II APRIL Algemeen Nieuws-, Advertentie Landbouwblad. Ao. 1879. 23stc Jaargang. No. 1179. Bekendmaking, Ons tegenwoordig ministerie Gemengde berichten. Dit blad verschijnt twee maal per week: Woens dag en Zaturdag avond. Bij inzending tot *s mid dags 12 ure worden advertentiën in het eerstuitkomend No. geplaatst, ingezonden stukken een dag \roeger. Abonnementen op dit blad worden door alle - m Prijs per jaar 3.Franco per post f 3.6o Afzonderlijke mini mets J 0.07I. Advertentiën van een tot vijf regels f o 7Ó; iedere regel meer /o.i5. Groote lottcis naar plaatsruimte. Postdirecteuren en Boe'.bandjlaren aangenomen Naar volksheil zonder deugd te dingen Is arbeid aan een rots te bièn. Nummering van huizen. Burgemeester en Wethouders van aan de ongelukkige tijdsomstandighedenwij gelooven het niet. In de rampen en ongelukken ligt bijna altijd voor regeering en volk een i prikkel tot verhoogde werkzaamheid, geen aan- Schagen, lellende op de nalatigheid 1 1 1 .il tot vadsigheid. Ilapert liet den ministers van vele «ïgcnnars van huizen 1 >1 «Ie! j 1 aan de noodige bekwaamheid? In eeenen deele. nummering daarvan, brengen Ier alge-1 V mcene kennis dat veertien dagen na "'«s legenwordig ministerie bestaat uit een achttal dagteekening dezer, deswege een on derzoek zal worden ingesteld, en waarschuwen belanghebbenden tegen «ie nadoelen welke uil de niet nakoming j je dezer verpligling voor hen kunnen voortvlocijen. Sc hagen8 April 1S70. liiirgeuieesler en Wethouders voorn. C. LANGKNBKKG. I)e Secretaris, DKM.IS. erkende capaciteiten.Welk ander ministerie zoude 111 dat opzicht zich met het zelve durven meten? Bestaat er gebrek aan overeenstemming tusschen ïentf Maar di regeering en het parlement geering is zoo parlementair model ijk. De oorzaak der onvruchtbaarheid moet dus elders gezocht worden. Deze regeering teert op denkbeelden uit een vroeger tijdperk afkomstig. Het ministerie j Kappeijne komt twintig jaren te laat. Deze stelling 1 is zeker stout, maar is zij daarom onwaar? Wij hebben er vroeger op gewezen dat de minister van 1 binnenlandsche zaken der schim van Oldenbarne- I veld in de besprekingen van de wet op bet De padenwaarop ons tegenwoordig ministerie lager onderwijs deed optreden. Die grijze schim wandelt zijn niet met roozen overstrooid, sinds was nog geheel omhangen niet bel statig kleed 1,843 beeft geen zijner voorgangers met zulke waarmede Brandt en Wagenaar baar eens hadden finantiele moeijelijkhcden moeten worstelen.omhangen'; voor dertig jaren kon niemand haar Waar het de oogen wende nergens bemoedigende anders dan gehuld in zulk een licht gewaad verschijnsels, hier kwijuing van nijverheid en zich voorstellen, maar thans weten wij hoeveel handel, daar een donkere wolk iu Diiitschland, weefsel der legeede in dat omhulsel aanwezig daar het onzen liandsl met] eene tweede aviga- was. In Oldenhurnevehl vereeren wij nog altijd tie-akte bedreigt. l)e daling iu de prijzen derden warmen vriend van zijn vaderland, maar landerijen brengt binnenslands de welvaart vanniemand kan tegen hem opzien als den onzen landbouwenden stand aan het wankelen, martelaar der godsdienstvrijheid, hij was de en in Oost-Indiën nog altijd een kostbare oorlog, j onderdrukker niet de voorstander dier vrijheid, die onze schatten verslindt. Geen wonder dat Voor twee en twintig jaren sprak ThorOocke moedeloosheid der tegenwoordige regeering 0111 1 zijn bekend woord over christendom boven ge bet harte slaat, voor anderhalf jaar opgetreden loofsverdeeldheid. dat woord was in den mond met de stellige belofte van doortastende hervor- I van dien Staatsman volkomen waarheid, hij kon daarbij denken aan de sclioone dagen zijner jongelingschap, toen hij niet zijn vriend Groen van Prinsteren kon redetwisten over den gods dienst en zij toch in elkander hij alle verschil van gevoelen het zuiver christelijk element konden blijven erkennen, hij kon daaibij denken aan den schooiicn droom uit de regeering van mingen, heelt het die belofte nog in geen enkel opzigt vervuld. Ja! zij heeft ]ons een nieuwen onderwijswet gegeven, maar wie is er mede te vreden en hoe lang zal het duren eer zij wordt uitgevoerd? zij heeft ons een belasting op de erfopvolging in de regtelijn geschonken, maar die belasting blijkt onvoldoende, en in alle ge valle is van de hervormingen waarop zij deed i Willem I, die d> breede kloove tusschen rooinsch hopen, bet-plan zelfs niet ontworpen. Wanneer (en hervormd geloove, zoo gaarne tot een kleine scheure had willen reduceren. (M en denke aan Bilderdijks woorden tot de Belgen.) Aan den schoonen droom die de regeering ingaf aan enkele gemeenten in Belgie en Limburg voor- teschrijven, om in hetzelfde kerkgebouw des men dit ministerie vergelijkt met anderen die in onze parlementaire geschiedenissen eenigen