Gemengde bcrielitcn. De erfgenaam van Ilornegg. Antwoord geven, dan hebt gij liet raadsel opgelost, zoo rfiet dan brengen die 10 millioen gestorven Chinezen ons volstrekt niet meer in verwarring De onvolkomenheid der wereld kan voor de theorie dezer eeuw volstrekt geen bezwaar op leveren, tegen het geloof van een alwijs wereld bestuur. Ontwikkeling is toch in het oog dezer eeuw het hoogste wat zij kent. Waar ontwik keling is is leven waar men ze niet ziet de dood. Iedere zaak; ook de uitnemendste, waar men die ontwikkeling niet langer gewaar wordt is ons oog veroordeeld. Welnu, wat is ontwik keling anders dan het geraken van een sleclitcren toestand tot een beteren. In ons oog inoet dus de schepping, wil zij in overeenstemming zijn met onze sterkste en edelste neiging in een nog onvolkomener toestand zijn. Waar wij in eene zaak, hoe slecht ook, het vermogen tot verbete ring en ontwikkeling ontwaren daar vinden wij haar in overeenstemming met de uitspraak der Godheid in onzen boezem. De hongersnood in China brengt dan ons geloot volstrekt niet aan het wandelen maar zonder ons geloof aan de onsterfelijkheid zoude de dood van iederen mensch zulks wel doen. Te Schagcn treden sedert eenige dagen drie paters Redemptoristen voor de geloovigen op. De toevloed van hoorders is zoo groot, dat het kerkgebouw als liet ware belegerd wordt. Sedert twee jaren wordt er in de smederij van den Heer Wjssekerke te Kolliorn, (een der drukste smederijen uit het Noorderkwartier) met stoom gewerkt; slijpsteenen, draaibanken, boormacliinen, blaasbalgen enz. worden allen door eene stoommachine in beweging gebragt, thans is inen bezig ook een stoomhamer te plaatsen welke spoedig dienst zal doen. De meekrabfabriek te Kolhorn een gebouw dat inct aanhoorigheden ruim f 5o,ooo heeft gekost, werd in het vorige jaar publiek verkocht voor nog geen f 10,000. Xoopers hadden aanvankelijk hel plan er een bierbrouwerij van te maken, maar moesten dit plan laten varen, om reden het water, voor het bier benoodigd, ongeschikt bleek. Men hoopte nu altijd nog er iets anders in te kunnen uitoefenen, ook de burgerij hoopte zulks, daar ieder uitoefening toch zijne werkzaamheden medebrengt, men sprak van een stroopapierfabriek beetwortelsuikerfabriek, oliefabriek enz thans kan men echter alle hoop laten varen, daar de «uachineriën, enz. zijn verkocht, en do gehouwen tot woningen zijn ingerigt. Al hoewel hel voor de plaats jammer is, dat het zoo is afgeloopen maken de koopers evenwel geen slechte zaken, daar zes woningen reeds verhuurd zijn tegen f 1.00, één voor t 2.00 per week, eene stal voor j' 40.00 per jaar en nog eene woning af 1.00, aenevens 2 woningen f 1.2a te verhuren over .:(jn. De uiachineriën bragten f 2000 op. De nutsvergadering van het depaatement Kolhorn, waarin de uitreiking der medaille zal plaats hebben, is thans bepaald op 31 Maart e. k. De quartetvereecnigirig aldaar zal in die vergadering eenige zangstukken uitvoeren, wat het feestelijke van dien avond niet weinig zal verhoogen. Te Kolhorn worden weder toebereidselen gemaakt tot de geepeuvisscherij, men is druk XXVII. „Ik dank u,4 riep Max. die tar.den als ivoor had opspringende uit, „ik ben u zeer dankbaar voor uwe mededeelingen, maar mijne tanden krijgt gij niet !4 „Ik dacht soms, of daar boven de tocht 11 had beet gekregen,4 zeide de dokter lachende. Zij, die die oude kasteelen hebben gebouwd, hadden baren op de tanden en Trcesden geen tochtje die er tegenwoordig in moeten wonen, zijn zoo gelukkig niet." Max nam. afscheid van den geneesheer en keerde naar het