Gemengde berichten. De erfgenaam van Hoinegg. duivel maakte zich meester van mijne ziel. Ik. eigende mij heimelijk vijf diamanten toe. Een er van had eene buitengewone waarde, was grooter dan eene walnoot en was zoo ver als ik het kon beoordeelen van het zuiverste water. De vier anderen hadden ongeveer de grootte eener erwt. Ach Adjai! van dat uur af was ik een ongelukkig mensch. Dikwijls, zeer dikwijls was ik in beraad dien diefstal te bekennen, maar even zoo vele malen hielden schaamte, vrees, gierigheid, mogelijk ook eergierigheid mij daarvan terug. Ik trouwde en een jaar later werdt gij geboren. Toen besloot ik dien rijkdom voor u alleen, voor u te besteden, u rijk te maken en u de beste opvoeding te geven. Voor mij zelve wilde ik geen nut uit de misdaad trekken. «Grootmoedige vader!» riep mijn vader vol geestdrift uil. «Toen ik u naar Benares bragt Adjai, ver volgde mijn grootvader, verkocht ik een der vier kleine diamanten en daarmede heb ik de uitgaven voor uwe opvoeding bestreden. Ik heb er niet het minste van voor mij zelve gebruikt, een paar goudstukken zijn er nog van overge bleven. «En de andere edelgesteenten? vroeg mijn vader die het verhaal met groote opmerkzaamheid gevolgd had. Wordt vervolgd. Bij Calantsoog is gestrand de schoenerkof Elschea, kapt. Pos, in ballast van Leer naar de 1 Engelsche kust. De kapitein weigerde adsisten- tie van de sleepboot. De kof is zeer lek en zit hoog op het strand. Als een bewijs, hoe sterk het zoogenaamde «vastenavondhoudenu in den geest der Bossche naren ligt, deelt De Noordbrabander mede. dat op een dag niet minder dan vijftig horloges in de Bank van leening zijn gebracht. Een stichtelijke voorbereiding Door het kantongerecht te ,s Hage is heden eene vrouw voor de zevenentwintigste maal ver oordeeld wegens openbare dronkenschap* Eenigen tijd geleden kwam een net gekleed heer te Toulouse, huurde er fraaie vertrekken en stak eene rood gele vlag uit, waarop de woorden Vice-consulaat der Republiek Guate mala» De vice-consul schafte zich prachtige meubelen aan en kocht voor sfnooo fr- juweelen ten behoeve van zijn echtgenoote. die hij, naar hij zeide, uit Bordeaux verwachtte. Middelerwijl vergaste hij zich aan de open tafel van het Leste hotel, bracht zijne bezoeken aan de auto riteiten enz. Alles "ging twee maanden lang goed. Toen echter dezer dagen de juwelier met zijne rekening kwam, was het vice-consulaat gesloten en de vice-consnl verdwenen. Bij een landbouwer onder het dorp Leves- sens, in de gemeente Oostdongeradeel, heef' men in den nacht van *4 op ar» Febr. in de stookhut ontvreemd *j7 worsten, I stuk rookvleesch en een wit laken. De politie heeft den dief nog niet ondekt, ofschoon zij meende op het spoor te zijn, toen op een korte afstand van de boe- renhuiziiige een der worsten op den openbaren weg werd terug gevonden. XXIII. Terwijl Max door 'de schemering onder do half ontbladerde boomtoppen voortwandelde, kon hij zekere beklemdheid niet afweren, waarmedo zijne nieuwe bi trekkingen hem vervulden. Hij had een gevoel, dat hij toch in eene m»er vreemde wereld geraakt was, dan hij zich had voorgesteld en dat het hem moeilijk zou valh-n tot de mensehen in dat slot in eene juiste cn aan ge nam1 verhouding te komen, in die verhouding, gelijk hij die wensobte en noodig achtte. Het slot «elf lag, zich hoog boven de boomen van het park verhef fend met zijn gevels, schoorsteenen en torentjes, ter wijl het slechts van ecnen kan' door den gloed der reeds ondergegane zon spookachtig ros gekleurd was. voor hem als een geheimzinnig, in elk geval me- lancoliek gebouw, dat vele raadselen scheen te ver bergen. Geljjk