Algemeen Nieuws-, Advertentie Landbouwblad.
20NDA6
6
Ao. IS79.
23stc Jaargang.
Bekendmakingen,
Loterijen.
Mijn diamanten knoopen.
Dit blad verschijnt twee maal per week: Woens
dag en Zaturdag avond. Bij inzending tot 's mid
dags I?. ure worden advertentiën in het eerstuitkoraend
No. geplaatst, ingezonden stukken een dag vroeger.
Abonnementen op dit blad worden door alle
Naar volksheil tonder deugd te dingen
Is arbeid aan een rots te biên.
Prijs per jaar J 3.Franco per post 3.6o
Afzonderlijke nummers f 0.07.5.
Advertentiën van een tot vijf regels f O 75; iedere
regel meer 0.15. Groote L-tteis naar plaatsruimte.
Postdirecteuren en Boekhandjlaren aangenomen
Burgemeester en Wethouders van Scha gen;
Gelet op de circulaire van den Heer Com -
missaris des Konings in dit gewest van den 511
Maart 1879, No. 75/2336, te afd. [vcrzamelings
no. 14)
Brengen ter algemeene kennis:
dat bij resolutie van Z. E. den lieer Minister
van financien, van den 8 Maart j. I, no. l5,
af deeling Registratie, krachtens de daartoe door
den Koning verleende magliging is vastgesteld
de 3ooe Staatsloterij, bestaande uit itooo loten,
ioaoo prijzen en twee premien, overeenkomstig
het plan daaraan gehecht, welke resolutie en
het daarbij behoorend plan zijn geplaatst in de
Staatscourant.
Schagen 4 April 1879.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
G. LANGENBERG.
De Secretaris
DEIJNS.
Burgemeester en Wethouders van Schagen,
brengen bij deze ter algemeene kennis, dat de
Raad dier gemeente, gelet op art. a3o der ge
meentewet, in diens vergadering d.d. I dezer,
aan de openbare dienst onttrokken heeft ver
klaard
l. een gedeelte van het terrein genaamd «het
lloogaan het Noord alhier, kadastraal
behoorende tot den in sectic A ongenummerd
bekenden u'eg aldaar, en zulks ter grootte
van 60 centiaren;
1. een gedeelte van den kadastraal in sectie
C, ongenummerd bekenden weg in de Hoep,
ter grootte van l5 centiaren, grenzende aan
het perceel, kadastraal aldaar bekend onder
no. 4!5.
Schagen 4 April 1879.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
G. LANGENBERG.
De Secretaris
DENIJS.
VI.
Zoodra mijne gezondheid eenigermate hersteld
was keerde mijn vader naar Rusland lerug^
verkocht zijne zaak, mankte zijn vermogen te
gelde en zette zich als onafhankelijk man in
Frankrijk neder. Hij overleefde die verandering
echter niet lang en stierf twee jaren nadat hij
zich in Parijs had gevestigd. Mijne moeder
overleefde hem slechts weinige maanden. Ze lieten
mij een vorstelijk vermogen na wat mijne
vroegere ondervinding mij geleerd had, nuttig
te besteden. Ik drink en speel niet meer. Ik
breng mijn leven meest reizende door. Ik ben
ongehuwd en zal waarschijnlijk ongehuwd blijven
want Calharina leeft steeds in mijne gedachten
en toen ik haar verloor, verloor ik de kracht
om te beminnen. Sedert dien tijd zijn vijftien
jaren verloopen. Ik heb vele landen doorgereisd.
Ik heb op de bouwvallen van Thebe gestaan
en de echo's van Pompei gewekt. Ik heb den
buffel in de Prairiën van het Westen geschoten
en het wilde zwijn in de bosschen van West-
phalen gejaagd. Thans ben ik op weg naar
Denemarken, maar ik wil mij eenige dagen in
Brussel ophouden, waar ik waarschijnlijk liet
genoegen zal hebben u weder te zien.
Dit zeggende boog de vreemdeling, en ik
antwoordde even eens met eene buiging.
«De diamanten knoopen, vervolgde hij hierop, u steek er een aan.« Ik had geen voorwendsel
zijn mij sedert dien nacht, toen ik ze in Maison ineer om te weigeren. De knoopen waren door
Dorée verloor, tot nu toe, nu ik ze op uwe een kleinen ketting aan elkandor verbondenen
borst terug zie, niet weder onder de oogen
gekomen. Ik heb ze sedert vijftien jaien gezocht
ze in alle nieuwsbladen vermeld en er eene
belooning voor uitgeloofd, maar lot op dit
oogenhlik was alles vruchteloos. Niet 0111 hunne
groote waarde, ik kon er vele dergelijke koopen
maar om de geschiedenis die er aan verbonden
is hecht ik zooveel waarde aan die steenen.
Het zijn dezelfde die mijn grootvader in zijn
hoofdkussen verborg, dezelfde die mijn vader mij
om er een naauwkeurig te bekijken, moest ik
ze er allen uitnemen. Terwijl ikliierinede bezig
was, begon de trein langzamer te loopen.
De vreemdeling stak een lucifer aan en ik
onderzocht de steenwi bevend van ongeduld.
»Op mijne eer Mijnheer,zeide ik ernstig,
«ik kan er geene letters op ontdekken.