kasteel terug. Het gesprek met den vreemden harden man had zijne gedachten al thans gedeeltelijk afgeleid van hetgeen hem tot dusver beeig hield. Hij dacht aan mevrouw Ada von Schels en zijn vroegeren kamerhuur, Leonhard Korn, en hij vr<*g zich zeiven af, niet zonder eenige be zorgdheid, hoe 'het hem, den beminnelijken kunstenaar, gaan zou op den Randenburg. De op vallende daadzaak, die hij ontdekt had, ging hem immers ook verder niets aan en het zou onver standig zijn geweest, wanneer hij, die hier alleen, archivaris was en op wiens weg het volstrekt niet ag, geneeskundige onthullingen te doen, met iemand bezig, booten en nettqn in orde te maken. De visschers betreuren het zeer; dat de bemocijingen vin den Burgemeester dezer ge meente in zake deze visscherij, hein in vorige jaren ongunstige fmancieele resultaten opleverden deze bemoeijingen toch waren den visschers zeer gemakkelijk en voordeelig. In de laatste drie jaren kocht de Burgemeester de geheele vangst, tegen gelijken prijs als te Nieuwediep werd besteed, liet de visoh voor zijne rekening schoonmaken, zouten en inkuipen, om ze dan te verkoopen, waar en wanneer er de meeste behoefte aan was. Dit jaar zullen de visschers hun vangst weder zelf naar het Nieuwediep moeten vervoeren en ze daar ver koopen, voor wat men maar wil geven, daar dit de eenige weg thans is, om er af te komen. Ook verdienden in vorige jaren met schoonmaken snijden en zouten, vele vrouwen een ruim daggeld, waarvan dit jaar natuurlijk ook geen sprake kan zijn. Een ontzettend drama, dat gelukkig in Botterdam tot de groote zeldzaamheden behoort bracht gisteren de geheele stad in beroering. De polderwerker Iluhrecht de Jonge, bijgenaamd Jan Kastantje, geboren te Baarland in Zeeland, in de Adrianastraat aldaar wonende heeft zijn bijzit Johanna Termijn, wed Groeneweg, wo nende in de Oude Vogelenzang hij de Kipstraat, op wreede wijze verinoord in het portaal harer woning. De omstandigheden, die tot dezen moord aanleiding gaven zijn de volgende: de Jonge leefde circa 7 jaar in gemeenschap met de ver- slagene en naar het schijnt in de beste ver standhouding, tot dat voor een paar maanden een verwijdering ttisschen beiden ontstond en de Jonge afzonderlijk ging wonden in de Adri anastraat. De verslagene heeft toen een anderen minnaar gezocht en gevonden. Dit bleef voor de Jonge, die inmiddels aan den drank was geraakt, geen geheim en zijn jaloezie werd daardoor gaande gemaakt. Uit gezegden van buren waarop men echter slechts met de grootste omzichtig heid mag afgaan, schijnt het plan hij tle Jonge reeds te hebben vastgedaan zijn voormalige bijzit van het leven te berooven. Het plan rijpte echter Zaterdag avond toen hij in beschonken toestand verkeerende Johanna niet haar nieuwen minnaar onder het spoorweg viaduct zag; hij volgde beiden, die naar de woning in de Oude Vogelenzang gingen. Du verslagene moet den haar vergezellende man, toen eerst de trap hebben laten opgaan en toen zij wilde volgen, werd zij door De Jonge van achteren aangegrepen die haar een aantal messteken aan haar hals en zijde toebracht. Noch de man, noch de huren durfden den moordenaar te lijf. Door uit het raam te roepen, maakten de buren de politie op het vooi vallende opmerkzaam. Spoedig waren er verscheidene agenten dan ook op de plaats aanwezig, maar konden liet huis niet binnen, daar De Jonge de trapdeur achter zich had gesloten. Met een bijl werd daarop een opening in de deur gehakt en op de eerste sommatie gaf de moordenaar zeer gewillig zijn moordtuig een gewoon aardappelmesje, aan den agent van