Max het thans voor zich zag liggen, van zijn verheven standpunt, hoven uit het park, zou het eene kostelijke vondst zjjn geweest voor een schilder, die eene illustratie had gezocht voor eeD of ander fantastisch sprookje. Het was natuurlijk, dat de gedachten van den jon gen man zich hoofdzakelijk bewogen om de aantrek kelijkste figuur onder zijne huisgenooten, die in elk geval het meest zijne deelneming waardig was. Zij was hem toch reeds de minst vreemde geworden, door, de betrekking, die zij in een plotselinge aandrift met hem had aangeknoopt hij moest haar onderwijzer worden en natuurlijk had hij niet nagelaten, zich voor Groote ouders, groot kroost. Dit spreek woord schijnt ook waar te zijn wat de hoen derteelt aangaat.Opmeikzainefokkers in Oostenrijk hebben naar der Landwirtb schrijft, bevonden, dat het1 jonge dier, als bet uit het ei komt, twee derde van het gewicht van het ei uitmaakt. Wil men dus zeer sterke jonge kuikens hebben dan moet men ook alleen de zwaarste eieren voor het uitbroeden gebruiken. Dooreen genomen wegen 20 kippeneieren 1 kilo, of het stuk 5o gram maar men vindt er ook verscheidene, dje slechts 3o of 4» gram wegen, zij t, ook dat er zijn van 60 en zelfs van 75 gram. Al naar ge lang men nu groote of kleine eieren voor bet uitbroeden kiest, zullen de a. s. kuikens 4" tot 5o gram zwaar zijn, wat bij eenigzins uitge breide fokkerij een niet onaanzienlijk verschil in de opbrengst kan zijn. Een nieuw smeltingsproces. Door petro leum te vermengen met koolteer is het den heer S. C. Salisbury gelukt een brandstof samen te stellen, die goedkoopheid vereenigt met groote hitte. In het bijzijn van een gouverue- mentscommissie. werden in November in het vorige jaar, daarmede proeven genomen op de Navy Yard te Brooklyn New York City. In een oven werd het mengsel gedaan om glas te vervaardigen. De smelting was binnen twee uren afgeloopen, hoewel in een gewonen oven daarvoor zestien uren noodig is. Toen een lange ijzeren staaf in den oven was gestoken zag men. bij het terugtrekken, aan het einde een grooteo gloeienden klomp gesmolten glas, waarmede men zestien voet kon wegloopen, voor dat de draad, die door het afloopen van e klomp ontstaan was, doorbrak. Het glas was zuiver en zonder zwavel. De groote hitte, die voor deze smelting noodig was geweest, werd verkregen door eene schijnbaar eenvoudige inrichting, die echter den uitvinder twintig jaren werk gekost had om haar zoover te brengen. Aan een, op de boven verdieping der fabriek geplaatsten bak, is eene gaspijp verbonden, die binnen den oven met een omgebogen mond eindigt. Aan het einde van deze pijp is verbonden eene tweede pijp, die met een anderen boven den oven geplaatsten bak in verbinding is. Onder deze pijpen is een ketel om sloom van hooge spanning te kunnen voortbrengen en een rooster 0111 vuur op te branden. 111 den bovenbak wordt de petroleum gemengd met koolteer, dat dan de dikte van stroop verkrijgt en waarvan de ontvlambaarheid voor een groot deel is verminderd. Ir den tweeden bak is een vloeistof waarvan de naam niet bekend is gemaakt, omdat zij het onderwerp van het octrooi uitmaakt. O111 niet deze ijirichting te werken, wordt eerst stoom gemaakt en een kolenvuur op den baard aangestoken; door liet openzetten der kranen vermengen zich de inhoud der twee bakken en spuit dat mengsel met kracht door de kleine gaatjes van de pijp, zooals bij een gieter, steeds verdeeld in de oven. Deze sprei komt dan in aanraking met den stoom, verdeelt zich nog meer, en verandert in damp, die aan het vuur in den haard ontbrandt, en den geheelen oven vult met een helder wit verblindend