar
komt dat van daan?" «Omdat je er geen
verstand van hebt
Nu is 't veel gemakkelijker een matelote dan
eene armee of marine klaar te maken. Maar,
zegt wel iemand, 't geen men zelfs niet weet,
kan men van een ander leeren.
De week daarop, dacht ik, zal ik mijne ma
telote hervatten, en van te voren ter deeg vra
gen; hoe ze klaar te maken. Zoo gezegd zoo
gedaan. Maar zij was geen haar beter. Zoo maakt
men flaters «wam >er men door eens anders
oogen zien moet. Dan wil men de engelsche
vloot met friesche turfschepen bevechten en in
de verbeelding van Nieuwe Senisons, den Pruissen,
met goudsche pijpen den kop afslaan.
Is dit advies in onze dagen waarin men door
Jan en alleman over leger en vloot, over ver
dedigbaarheid van Nederland, over vestingen en
linieën van defensie, over kustbatterijen en
staand leger met de grootste verzekerdheid hoort
oordeelen, nog niet een woordje opzijn pas?
Nog een ander advies, ten bewijze dat er niets
nieuws onder de zon is. In het laatste nummer
van het Evangelisch Zondagsblad lezen wij, dat
in Engeland een vernuftig man aan de hand
heeft gedaan de vijandelijke schepen met bran
dende petroleum te overgieten. Zeker, voegt het
blad er bij, het nieuwste bewijs van Engelands
streven, om beschaving te verspreiden! En
wat verkondigt nu onze van Woensel.
In het eerste deel zijner reisaanteekeningen,
in 1790 in het licht verschenen, zoo verhaalt de
heer Huet wordt de grootste helft ingenomen
door eene beschouwing over den toenmaligen
toestand van Turkije. Daarbij komen ook de
militaire krachten dier mogendheid en meer in
het bizonder de verdedigbaarheid van Konstan'
tinopel ter spraak. De schrijver oppert de vraag
welke maatregelen het turksche gouvernement
zou kunnen nemen 0111 zijne onafhankelijkheid
te bewaren, met name tegen de toen ter tijd
meer en ineer dreigende overmacht van Rusland;
en het is te dezer gelegenheid dat hij zich over
een door hem uitgedacht middel tot zelfverde-
diging, hetwelk hij den Turken aan de hand
doet, aldus uitlaat:
Er ligt mij nog iets op 't hart, maar ik durf
er niet mee uitkomen, schoon ik anders nog al
iets durve. Maar er zijn dingen, die tegen
de aangenomen denkwijze zoo ijselijk aanloopen,
die men als zoo verderfelijk zal aanmerken, zoo
gevaarlijk om ze aan den neus van 't publiek
te hangen, dat ik haast niet weet of ik... 'k
zal er eens een advokaat en een doininé over
spreken.
Men ondermijnt een stuk gronds en laat een
duizend menschen of vier in de lucht springen.
Men maskeert eene batterij, met schroot geladen
dat uwe artsen half zullen hebben uitgemaakt
of deze vernieling 't uitwerksel der pest dan wel
eener kwaadaardige rotkoorts is, zal zij, aan
honderd onderscheidene oorden tevens uitbar
stende, uwe kloekheid verschalkende, niet dan
uit gebrek aan slachtoffers onder u ophouden
te woeden. Kiest dus, of aan uw nabuur, die u
niet deert en die zeker u niet zoekt te ontrus
ten, te laten het genot des vredes, of zoo gij
dien stoort, maakt staat uwe woningen in stallen,
uwe lauden veranderd te zien in kerkhovenen
gedenkt dat de tallooze duizenden van lijken die
ze zullen bezaaien, door uw vijandelijken aan
val te uwer verantwoording zullen liggen.
Zoudt ge ook denken, lezer! dat eene vijan-
en veegt ettelijke duizende menschen uit de we-delijkheid in den zin hebbende mogendheid zich
reld, alsof ze geen geld van bakeren gekost j nog eens achter de ooren zou krabben, eer ze 't
hadden. Men schiet inet brandstoffen eene vlooj zwaard uit de schee trok?
in den brand, en geeft den II. Laurentius eenige l Wij hebben eenige moeite gehad dit uittrek-
duizende confraters. Dit alles is geoorloofd, eer- sel aftesehrijven, niet alleen omdat het nog al
lijk, braaf, glorieus!
