Tïï OCTOBKB.
Algemeen Nieuws-, Advertentie Landbouwblad.
bqotibmg
Ao. 1878.
22ste Jaargang.
iVo. 1127.
Bekendmaking.
Tijdbeschouwingen.
Gemengde berichten.
Dit blad verschijnt twee maal per week: Woens
dag- en Zaturdaq avond. Bij inzending tot 's mid
dags 12 ure worden advertentien in het eerstuitko-
mend No. geplaatstingezonden stukken een dag vroeger
Abonnementen op dit blad worden door alle
Trijs per jaar 3.Franco per post 3.6o
Afzonderlijke nummers f 0.071
Advertentien van een tot vijf regels o 75; iedere
regel meer ƒ0.15. Groote letters naar plaatsruimte.
Postdirecteuren en Boekhandelaren aangenoinon.
Naar volksheil zonder deugd te dingen,
Is arbeid aan een rots te biên.
-
De DIRECTEUR van het postkantoor te Scha-
CEN, brengt ter algemeene kennis, dat met trein
No. 10, (10.22 u. 's morgens,) gelegenheid be
staat tot het verzenden van brieven enz., waar
voor de husligting plaats vindt precies ten 10
ure.
Wijders dat de laatste verzending, rigting
Amsterdam en Haarlem dermate is vervroegd,
dat. na 6 ure 's avonds daarvoor geen aange-
terkende brieven, kunnen worden aangenomen.
De directeur voornoemd
HEIJLIGERS.
De duitsche schoolmeester. Volgens Prins
Bisinarck, is blijkens zijn onlangs in den rijksdag
gehouden redevoering Duitschland daarom zulk
een vruchtbare bodem voor het onkruid van
het socialismus, omdat er allen kunnen lezen,
maarslechts zeer weinigen kunnen beoor-
deelen wat zij lezen volgens Bismarck is
dus het oppervlakkige onderwijs, dat alle Duit-
schers genieten eerder een ramp dan een voordeel.
Hebben vroeger onze Couranten niet opgehouden
uitteroepen, de duitsche schoolmeester beeft den
franse hen soldaat verslagen, thans moeten zij
zeggen de duitsche schoolmeester heeft den
franschen socialist in Duitschland den weg ge
wezen. Wij hopen dat de dweepers met den al-
gemeenen lcerpligt, eindelijk eens tot besef zullen
komen dat het algemeen onderwijs niet alleen
zijn goede, maarfook zijn kwade vruchten draagt,
dat een goed onderwijs wel een der elementen
voor een gezond volksleven is, maar dat er naast
dat ééne element nog duizend anderen noodig
zijn.
Indische batige saldo's. Volgens het uittreksel
in de Haarlemsche courant heeft de Middel-
hnrgsche Courant onlangs de verzwakking van
het nederlandsche volk op rekening gesteld van
de Indische baten, die door onze schatkist zijn
geheuld.
Dat onze boter moet onderdoen voor de Deen-
sche, onze haring voor den Schntsclien, onze
bloembollen voor die van Gent, 't is alles de
schuld van die ïndische baten. Waar men bij
een idéc fixe, de zaken toch van daan kan halen
Dat indische gouden kalf is nu eenmaal de béte
noire van sommige liberale bladen, en ofschoon
dat gouden kalf reeds deerlijk in stukken is ge
vallen, het moet er toch nog maar aan gelooven.
ij worden verder in dat stuk vergeleken met
het Portugal en Spanje uit de 17e eeuw, die
verarmden tengevolge van de schatten die zij uit
Amerika trokken. De vergelijking is niet vleijend
voor ons, ook verraadt zij gebrek aan historisch
onderzoek. Spanje werd in de 17e eeuw een arm
land door de verdijving der Mooren en der Joden;
de inquisitie en de monnikken orden drukten,
als met looden zwaarte op het ongelukkige land.
Het was gewikkeld in een uitmergelenden oorlog
met Nederland, vele provinciën in Spanje waren
in opstand, twee malen (in 1588 en 1639) ver
loor het zijn geheele vloot. Een onbekwame ade)
voerde hevel op de schepen en in het leger. De
comptabiliteit was zoo slecht, dat van één millioeti
guldens, dat uit Spanje naar Nederland werd
gezonden er veelal slechts f 100.0O0 teregt kwam.
Was het wonder dat Spanje, ondanks de
aanvoer uit Amerika verarmde'In de Spaansche
Nederlandenwaar men weinig of niets van
de americaansche schatten beurde, zag men de
zelfde verarming. Veroordeelt men de indische
baten met zedelijke beginselen wij eerbiedigen
die, maar ons te willen doen gelooven, dat een
zwaar door belastingen gedrukt volk als. het
onze is zoude verarmen omdat het een jaarlijk-
sclie bate van p. 111. l5 millioen guldens ontvangt,
dat is te dwaas. Onze landbouwers, onze haring-
visschers, onze bloemisten, zouden zeker ook
zonder de indische haten niet minder gehecht
zijn aan de oude sleur. En juist daarin ligt bij
ons voor een goed deel de fout. Wij zijn en
blijven een werkzaam yolk, maar veelal al te
veel gehecht aan het oude. Het spreekwoord als
de zee verloopt verzet men de bakens, hebben
wij wel in den mond, mnar brengen het o zoo
zelden in praktijk, en daarbij houden wij al te
veel van pret. Wil men ons volk verbeteren,
men taste deze gebreke aan, en men zal vrij wat
heler doen dan al dat uitvaren tegen een kwaad,
waarvan voor het oogenblik geen sprake meer
kan zijn.