vuur. Een der groote voordeden van deze wijze van smelting is, dat men eene grootere hitte verkrijgt dan met het steenkolen vuur en in elke smeltplaats kan worden toegepast, zonder veel ruimte en werkloon te vorderen Bij de ijzersinelting wordt een dubbelen oven gebruikt, waarvan de hoogte der vloeren onge veer dertig centimeters verschilt. I11 den boven- oven wordt het ruw ijzer eerst gesmolten en de zwavel verbrand, waarvoor acht a tien minuten tijd noodig is. He' vloeibare ijzer wordt dan in den benedenoven getapt, zonder met de lucht dit onderwijs voor te bereiden, door een paar oude documenten, die hem geschikt voorkwamen, uit te zoeken. Hij verlangdo reeds levendig naar het uur dat hij haar met zijn papteren kon opzoeken om zes uur was bij aan de theetafel genoodigd in gespannen verwachting, of h^t werkelijk haar ernstig voornemen was, dan wel slechts eene vluchtige dames- gril. En wanneer het haar werkelijk ernst met haar plan was, gelijk hij haar wel toevertrouwende, dan vlocht zich door de werkzaamheid, die hem in den aanstaanden stillen winter wachtte, eene boeiende tweede taak die de duistere en eeutoonige dagen eigenaardig zou veraangenamen. Toen hij terugkwam van zjjne wandeling, besloot hij den hem nog overigen vrijen tijd tol zes uur te benutten, om den ambtman Hagen een bezoek te brengen. De ambtman woonde in de kleine stad, die aan den voet van het slot lag, in een oud gebouw met een voorplein, waarop donkere, oude lindeboomen hunne takken overeen onderwetsche pomp uitstrekten. Het was eene pittoreske vorstelijke burchtmansbofste- de, waarin thans de koninklijke regeering haren zetel had opgeslagen. Toen Max door het traliehek het plein opging, zag hij door twee helder verlichte ra men in eene ruime zaal, gelijkvloers, waarin de ambt man aan eene tafel zat, met het hoofd, doorde leeu wenmanen omringd, voorovergebogen over een boek, dat opgeslagen voor hem lag, terwijl een jonge man, met een gember uitzichten gekruiste armen, langzaam de oogen op deD grond richtend, aan de andere zijde der tafel op en neder liep. Max moest, daar hij in het voorhuis geen gedienstigen geest ondekte, zich in aanraking te komen, daarin, bij de nieuwe gloeing, steeds in beweging gehoudende koolstof verbrandt in een tiental minuten en is dan klaar om tot staafijzer gehamerd te worden, zooals de heer Salisbury beweerde. Men leest in het N. v. d. D. dd. 23 Febr «De zeeschilder Plevsier, te Amsterdam heeft voor rekening van een Belgisch kunstkabinet de opdracht ontvangen tot hel ontwerpen van een kapitaal zeestuk, eene episode voorstellende uit hel zeemansleven van wijlen Z. K. H. Prins Hendrik. Dit paneel, 3J bij 2meter groot, stelt een feit voor' dal in 1847 in de Spaansche zee voorviel, toen de heer Plevsier des tijds ter wille zijner studie door Z. K. H. uitgenoodigd was, een kruistocht mede te maken aan boord van hei admiraalschip de Prins van Oranje, gecomman deerd door den Prins. In de Spaansche zee ontmoette het eskader na zwaar stormweer bij hooggaande zeeën een schip, varende onder Spaansche vlag, dat de noodsignalen geheschen had. Nauwelijks was aan boord van het admiraal schip het noodsein opgemerkt en aan den vorste- 1 ij ken bevelhebber gerapporteerd of de Prins gaf, niettegenstaande de gevaarlijke zee, bevel hulp te bieden. De schilderij stelt dan ook het oogenhlik toor waarop de Barkas van het admiraalschip den geteisterde» bodem, welken de storm van zijne verschansingen eu strengen beroofde, ter hulp snelt, kampende met de hooge golven. Het gelukte der barkas het schip in nood te hereiken. De bemaning der barkas rapporteerde op het oorlogschip