«Zoudt gij niet beter doen, met uw lorgnet
voor den d:ig te halen.»
«Brussel» meldde de conducteur.
op mijn geboortedag gaf, dezelfde die het eerst j ervvenschte glazen! ze waren zoo beslagen
de oogen mijner Catharina tot mij trokken l dat ik er niets door kon zien.
Gij zult mij toegeven Mijnheer dat dit eene! Veroorloof mij de knoopen vast te houden
ligt te vergeven zwakheid is, en dat het gar- j terwijl gij de glazen afveegt, zeide de vreemde
nitunr mij werkelijk toebehoort. 'beleefd.
«Uw verhaal Mijnheer!» antwoordde ik zeerj Ik dankte hem, maakte de glazen met mijne
beleefd, maar vastberaden," is inderdaad ver- rokspanden schoon, hield ze tegen het licht en
rassend, maar het geval is zoo vreemdsoortig, j zette ze weder op.
die knoopen belmoren oogenschijnlijk met even "Nu mijnheer,» zeide ik, geef my de diamanten
veel regt aan ons heiden, zoodat ik geloof dat'en strijk gij nog een lucifer af.
wij de beslissing wie van ons heiden het ware
eigendomsregt heeft aan den rechter moeten
overlaten. Gij kunt toch niet verwachten dat
Ik kreeg geen antwoord.
Ik keerde mij 0111, en uitte een kreef van
(.schrik, ik struikelde over mijn eigen reiszak
ik het garnituur zon overlaten, zonder daartoedie tusschen mij en de deur lag
«Monsieur veut descendre? vroeg de conducteur
lachend.
W aar is de vreemdeling? vroeg ik, sprong
er uit en liep als een razende het perron open
neder. Waar is de vreemdeling? Waar is Peter
geregtelijk te zijn gedwongen.
«Mijn lieve Heer.« antwoordde de vreemdeling,
het is mij niet in den zin gekomen te verlangen
dat gij mij de knoopen zonder behoorlijke
schadeloosstelling zoudt overlaten.Indien gij de
goedheid wilt hebben mij nog eens de rekening j Petroflfski Waar zijn mijne diamanten knoopen
te wijzen (ik heb het bedrag er van vergeten)» «Heeft mijnheer iets verloren? vroeg een
zoo wil ik u gaarne een wissel voor die som j beambte en greep naar zijn hoed.
geven* j «Hij had mijne knoopen in de hand: Ik
Maar ik had buitendien geen lust van mijne keerde hem een oogenhlik den rug toe en toen
knoopen te scheiden.
«Neem mij niet kwalijk, Mijnheer,zeide ik
onwillig, maar gij hebt mij nog niet bewezen
dat deze steenen ook werkelijk dezelfde zijn
die u in Maison Dorée werden ontstolen. Bew ijs
mij dat het geene toevallige gelijkheid is.*
«Mijnheer!* onderbrak mij de vreemde, toen
ik weder omzag was hij weg. Heeft niemand
hem gezien
«Wil mijnheer zoo goed zijn den persoon te
beschrijven
«Hij was groot, maar, zeer bruin, had zwarte
oogen en een gebogen neus-*
«En lang haar wat hem tot op de schouders
mijn vader mij de knoopen op mijn geb oortedag hing, vroeg de beambte,
schonk, liet hij de eerste letters van mijn naam «Ja ja.«
op de achterzijde van eene der steenen graveeren. En droeg hij een grooten mantel met een
Dit veroorzaakte groote kosten en de steenen hooge pelskraag,
verloren er waarlijk door in waarde, maar voort «Juist juist!*
mij waren ze er te kostbaarder 0111. Indien gij De portier en de omstanders lachten en keken
de goedheid wilt hebben ze uit uw hemd te j elkander veelheteekenend aan. De beambte haalde
nemen, zoo wil ik u de letters P. P. op den 1 de schouders op.
binnenkant aanwijzen.* «Wij zullên on» alle mogelijke moeite geven
«Intusschen had de trein de voorstad van zeide hij, het hoofd schuddende, maar het spijt
Brussel bereikt en in weinige minuten moesten my u weinig hoop te kunnen geven. Deze mensch
wij aan het station komen.
«Ik geloof dat wij beter doen met dit onder
zoek tot morgen te wachten. Wij hebben zoo
aanstonds het oord van onze bestemming bereikt
en bij het zwakke licht van onze wagenlamp
kon ik
De vreemdeling haalde een klein zilveren
lucifer doosje te voorschijn.
«Ik ben overtuigd, dat gij hij het licht van
deze waslucifers de ingegraveerde letters kunt
zien. Er is mij zeer veel aan gelegen, u van de
identiteit der steenen te overtuigen. «Ik bid
heet Bandon. Hij is een uitgeleerde dief en weet
met verbazende slimheid uit de handen van het
gerecht tc blijven. Voor nauwelijks drie weken
heeft hij een dergelijken diefstal op dezelfde
spoorlyn uitgevoerd en de politie zocht sedert
dien tijd onophoudelijk naar hem zonder gevolg.*
«Dus heet hij niet Peter Petroffski?*
«Neen mijnheer.*
«En is ook geen Rus?*
«Zoo weinig als ik zelve.*
En zijn Grootvader, de Hinduh en Keizerin
Catharina en de schoone vorstin die doodge-
B