MEVROUW AUBERTOT.
Burgerlijke Stand der gemeente Schagen
te midden van overvloed en huisselijk genot.
Zie, dat is geluk in waarheid geluk; dat is
poëzie voor den mensch, ook voor den arbeider.
En dat geluk is te verkrijgen; het middel daar
toe is sparen.
3>31£31T3C3 23?.:C3731T.
De raad der gemeente Schagen, heeft in zijne
avond vergadering van den 39 Augustus j 1.,
andermaal het, in de vorige zitting, wegens
staking der stemmen, verdaagde voorstel van
den heer J. Govefs in behandeling genomen.
Het werd nü met 4 tegen 2 stemmen aange
nomen de heer Jb. Denijs ffz. was afwezig.
Tegen stemden de heeren C de Pater en C. Smit.
Zoodat het verzoek van de afdeeling »Schagen«
der Hollandsche Maatschappij van Landbouw,
is toegestaan.
Van harte juichen wij dit besluit toe, de raad
toch had in zijne vorige zitting met algemeene
stemmen, de vraag van den voorzitter: Is het
in het algemeen belang der Gemeente dat de
tentoonstelling der Maatschappij alhier wordt
gehouden, toestemmend beantwoord.
Door de aldeeling Opmeer en omstreken
der Hollandsche Maatscbaijpij van Landbouw is
besloten, voor een lid van het hoofdbestuur,
haie stemmen uit te brengen op den Heer Mr.
Baron van Dedem, te Hoorn. Tot afgevaardigden
ter aanstaande algemeene vergadering zijn be
noemd de hh. J. de Jong te Abbekerk, en H.
J. K. van den Steen te Spanbroek.
Te Deemster heeft in den nacht van Zon
dag op Maandag jl. eene vreemdsoortige aanran
ding plaats gehad. Toen de zoon van den land
bouwer J. B. te huis kwam en zijn paard aan
de overzijde van den weg, waaraan zijne woning
ligt, in de weide had gebragt, zag hij van den
tegenovergestelden kant iemand aankomen, die
een paard aan de hand geleidde. Deze persoon
volgde hem op het erf hij de woning en zeide:
»Heb jij gereden, komaan, nu is het mijne beurt,"
en hield hem een spons met bedwelmend vocht
onder den neus, waarop de boerenzoon bewus
teloos neerviel. Vervolgens moet de aanrander
de tuigen op het paard gelegd hebben en eene
poging gedaan hebben om het voor de kar te
spannen. Die poging is evenwel mislukt, want
den volgenden morgen zag de eigenaar van het
paard het dier nog opgetuigd in zijne eigene
weide loopen. Twee uur lang heeft de zOon van
J. B. in bewusteloozen toestand op den grond
gelegen. De dader is nog niet opgespoord.
Te Termunterzijl had Zondag i-1. een droe
vig ongeluk plaats. De verwer A. Lentehuis, van
Wagenborgen, ging dien dag op een zoogenaain
den hossewagen met zijne vrouw en zijne vier
kinderen een broeder aldaar bezoeken. De oudste
der kinderen, een jongen van ruim 11 jaren,
zou in den loop van den dag eens naar het
paard zien, dat niet ver van de nieuwe groote
sluis in de weide liep. Hij had het ongeluk van
den hoogen sluismuur in de haven te vallen en
verdronk. De bedroefde ouders waren schier
troosteloos, toen zij den jongen, die 's morgens
zoo blijde met hen was uitgegaan, als lijk des
avonds naar huis moesten voeren.
Gepasseerden Donderdagnacht is inbraak
V.
Neen, neen, hernam de kolonel, hem in den
weg blijvende staan, en met een weinig toorn, ik heb
u gezegd dat ik niet wilde dat gij die dame terug
zaagt.
In zijne hoedanigheid van oen knappen jongen, was
mijnheer Regnier een weinig fatachtig.
Wij moeten dus vechten? zeide hij, ik heb er
niets tegen, maa- bedenk, mijnheer, dat gij, indien gij
gelukkiger zijt dan ik. <le dame in questie zeer onge
lukkig zult maken.
De kolonel verbleekte van toorn.
Ziehier sprak hij, de graaf de Mareuil, dien gij
wel kent, want gij hebt bij de lijfwacht onder hem
gediend; hij zal uw getuige zijn en mijnheer de majoor
Bertrand de mijne.