teruggekeerd, dat de brik behoefte had aan victualiën en scheepsvolk, daar een deel der bemanning overboord was geslagen. Met zijne gewone bereidwilligheid liet de Prins de brik van al het noodige voorzien 0111 de reis te kunnen vervolgen en de Olivier be reikte daardoor behouden zijne bestemming1» Te Rotterdam worden pogingen aangewend tot oprichting eener naamloze vennootschap «Nederlandsche vereeuiging contante betaling,» die te Rotterdam zal worden gevestigd, doch waarvoor in anderen gemeenten van liet Rijk agentschappen zullen worden gevestigd. Het ka pitaal der vennootschap zou worden bepaald op f 20,000, verdeeld in IOO aandeden elk van f 200. Woensdag nacht omstreeks I uur is op den Kloveniersburgwal te Amsterdam een beer door twee hem onbekende personen aangerand en werd hein, onder bedreiging van in de gracht te zullen geworpen worden, geld gevraagd. Hiertoe niet dadelijk genegen, verzocht de aangerande een oogenhlik vrij in zijne beweging te worden gelaten om de portemonnaie uit den zak te kunnen halen, betgeen hem werd toegestaan, doch waarvan bij een ander gebruik maakte dan de spitsboeven hadden verwacht. Zonder dat zij erop verdacht waren, gaf hij een hunner zulk een geduchten stoinp tegen het lijf dat deze achterover op een stoep terecht kwam, waarop de ander het hazenpad koos. De eerste stond vervolgens ijlings op en ging aan den haal. Van een en ander is procesverbaal opg3- maakt. De Amsterdamsclie correspondent van het „Utr. Daghl., schrijft het volgende; «Op zekeren dag beraadslaagden B. en W. benevens de se cretaris overeen politieverordening,ten onzent eene hoogst précaire zaak. Men was liet niet eens over de beteekenis van een woord. De secretaris trekt aan de schel en de bode komt binnen,» Haal me Van Dale eens?» De gedienstige buigt en gaat heen. De man krabt zich achter de ooren en deelt de zeer mysterieuse opdracht aan zijn collega mede. Laatstgenoemde was snuggerder. zeiven aanmelden, door aan te kloppen, en hij werd vriendelijk door den ouden heer ontvangen. Deze stelde hem den jongen man voor, als zijnen zoon I.udwig, tevens zijn adjunct en plaatsvervanger en verzocht toen Max plaats te nemen, terwjjl Ludwig zich stil terugtrok in een leuningstoel, die in een hoek stond en van daar uit zijnen vader en don vreemde ling met een ernstig gelaat in oogcnschouw nam. Max zon er over na, hoe het kwatn, dat al die eenzaam levende buiten mensehen met een zoo in het oog loo- p-nd bewustzijn hunner eigenwaarde en zoo zwaar moedige ernst het leven schenen op te vatten. Do oude ambtiran Hagen zag er juist uit, alsof zijn leven verging onder den druk der incest gewichtige staats, belangen, waarvan het heil der menscbheid afhing Dat belette hem trouwens niet om aan Max met de grootste bereidwilligheid aan te bieden, h m tot gids te verstrekken en hem al de merkwaardigheden der streek te toonen, inzonderheid de roine van een ouden burcht, die de oudste zetel van het vorstelijk- huis zou geweest zijn en voorts een groot steenen gidenkteeken uit den voortijd, eene Germaansche offerplaats of, nog waarschijnlijker, eene Keltische be graafplaats. Aan deze laatste knoopte de ambtman Hagen allerlei opmerkingen vast, waaruit spoedig bleek, dat hij een hartstochtelijk Keltoinaan was. Max bemerkte spoedig, dar men deD ouden heer maar den naam eener plaats behoefde noemen, ol zij werd terstond door hem als het ware op eene'philosophische draaibank afgedraaid cn Keltich gefatsoeneerd terugge geven. Nudat was zoo goed eene liefhebberij, als elke andere en Max liet haar gaarne in hare

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1879 | | pagina 2