Algemeen Nieuws-, Advertentie Landbouwblad.
1 0 I i l
29 DKCEMMR,
Ao. 1878.
22stc Jaargang.
\o. 1148.
BERICHT.
Uithoofde <lc nieuwjaars
dag dit jaar op Woensdag
valt zal de Courant voor dien
dag, in plaats van Woensdag
avond DINGSDAG-AVOM)
worden uitgegeven, zoodat
heeren Inzenders van stuk
ken en advertentiën beleef
delijk worden verzocht daar
op te rekenen.
lied.
Bekendmakingen.
een rood zakje, waarin eenig geld.
Staatszorg voor de armen.
Gemengde berichten.
1
Dit blad verschijnt twee maal per week: Woens
dag- en Zaturdaq avond. Bij inzending tot 's mid
dags 12 ure worden advertenti'en in het eerstuitko-
mend No. geplaatstIngezonden stukken een dag vroeger
Abonnementen op dit blad worden door alle
Prijs per jaar f9.Franco per post 3.6o
Afzonderlijke nammersy 0.07 j.
Advertentitn va» een tot vijf regels foqS; iedere
regel meer 0.15. Groote letters waar plaatsruimte.
Postdirecteuren en Boekhandelaren aangenomen.'
Naar volksheil zonder deugd te dingen,
Is arbeid aan een rots te biên..
POLITIE.
V E B L;o REN;
Zij die hieromtrent inlichtingen kunnen geven,
worden verzocht zich te vervoegen, ter gemeente
secretarie van Schagen.
De Burgemeester van Schagen;
Brengt ter keunis van de ingezeten, dat het
aanbieden van- en het rondgaan met zoogenaamde
..NIEUWJAARSWENS! HEN" het zij gedrukt,
het zij geschreven, langs de huizen, niet zal
worden toegelaten, alsmede dat de verschillende
armbesturen eene inzameling van vrijwillige
giften, langs de huizen zullen houden, ten einde
uit de opbrengst bij het einde dezes jaars, eene
buitengewone bedeeling van levensmiddelen, aan
de minvermogenden te kunnen doen.
Schagen 23 December 1878.
De burgemeester voornoemd,
G. LANGENBERG.
De Minister van binnenlandsche zaken heelt
onlangs in zijn pleitrede voor het beperkte stem-
regt ook gewezen op het feit, dat alle wetten
voortgevloeid uit de, uit dat stemregt voortge-
komene vertegenwoordiginghet welzijn van
allen ten doel hadden. De belangen van het
volk achter de kiezers worden door die wetten
het meest ontzien, het meest bevorderd; de mi
nister doèlde daarbij klaarblijkelijk het meeste op
het ingevoerde successieregt in de regte lijn. Later
hoop ik echter aantetoonen dat het volk achter
de kiezers in geenen deele vrij blijft van deze
belasting, thans hoop ik mij te bepalen tot het
verwijzen naar eene wet, waarin wel degelijk
de belangen der mingegoeden zijn opgeofferd
aan die der rijken. Ik heb voornamentlijk art.
20 en 21 van onze armenwet op het oog, die
artikelen luiden: de ondersteuning der armen
wordt, behoudens de verdere bepaling dezer
afdeeling overgelaten, aan de kerkelijke en bij
zondere instellingen van weldadigheid. Geen
burgerlijk armbestuur mag onderstand verleenen
aan armen, dan na zich, voor zooveel mogelijk,
te hebben verzekerd, dat zij dien niet van ker
kelijke of bijzondere instellingen van weldadig
heid kunnen erlangen en dan slechts bij vol
strekte onvermijdelijkheid. In deze twee artikelen
werpt, dus de regeering de zorg voor de armen
van hare schouders op die van de kerkelijke en
bijzondere weldadigheid. Ilad zij èn volgens de
grondwet èn de zedelijkheid hiertoe het regt?
Ik geloof het niet! Art. 195 der grondwet luidt:
Het armbestuur is een onderwerp van aan
houdende zorg der regeering en wordt door de
wet geregeld. liet was ontleend aan art. 226
der oude grondwet en dit oehelsde:
Als zaak van hoog belang wordt ook het
armbestuur en de opvoeding der arme kinderen
aan de aanhoudende zorg der regeering bevolen.
In de schets van Iloogendorp werd in het daar
mede overeenstemmend artikel 63 gezegd
Ter bevordering van de godsdienst en goede
zeden wordt er jaarlijks geraadpleegd bij de
Staten Generaal en de Staten der provinciën over
het onderhoud en de verbetering van <le volks
scholen en het armbestuur. Zoo men nu bedenkt
dat bestuur en zorg, in vele gevallen als b. v.
bij huiszorg en vaderzorg bijna synoniem zijn,
zoo volgt daaruit dal de zorg voor de armen
volgens onze tegenwoordige grondwet even als
volgens die, waaraan deze voornamentlijk is
ontleend, wel degelijk een gedeelte uitmaakt van
de taak der algenieene regeering, de armenwet
moet dus in dit opzigt ongrondwettig en illi-
beraal genoemd worden. In de wijziging, die zij
in 1870 onderging heeft haar zeker niet liberaler
gemaakt. Klaarblijkelijk was de regeering in 1854
verschrikt door de socialistische woelingen, waar
van Frankrijk in 1848 1849 het tooneel was
geweest, zij wilde aan de armen voor goed alle
aanspraak op Staatsonderstenning ontnemen, ook
vreesde zij dat de Staatszorg voor de armen
de milde bron der christelijke en bijzondere
weldadigheid zoude doen opdroogen, zij voerde
althans in hare memories van toelichting zeer
schoone en humaan klinkende motiven aan. De
vraag is echter of zij in' den strijd tusschen ar
men en rijken wel geheel onpartijdig is gebleven?