Zoo is het dan gepermitteerd in den oorlog
lang i3, maar om het afschuwelijke van den
raad. En toch, alle feinelarij en geveinsdheid
zijnen vijand alle mogelijke kwaad te doen, zon- wegis daar waar-de oorlog gewettigd wordt
der eenige de allergeringste égards te hebben gerekend, schroom gewettigd in de middelen
voor de menschheid Is 't? Bedenk u wel!,.
Ja, Nu, dan zoo heb ik nog een pijl op mijn
Er is, Goddank! iets in den mensch dat zich
verzet tegen den raad hier gegeven, maar wij
koker, waarmede de Turken de vliegen beter j kennen ook den oorlog niet en kunnen alleen
van zich zouden kunnen afhouden dan met al
hun gewapende manschap, een pijl tegen wel.
ken hunne vijanden geen schild hebben.
ons voorstellen dat in den oorlog alleen men-
schelijk gestreden wordt. Wie kan dit echter
blijven geloven bij eenig nadenken. Kan het
Waar zal dat op uitkomen? Parturiunt mon- missen of waar een bestorming plaats heeft en
tes, denkt wel iemand. Vriend! 't zal geen misje eene overwinning gevierd, gekocht door moord
zijn, daar verbeur ik mijn regter knevel onder.
Hoor maar wel toe, en zoo ik te met watduis-
en bloed, zal aan de wreedheid zich laagheid
paren. Het is schandelijk te spreeken van een
ter was, spreek er eens met uw doctor over. oorlog op beschaafde wijze gevoerd, /fijn krijgs-
De pijl, dien ik beoog, is de pest. De/.e ziekte
heeft eene zaadstof men kan haar voortplanten
als knollen en aardappelen. Breng deze zaadstof
onder de aanraking van een gezond mensch, en
binnenkort zal hij van de pest worden aange
grepen. De etter der pestbuilen is aan deze
zaadstof het rijkst. Doch ook alles wat door
een aan de pest zieke of gestorvene aangeraakt
is, of doordrongen is van zijn zweet, kan deze
ziekte voortplanten. Wol, enz., in zijne vochten
geweekt, kan dit heillooze smet lang behouden
en zeker destelanger naar mate men er zorg
vuldiger de lucht afhoudt.
Zoodra nu Rusland, Oostenrijk, of wie 'took
zijn mag, mienen maakte den sultan vijandig
aantegrijpen, zou hij de volgende taal kunnen
voeren: aan alles, wat leeft en gevoelt, gaf de
natuur middelen tot zelf behoud. Gij hebt de
krijgstucht, wij de personeele bravoure. Maar
deze is onbestand tegen uwe krijgskunde, die
ons nationaal karakter, of de aard van onzen
regeringsvorm van ons afwijst. Zoo moeten wij
ot ons gedweelijk onderwerpen aan de vernie-
ling, of listig nieuwe wapens tegen u uitvinden.
Deze zijn de pest. Zijt gewaarschuwdTe ver
geefs zult gij uwe staten omringen met condons.
Hoe weinig zullen zij u baten daar de verwoes
ting u van tien onverwachte zijden zal worden
listen, is uithongering, is verraad, is omkooping
meer bestaanbaar dan het schieten met petro
leum, of het verspreiden van besmetting?
Akelig aktueel klinken overigens de woorden
door ons aangehaald. Geen letter hebben wij er
in veranderd en het is als geschreven voor dit
oogenblik. Daar staat het zegevierende Rusland,
met ziekten geslagen, geduchter dan de vijand,
dien het overwon en dan de vijand, die blijven
dreigt! o! Wanneer zal toch de oorlog onmo
gelijk worden en de afgrond van ellenden ge
sloten, die niemand peilen kan. Want de oorlog
en zijn gevolgen blijven als geheel woorden,
maar dan eerst zou men ze leeren kennen, zoo
de ellende van elk slachtoffer gekend kon wor
den. En niet die der slachtoffer alleen, maar de
ellende die in hen anderen geslagen wordt. Als
de gesneuvelden begraven zijn en de pest al
heeft men haar niet als bondgenoot gezocht
zij komt ongenood! haar slachtoffers heef
weggerukt, mist een volk zijn krachtigste man
nen; en is voor evenveel overblijvendeu het ge
luk des levens voor altijd verduisterd
aangebracht! Te vergeefs zult gij haren voort
gang door lazareths zoeken te stoppen. Voor
Door de gewoonte van vele spoorwegrei
ziger» 0111 de coupédeuren eigenmachtig te ope-
I nen, had Zondag 11. bijna een verschrikkelijk
ongeluk kunnen plaats hebben.
Eene dame uit Berlijn reisde met baar vijf-