En op den heer de Mareuil toetredende, voegde hij
er, tot dezen gewend, bij:
Waarde vriend, wees zoo goed den heer Regnier
tot getuige te verstrekken, anders zou ik mijn doel
van dezen ochtend missen.
Kijk, is het Regniertje, die zijne demissie uit
de ljjfwacht genomen heeft?
In eigen persoon.
Do graaf de Mareuil trad op zijn ex-wapenbroeder
toe en zeide:
Waarde Regnier, gij stroopt op de jagt van
den kolonel; dat is verkeerd van u. Maar zou er geen
middel zijn om die zaak in orde te brengen?
Ik zou niets liever wenschen, kolonel, want ik
heb zekere redenen, welke de opspraak van een duel
ongewenscht voor mij maken: maar gij ziet dat ik op
eene brutale manier word uitgedraagd.
Brutaal niet, kolonel Duroncey is beleefd.
Maar hij houdt mij toch op mijn weg tegen; hij
verlangd dat ik aan zijne bevelen gehoorzame. Kan
een min van eer zicb daaraau onderwerpen? Zoudtgij
gepleegd in het kantoor van de wijnkoopers
Jager, Geding en Roessing, aan het Spaarne te
Haarlem. De dader moet zich door een raampje
aan de zijde van het nevensliggende perceel, dat
gedeeltelijk is afgebroken, toegang hebben weten
te verschaffen. Uit één der lessenaars werd ruim
f 20 vermist.
Eenige ondernemers uit Bremen hebben
op Terschelling een voelbare les gegeven aan de
Nederlandsche ondernemers die zich tot dusver
onovertroffen waanden in het afbrengen van
schepen van onze stranden. Nadat onze landge-
nooten vruchteloos bezig geweest waren een bark
aftebrengen, die in den storm van 3i Januarij
1877 op Terschelling gestrand was, is het aan
personen uit Bremen gelukt eergisterenavond
het schip vlot te brengen. Men roemt zeer hunne
practische wijzen van werken.
Het heeft de aandacht getrokken van den
archivaris te Amsterdam dat de inktsoort, waar
mede ten stadhuize sommige stukken geschreven
zijn, wier belang van dien aard is dat ze in bet
archief moeten bewaard worden, na eenigen tijd
verbleekt, zoodat vrees is ontstaan dat beschei
den, met dien inkt geschreven, voor een paar
geslachten later onleesbaar zullen worden. Op
dit verschijnsel heeft de archivaris de aandacht
van B. en W. gevestigd, die daarop hebben besloten
een inktsoort te doen samenstellen volgens eene
anayse die het geschrevene onaantastbaar maakt
voor den tand destijds. Met deze soort van inkt
zal in het vervolg op alle gemeentelijke buree-
len worden geschreven.
Te Brummen is gepoogd tiengulden stuk
ken van glas voor echt uit te geven. Eenmaal
reeds schijnt het gelukt te zijn; bij een tweede
poging brak het «tienjes». De schuldige heeft
zich uit de voeten gemaakt.
In de Colonist, een blad van Deinerary
wordt dd. 3 Aug. jl., omtrent het vergaan van
de Nederiansche inailschoener Suriname op 25
Julij bij Abarij-Punt, waarvan vroeger reeds
melding werd gemaakt, nader het volgende mee
gedeeld: 9 personen en de kapitein, zijn daarhij
waarschijnlijk omgekomen. De stoomboot Geor
getown nam drie der schipbreukelingen aan
boord; nog vier werden door de schoener Marv
aan wal gebracht. Vermist werden kapt. Roepel
mw. Reeberg en haar zoon, mej. Schloss en hare
dienstbode, twee dekpassagiers, de hofmeester
en een scheepsjongen. Gered werden twee pas
sagiers en 6 man van het scheepsvolk. De S11
rinanie is een gouvernementschip en had de mail
aan boord. Een boot van Denier»rv is uitgezon
den om de vermiste te zoeken.
In Hamburg is een geldwisselaar op zijn
kantoor door een jongmensch, die schijnbaar
geld kwam wisselen, met een ijzeren ring op
liet hoofd geslagen, Hoewel hij daardoor een
belangrijke wonde kreeg en het bloed hem langs
het gelaat stroomde, verloor hij zijn bewustzijn
niet en kon 0111 hulp roepen eer hein een tweede
slag werd toegebracht. De bewoners van het
huis schoten toe, doch de aanrander had nog
tijd eenig geld te ontvreemden en de vlucht te
nemen.