naam hebben gemaakt, dan moet ieder erkennen dat liet al een heel schrale figuur maakt. In October 1843 trad Slr. F. A. van Hall op als'minister van Financien en in April 18 j was ten gevolge van de leeningswet van 12 Maart 1844 onze financieele toestand reeds voldoende geregeld. Het eerste ministerie Thorbecke kwam in November 1849 aan het bewind en reeds in Julij i85o konden naar de nieuwe inrigting de verkiezingen voor Staten Generaal en Provinciale Staten plaats hebben. In Maart 1862 werd het tweede ministerie Thorbecke 'tot de regeering geroepen en in den loop van hetzelfde jaar was reeds de slavernij in West Indie afgeschaft en was de kanaalswet tot staud gekomen. En Kap- peijne, die reeds in 1874 met een volledig pro- giamma, als lid der Kamer, voor den dag kwam heeft nog aan geene enkele radicale hervorming de hand eelegd. Ligt deze onvruchtbaarheid ochtends godstdienstoefeniug voor de Roomschen en des avonds voor de hervormden te houden. Aan den schoonen droom, die eens aan Tollen^ zijn geloofsbelijdenis, en aan Feilh zijn avond- maals gezang ingaf. Maar thans staan wij op een ander standpunt. Wij kunnen, jaeen christendom denken boven geloofsverdeeldheid maar dat is dan een ideaal, dat als zoodanig niet tot deze wereld behoort. Het christendom, zoo danig als wij het kennen en zoodanig als het zich in de geschiedenis vertoont, is nooit boven geloofsverdeeldheid verheven geweest en wanneer een Staatsman van een zaak spreekt dan bedoelt hij daarmede een werkelijke zaak geen ideaal. In Thorbeckes mond was das het christendom boven geloofsverdeeldheid waarheid, dat woord heeft goed gedaan, want hij heeft er door gewezen op den zusterhand die de ver schillende godsdiensten te zaïnen knooptMaar wanneer Kappeijne wederom zijn schoolwet bouwt op dat zelfde denkbeeld, dan is het of hij een huis wil stichten op vermolmde palen. In 1856 moge neutraale school het wacht woord geweest zijn, in 1878 moest een geheel andere uitdrukking tot leuze zijn genomen. Met den census is het evenzoo gesteld. In 1848 en i85o ging men uit van het denkbeeld dnt de regeering hare voorname kracht aan de burgerij moest ontleenen. De burgerstand, ziedaar onze ware adel, dit was de gelief Koosde stelling die op scholen, in versen en tijdschriften, ja! in preken werd verkondigd, dat denkbeeld onder allerlei vormen gedurende 3f> jaren hij ons ont wikkeld, heeft in 1848 vruchten gedragen, maar thans is het verouderd. Een nieuwe democra tische stroom, is sinds to jaren aan 't opkomen en een ieder die zich niet durft baden in die wateten mag als verouderd aangemerkt worden. Kappeijne zwerende hij denkbeelden van vóór ao jaren kan dus onmogelijk een goede leidsman zijn. Bij gebreke van een beter kan de tegen woordige regeering misschien jaren lang nog op het kussen blijven, maar veel tot stand brengen zal zij nooit. Alleen hij kan optreden ais een nieuwe Columbns, die aan een nieuwe wereld gelooft, en brekende met de oude traditieti de nieuwe wereld in zijn ziel heeft aanschouwd* Z- M. heeft aan Mr. W. A. Dolleman, Kantonregter te Medemblik, op zijn verzoek als zoodanig eervol ontslag verleend. Maandag avond besloot de Rederijkerskamer »de Roos» te Schagen hare wintervoorstellingen met de opvoering van Moeders lied, tooneelspel met zang door Antonicen het blijspel met zang Daar is Mijnheer, van M J. Gillissen. Moeders lied is gelijk alle menschelijk werk niet volmaakt, doch mag gerust onder de beste stukken gere kend worden voor lederijkers geschieven; het stelt aan de krachten der spelenden geene te hooge eischen, is vrij van moord, brand, enz. en/.., eisclit decoratief, boeit tot aan het einde, terwijl afwisseling van het ernstige door comische belet dat de spanning den hoorder afmat. Het stuk bevat sommige sehoone, zeer gevoelvolle tooneelen. Omtrent de opvoering kan ik zeer kort zijn. Dat er met ernst was gestudeerd, bleek zoowel in het voor- als nastuk; dat Moeders lied zeer verdienstelijk werd afgespeeld, bewees de aandacht waarmede het werd gevolgd, de traan die bij meer dan een tooneel aan menig oog werd ontlokt; bewees de hilariteit, die zich bij de opvoering Daar is Mijnheer, van 't publiek meester maakte. Ook de vier dames, die bij deze voorstelling welwillend hunne medewerking verleenden, kweten zich loffelijk. De «Roos» heeft alzoo haar eerste saizoen achter den rug en ik durf zeggen, met succes. Moge zij ijverig op den ingeslagen weg blijven voortgaan, zonder zich te storen, dat haar streven in onze gemeente nog niet meer algemeen waar deering ondervindt. Schagen's «Bui gerij» zal haar dankbaar zijn voor het genoegen, dat zij dezen door haar werk wil verschaffen. «De voorstelling werd opgeluisterd door onze Kapel.»

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1879 | | pagina 1