Aan iedere armen ontnam zij alle aanspraak op
ondersteuning, niet alleen uit de Staatskas, maar
ook uit de gelden van het burgerlijk armbestuur.
Zij vergat ten eenenmale dat, op den Staat de
heilige plicht rust om over het leven van allen
en dus ook van den geringsten en armsten te
waken, hij moet dit leven niet alleen tegen ge
weld en onregt, maar ook tegen gebrek en hon
gersnood beschermen. De aan hun eigen lot
overgelatene ongelukkigen hebben dus het regt
on: handen smeekend naar den Staat uit
testeken en de Staat moet wat het ook koste,
zich de middelen verschaffen om hunne bede
ie verhooren. In iedere christelijke maatschappij
hebben de zwakken en weerlozen, de onvermo
gende weduwen, de weezen, de zieken en ouden
van dagen aanspraak op ondersteuning, natuurlijk
belioeft deze niet verleend te worden als zij
reeds van elders komt, maar toch verzuimd de
Staat zijn pligt als hij een arme, die bij hem
aanklopt naar het bijzonder armbestuur heen-
wijst. De Staat is een menschelijke instelling
en zaïnengesteld uit menschen, de dichtregel vau
Terentius: »ik ben inensch en niets wat menschlijks
is, is mij vreemd/' is ook op den Staat toepasselijk.
Geene edele of zachte aandoening, die door den
Staat geheel mag worden verwaarloosd. De
koude theorie, dat de Staat alleen moet waken
over het leven en den eigendom der ingezetenen
heeft door hare eenzijdigheid het sosialismus
in de hand} gewerkt. De ongelukkige verstootenen
zijn tegen dien hartnekkigen Staat in verzet
gekomen. Alleen aan de weldadigheid der Ne-
derlandsche natie hebben wij het te danken,
dat het roode spook van het socialismus zich
hij ons minder dreigend dan bij andere volken
vertoont. Het betere instinct van ons volk heeft
het onzen wetgevers gemakkelijk gemaakt om te
blijven volharden in hun onware en koude the
orie.
De zachtheid van het Hollandsche gemoed
verhielp de hartvochtigheid van den Nederland-
schen Staat, dat neemt echter niet-weg, dat de
(formulering dezer hardvochtigheid moet worden .102Ó
afgekeurd- Men versta mij echter wel, ik beweei "K0.°d heden
niet dat de armen, om hunne armoede regt Op
onderstand hebben, maar alleen dat de onge-
lukkigen, die nergens elders hulp kunnen ont-
vangen, die van den Staat kunnen eischen. De
Staat mag geen zwakken, gebrekkigen en zieken
van gebrek doen omkomen. De artikelen 20 en
21 der armenwet zijn dus verkeerd geformuleerd,
had men gezegd: alleen zwakken en gebrekkigen
hebben aanspraak op Staatshulp, wij zouden er
vrede mede hebben, maar zoo als zij nu luiden
zijn zij de uiting van den onwil der vermogende
klasse tegen de behoeftigen. Te stootender klinken
j deze bepalingen omdat de armenwet alle instel.
lingen van weldadigheid, die niet van kerkdij
ken aard zijn of niet door bijzondere personen
zijn ingesteld, onder het openbaar aimbestuur
begrijpt.
Vele der stichtingen die nu aan het Staats
gezag zijn onderworpen danken haar oorsprong
aan den uitersten wil van deneenen of anderen
ïnenschenvriend. Die menschenvriend wilde aan
de armen een bepaald regt op zijn goederen
geven, maar de Staat doet het voorkomen alsof
het een genade is dat zij de vruchten der goe
deren verkrijgen. Nog meer de Staat beperkt de
behoeftigen in hun natuurlijk regt van te vragen
om hulp, op de bedelarij stelt hij zelfs in den
regel een zwaarder straf dan op kleine diefstallen.
Door hen te beperken in dat regt moet hij bij
wijze van compensatie hun aanspraak geven op
onderstand. Daarom is in. i. de armenwet in
tegenspraak met liet gezegde des ministers. Was
die wet medegemaakt door armen, zij zoude
gewis voor hen een milderen geest geademd
j hebben.
De afdeeling Winkel der Vereeniging »het
Witte Kruis* telt thans ruim 90 leden. Zij
1 heeft gunstig gewerkt door het verstrekken'Van
voedingsmiddelen aan tvpbuslijders en andere
1 zieken. Op de jongste vergadering werd besloten
daarmede op grooter schaal voort te gaan, wan
neer het plan om buitengewone giften in te
j zamelen met goed gevolg bekroond wordt. Tot
bestuursleden werden herbenoemd de heeren
H. Koomen, P. Koomen en A. Nobel.