In Hamburg beeft dit voorval angst en schrik
verspreid, omdat de onveiligheid er tegenwoor
dig zeer groot is. Er bestaat een goed georga
niseerde dievenbende, die, ten spijt van verdub
belde waakzaamheid, elkcu nacht met meer of
het mij aanraden als ik nog bij de lijlwacbt stond?
Volstrekt niet. Maar het zou toch de wijsste
partij zijn.... Bedenkt dat gij eene vrouw hebt.
En eene schoonmoeder, mijnheer de graaf; en
evenwel is het mij onmogelijk voor den kolonel te
wijken.
Welaan dan! Neemt gij mijne diensten aan?
Volgaarne, antwoordde Regnier, onwillekeurig
vervuld met de aandoening van een man, die eene
liefdes zamenkomst denkt te zullen hebben en in plaats
daarvan een duel in den mond loopt.
Ginds dus vervolgde de heer de Mareuil staat
de cabriolet van kolonel Duroncey; daarin bevinden
zich degens en pistolen; tussc ien deze kunt hij kiezen.
Waartoe besluit gij?
Ik heb mijnheer de kolonel Duroncey altijd als
een der vreeselijksto degens van het leger hooren
noemen, zeide Regnier.
Ja, hij zou Sint-George raken, als die nog leefde
ik raad u de pistolen aan.
Gij zijt mijn getuige, sprak Regnier, ik zal uw
raad volgen.
De kolonel vernam mei de grootst mogelijke onverschil
ligheid, dat hij met de pistool vechten zou. In weêrwil
zijner veertig jaren, was hij zeer verli fd, en hij g »-
voelle dat hij zijn leven voor eene ondankbare in
gevaar stelde. Onder officieren is een eenmaal bepaald
doel spoedig afgeloopen. Men plaatst de beide tegen
standers op een afstand van vijftien passen, er wor
den twee pistoolschoten gelost en alles is afgedaan
Dit gebeurde ook hier zoo. Regnier miste den kolonel
en deze schoot een kogel in de knie van den schoon
zoon van Mevrouw Aubertot.
Men plaatste den gekwetste in den cabriolet van
den kolonel cn bragt hem naar huis.
Toen hij, gedragen door twee kruijers, de tweede
verdieping der Mandag-straat bereikte, lag mevrouw
Aubertot, die, zoo als we gezegd hebben, eerst tegen
den ochtend in slaap geraakt was, nog te bed. De
kamenier harer dochter stormde met een ontsteld gelaat
minder geluk op roof uitgaat. Zij verstaat de
kunst van inbreken in buitengewone mate en
moet over kunstige instrumenten beschikken.
De gestolen waar wordt blijkbaar naar Berlijn
vervoerd. Daar schuilt waarschijnlijk de zetel
van dit kwaad, ook naar de wijze van «werken
te oordeelen; maar men is er nog niet in ge
slaagd eenig lid der bende in handen te krijgen.
De heer C. A. W. van Hoorn, districts-veears
te Arnhem heeft de volgende mededeeling aan do
hand gedaan tegen varkens ziekte: Dierlijk voedsel nl.
bloed, ingewanden, vleesch, visch enz.; keukenzout in
niet te "groote hoeveelheden dagelijks in den trog;
ruwe spiesglans dagelijks een vingerhoed in het voe
der; Jmaar het beste van alles mineraio zuren. Een van
die zuren heet zoutzuur. Een flesch vol kost bij den
apotheker hoogsten f 1, en een flesch vol is voldoen
de voor zes varkens gedurende een geheel jaar.
Een loodgieter, die bezig was het dak der Hal
les Centrales te Parijs to herstellen, struikelde en viel
van een hoogte van veertig meter. Hij kwam teregt
op een grooten mand, gedekt met een linnen doek.