politie over. Hij werd onmiddelijk naar het politie bureau op de Kaasmarkt overgebracht, terwijl het lijk van 'do vrouw geschouwd werd door dr. Eshuijs, die doodelijke wonden con stateerde in den nek, aan den schedel en den rechterarm. Hiihrecht De Jonge heeft zijn schuld terstond bekend. Hij heeft volstrekt geen wreed voor komen en op het uiterlijk afgaande zou men in hem nietden man vermoeden tot een zoodanige misdaad in staat; gisteren en ook lieden was hij zeer kalm. Hij is 37 jaar oud, terwijl de verslagene 45 jaar oud was. Bij hem werd een zakdoek gevonden met symbolen van de ni'i- connerie, o. a. een dolk, die eens aan een der huren had laten zien en daarbij woorden uitte, die, zoo als nu blijkt, zinspeelden opzijn daarover gesproken had. Zoo verliepen er eenige dagen, met die regelmaat en dat gewono verloop, waarmede buiten de dagen voorbij gain. Gravin Leonore, met hoeveel belang stelling zij ook do wederkeerige leer en ondervijsuren was gevolgd, had nu van tijd tot tijd verhinderingen zij had op hare kamer te schrijven of wat te doen zij moest; zooals zo zeide, voor kerstmis werken; het scheen Max, als waren het voorwendsels, als was hare belangstelling slechts eene luim geweest van het oogenblik,4 die thans had plaats gemaakt voor andeio dingen. Het veroorzaakte hem altijd een gevoel van bitterheid, wanneer hij in den salon kwam en hoorde dat gravin Leonore niet zou binnenkomen. Hij kwam dan dikweri in de verzoeking om het oordeel van den vorst over do vrouwen, al thans wat hare onstandvastigheid7 aanging, eenigszins te billijken. Hij kwam volstrekt niet op do gedachte, dat de gravin wellicht met vrouwelijken tact had ont dekt, hoe hare toenemende vertrouwelijkheid met zijn jongen archivavis den vorst tegen begon te staan en evenmin, dat haar eigen gevoel baar eene grootere terughoudendheid gebiedend voorschreef. Daarover ontstemd, deed hij op zekeren dag eene wandeling door het park achter het kasteel. Het was laat op den midda? en bijna in de schemering, die heden zoo vroeg inviel; omdat een dichte nevel voorgenomen moord op Johanna. De trein die gisteren ochtend IO uur 55 van Boxtel naar Wezel vertrctk, is op ongeveer I uur 1,5 van eerstgenoemd station aan een groot gevaar ontsnapt, door dq oplettendheid van de vrouw van een wachter. (Haar man was gerequireerd om dienst te doen voor een onge- stelden wachter nabij het slation Schrjndel). In de nabijheid van haar wachthuis was de kop van een rail over eene lengte van ongeveer 45 c. M. aan den hals afgebroken. Bij nadering van den trein gaf zij »onveilig," betgeen door conducteur en machinist gelukkig spoedig werd opgemerkt, omdat de trein op omtrent 60 M. van het gevaarlijke punt tot staan kwam. Onmiddelijk werd een onderzoek ingesteld, waarop dadelijk naar een nabijgelegen wachthuis werd tertiggestoomd om een nieuwen rail te halen, die in een oogenblik was gelegd, zoodat de trein na een oponthoud van p. 111. 20 min. zijn weg kon vervolgen. Blijkens een hij het departement van Koloniën ontvangen telegram van den gouverneur generaal van Nederl. Indië, dd 16 dezer worden de troepen, die in de XXII Moekim gelegerd zijn, nog steeds door de weersgesteldheid verhinderd om de operatiën uit te voeren, die na de vermeestering van Moentassih en de onderwerping van llabicb Abdul Baclunan en Toekoa Moedu Bait nog noodig zijn geacht tot fntiikitig van het verzet der vijandige Hoofden in Atsjin, die zich in den laatslen tijd vooral in de XXVI Moekim vercenigd hebben. Tengevolge van de aanhoudende regens en overstroomingen stond het