Duitsche nationale liberalen. De liberalen
hebben dan weder een fraai stuk begaan, zij
hebben aan Bismark een wapen des gewelds ter
onderdrukking van de socialisten in handen ge
speeld. Eerst hebben zij deii sliminen staatsman
geholpen in het onderdrukken der clericalen,
thans zijn zij zijn bondgenoolen in den strijd
tegen de uiterste linkerzijde. Voor de heilige
zaak der vrijheid wachten wij van hen evenmin
nis van vele liberalen bij ons, niets meer. Die
op het eerste dreigend wolkje, dat zich aan den
hemel vertoont, uitroept: help ons wij vergaan,
laat ons toch het hootje dat wij zoo pas in het
vrije nieuwe sop hebben gestuurd, weder door
ijzeren ketens aan den kust vastleggen, hij is
geen ware vriend der vrijheid. Het geloof aan
vrijheid ontbreekt aan de meeste liberalen, van
daar die vreesachtigheid. Van ongeloovigen aan
de vrijheid is voor haar geen heil meer te
wachten. De nationaal liberalen hopen door hun
hulpvaardigheid den vreeslijken rijkskanselier
ten hunnen gunste zachter te stemmen. Zij
vergissen zich, 'ieder overheerscher heeft drie
pijlen in zijn koker, met de eene treft hij de
regterzijde, met de tweede de linkerzijde, en de
derde zal door uw hart gaan, o liberalen. O kon
den de duitsche liberalen lezen, wat ionze O.Z. v.
Haren in zijn Geuzen schreef ten aanzien van de
nederlandsche edellieden die de zijde van den
spaanschen koning kozen in de hoop van daardoor
den overheerscher ten hunnen gunste te stemmen.
an Harenhoudt hen de volgende treffende
gelijkenis voor, waarvan hij de toepassing als
ieder waarachtig dichter moet doen, den lezer
overlaat.
Wanneer na twintig jarig dwalen
Eaertes wijze en sch rand re zoon
In t naar en bloedig hol moet dalen
Dat Polijphernus had ter woon
Had hij vergeefs zijn roein verborgen
Vergeefs gebezigd al zijn zorgen
Welsprekendheid en zoeten wijn,
Ilij kon voor allen troost verwerven
Dat zijn gezellen voor hem sterven
Hij 't allerlaatst geslagt zou zijn.
In de op Dingsdagjl. gehouden vergadering
van den Baad dezer gemeente werden o. a. be
handeld de volgende adressen.
I. Dat van het Departement Schagen der Maat
schappij tol Nut van 't Algemeen (in de vorige
zitting aangehouden) waarbij dit den Raad ver
zocht de door hetzelve gestichte Bewaarschool,
voortaan te willen beschouwen en beheeren als
uene gemeente-instelling. Daar het den Raad na
kennisneming van eene rekening eu verantwoor
ding betrekkelijk die inrigting over het boekjaar
^77178 voorkwam dat finantiëel die overname
niet zoo dringend noodzakelijk is, en deze ook
0111 andere redenen minder wenschelijk werd
geacht^ werd overeenkomstig een pr se-ad vies
j van bet dagelijksch Bestuur, besloten die inrig
ting niet ovcrtencinen, maar die voor 1879 te
subsidiéeren met een som van f 200.
j 2 an de Commissie der Departementale
herhaling.obool houdende het verzoek oin eene
subsidie voor die inrigting over 1879 groot
\f 00.Op welk adres gunstig werd beschikt.
3. Van den aannemer der herstellingen aau
j den geuieentetoren enz. 0111 verlenging van den
termijn van oplevering lot 20 November e. k.
of tot zoolang als de Raad zal gelieven te
bepalen.
Op welk adres, daar de Raad zich ten deze
volle vrijheid van handeling wenscht voortebe
houden, afwijzend wordt beschikt.
ervolgens werd benoemd tot Ambtenaar van
den Burgerlijken Stand de lieer G. Langenberg
Burgemeester dezer gemeente.
Daarna werd door den Raad aan de open
bare dienst onttrokken verklaard, het bouw
terrein aan de I.aan in erfpacht afgestaan aan
den Heer K. E. Numan.
Ten Slotte werd door den Raad vastgesteld
de geineentebegrooting, voor het volgend dienst
jaar, tot een bedrag in ontvang en uitgaaf van
j van 26106.13.
I '3 jarige jongen, te Beerta, wilde zijn
vlieger oplaten, maar kon daarin niet slagen.
Een arbeider, daar voorbij rijdende, wilde hem
helpen; de jongen sprong toen over de sloot om
bij hem te komen en kwam juist achter het
jraard terecht Het dier schrikte waarschijnlijk
door den vlieger, sloeg achteruit en trof den
jongen zoodanig in den onderbuik dat hij den
volgenden dag overleed.
Een onzer landgenoten, die zich thans te Arol-
sen bevindt, en in de gelegenheid was onze aan
staande koningin aldaar meermalen te ontmoe
ten, deelt ons mede, dat niet alleen hare bui
tengewone schoonheid diepen indruk maakt,
maar vooral ook de geest en de takt, die haar
bijzonder kenmerken. »\Vij, Nederlanders,"
schrijft hij, «kunnen verzekerd zijn, in die jeug
dige princes eene koningin te zullen ontvangen
op de hoogte van het standpunt waarop zij
geplaatst zal worden, en die zich met grooten
ernst bewust is van de pligten, welke op eene
koningin rusten, en wier vervulling de natie
met vol vertrouwen van haar mag verwachten.
In strijd met de berigten, die wij in andere
dagbladen aantreffen, wordt in hetzelfde schrijven
gemeld, dat, uaar uien te Arolseu meent te