De verschrikte omstanders, die den man in den
maud zag n verdwijnen, dachten natuurlijk dat hjj
dood was. Tot aller verrassing echter zag men hem
eeusklaps weder verschijnen, van top tot teen in boter
gebuid en zonder eenig letsel. Hij had niet zachter
kunnen vallen dan in dezen groot n boterben. Na
tuurlijk ontstond thans een algemean gelach, vooral
toen de eigenares van de boter kwam toeschieten,
uitroepende: Wacht eens mannetje! laat ik u eerst
wat afschrapen, ge zoudt te veel meenemen
Met het oog op het gevaar dat besmettelijke
ziekten verspreid worden zonder dat men het weet
of bedoelt, hebben do besturen van openbare biblio
theken in verscheidene Noordamerikaansche steden
bepaald, dat tijdens het heerscbon van eene besmet
telijke ziekte in de stad op eenigzins groote schaal
geene boekan zullen worden uitgeleend, en dat de
boeken, die bij het epidemisch heerschen van zooda
nige ziekte in eene woning zijn, daar moeten blijven
tot na afloop der epidemie, als wanneer ze zullen
moeten worden gelucht enz. Juist boeken uit open
bare bibliotheken of uit leescirkels, die aan reconva
lescenten zoo vaak in handen worden gegeven, hebben
vermoedelijk veel meer kwaad gedaan in dit opzigt
dan men weet.
Aan de op Woensdag te Alkmaar gehouden
harddraverij, vanwege de Vereeniging „Eendragt maakt
niagt", namen 19 paarden deel. De prijs, een paar
zilveren presenteer-trommels met bladen en massief
zilveren suikervaas, werd gewonnen door de schim-
nielmerrie Roza, van J. Visser, te Barendrecht, bere
den door van Zanten. De 1ste premie een marmeren
pendule met twee coupes door de bruine merrie Su
san na, van C Paarlberg, te Zijpe, bereden door J.
Koster en de 2de premio, een zilveren theegarnituur
in schildpadden doos, door de donkerbruine merrie
Snijboon, van D. Florijn, te Rotterdam, bereden door
van Zanten.
Mooi weder begunstigde dit volksfeest, ofschoon do
hevige regen buijen in den morgen menigeen zullen
hebben tehuis gehouden. Er waren flinke paarden op
de baan, zoodat het den overwinnaars niet gemakke
lijk is gevallen de prijzen magtig te worden.'
Ingeschreven van 27 tot en met 29 Aug. 1878.
Geboren: 27 Aug. Maria Margaretha Wilhel-
mina, dochter van Hermanus Petrus Caarls en
van Elisabeth Geertruida Maria Micklinghotf.
28 Aug. Grietje, dochter van Jacob Kuiper
en van Klasina Geeltjen Voorr.
Ondertrouivd Geene.
Gehuwd: 28 Aug. Jan van der Maaten j in.
hare slaapkamer binnen.
Wat is cr, Agatha? riep mevrouw Aubertot
verschrikt uit.
Ach! mevrouw.... mijnheer....
Wie? Mijnheer Regnior?
Ja, mevrouw.
Nu?
Mijnheer Regnier is gewond.
Waar?
In zijne knie.
Is hij gevallen
Noen, mevrouw, hij heeft gevochten.
Hoe zoo?
In een tweegevecht. Mevrouw weent en is wan
hopig. Men heeft om een heelmeester gezonden.
Dat is een groot ongeluk. Ik zal opstaan en
beneden komen. Laat de heelmeester niet weg gaan
voordat ik hem gesproken hob.
De kamenier ging heen en mevrouw Aubertot dankte
God, schoof den grendel voor hare deur en begaf zich,
met behulp van haar sleuteltje, naar den kolonel. Deze
kwam juist binnen.
Zoo, mijn vriend, sprak zij, zijt gij ongedeerd?
Ja, waarde vriendin, maar uw schoonzoon
Heeft een kogel in zijn knie, ik weet het
Mr ij zullen elkander wederzien, kolonel, nu ijl ik naar
den gekwetste
En mevrouw Aubertot verliet den kolonel en kwam
juist weder in hare kamer, toen er op hare deur ge
klopt werd. 6
Het was do heelmeester, die Regnier verbonden
had.
Mat zegt gij van die wond? vraagde mevrouw
Aubertot.
Dat zij ernstig is, mevrouw, zeer ernstig.
Zal het been afgezet moeten worden?
Misschien, mevrouw.
Gjj doet mij ontstellen.
In elk geval blijft mijnheer Regnier mankdat
jammer, zoo'n knap mensch!