terrein nog gedeeltelijk onder water, of was het voor de artillerie te drassig. Men heeft er zich dus toe moeten be palen verkenningen te doen en aan de verbetering der wegen te werken. De gezondheidstoestand der troepen in de XXII Moekim wordt niet ongunstig genoemd. Een gedeelte der rijkssieraden van de vroegere Sultans van Atsjin is door Toekoe Moeda Bait aan onze autoriteiten ter hand gesteld. In de onderhoorigheden heerscht rust. De Vhara van Alexaudrie bevat hel ver haal van een feit, dat zeker eetiig mag heeten. Te Mausoerabs bevond zich dezer dagen een photograaf van onze stad, zegt het blad; de man voor tle deur van een café gezeten, slurpte inet welbehagen zijn moka en rookte zijn sigaar, toen een Arabier voorbijkwam, met een geleerde aap. De geleider deed het dier verscheidene kunstjes uitvoeren, waarna, terwijl hij zich tot de om standers wendde, 0111 eenige muntstukjes te bekomen, de aap den photograaf naderde, die hem streelde, Het dier, op zijne beurt den photograaf liefkozende, streek zachtjes zijn pooten over de handen van dezen laatste en slaagde er in, twee kostbare ringen te kapen, zonder dat onze man er iets van bespeurde; daarna keerde de aap naar zijn meester terug en beide vertrokken. Eenige uren later ontdekte de photograaf dat twee zijner ringen verdwenen waren, en zich herinnerende, dat hij met den aap gespeeld had, diende hij een klucht in bij den Moudir, prefect van politie. De Arabier en zijn aap werden onmiddelijk' aangehoudeu en in tegenwoordigheid van hel slachtoffer van den diefstal gebracht. De Moudir opmerkende, dat de photograaf nog een ring aan den vinger had, wilde een proef nemen; hij noodigde den bestolene uit, nogmaals zijn hand te reiken aan den aap, die haar ook ditmaal zachtjes streelde, doch in weinige oogonhlikken en op de behen digste manier den ring had weggenomen. Dit bewijs was verpletterend voor den Arabier en de gestolen lingen werden teruggegeven aan den photograaf, die zwoer dat hij met apen, geleerde of ongeleerde nimmer meer vertrouwelijk zou zijn. Omtrent den diefstal ten huize van den heer t. K. te. 's Giavenhage, waarvan reeds met een enkel woord melding is gemaakt, vernemen de slrcek ia een sluier hulde Op het met kiezel be strooide pad, dat door en door vochtig was. ging hij de kloof met den karpervijver in en zelfs zijn voetstap stoorde de geruischlooze stilte di r natuur niet, die in een diepen sluimer scheen gedompeld. Poveu hem strekten zich de bladorlooze takken en twijgen uit in do mistige lucht en trokkon zachtkens de voch tigheid tot zichdie aan do uiteinden zich tot dichte droppels verdichtte. Alleen do meezeil dia in melan^ho'ieke verlatenheid en mot zacht ge fladder door de takken huppelden en de goelgesna- velde merels, die over het afgei allen loof in het struikgewas trippelden, schenen opdezen zwairmoed'gcn dag nog zoo veel levenslast overgehouden te hebben, dat zij hun gewonen strijd om hun bestaan voortzetten. Op anderen da,en vernam men hier, in do kloof van het park, a lerlei gedruisch het rollou der wagens in de diep beneden liggende kleine .stad en uit de vorsteljjke stallen het ratelen der halstei kettingen der paarden door de ijzeren ringen. Door de zware lucht, vernam Max het geluid van stemmen, die uit het kleine gebouw kwamen, dat als visscht-rshut diende, eerst toen hij reeds zeer dicht daarbij was gekomen Zoo als wo vroeger zeiden stond de visschershut aan het boveneind van den karpervijverjeen reusachtige esch strekte zijne takken

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1879 | | pagina 6