De erfgenaam van Hornegg.
xxxv.
Marktberichten.
meest bedevaartgangers, werden vernield. Het
aantal dooden en'gekwetsen is nog niet bekend.
In een Moravisch grensstadje geschiedde
onlangs het volgende: Een schoon en beminnelijk
meisje, behoorende tot een geachte en deftige
Israëlietische familie, zou aan een jong mensch
verloofd worden. Alle toebereidselen waren reeds
gemaakt, toen plotseling een oude boerin ten
huize van de ouders der bruid verscheen, die
20 jaar verleden bet nu volwassen geworden
meisje verzorgd had. Zij verklaarde, dat liet
meisje haar dochter was, dat ze bij ongeluk
het kind, dat indertijd aan hare zorgen toever
trouwd was geweest, doodgedrukt, bet lijkje in
haar angst vermofleld en hel bare ondergeschoven
had. Thans echter, nu haar dochter, die als
Christin was geboren, meteen Israëliet zou wor
den verloofd, wilde zij bare rechten als moeder
'Weder doen gelden en verbood ze het huwelijk.
Een onderzoek wordt van rechtswege ingesteld.
Met voorval trekt zeer de aandacht.
Dr. Hol til), die tegenwoordig Zuid Afrika
bereist, was in de gelegenheid de Zulu's te zien
vechten en geeft daarvan de volgende beschrijving:
Wanneer de woedende massa der Zulu's ten
strijde uitrukt, dan is het alsof men een geheel
regiment wilde gorillo's ziet aankomen- Hun
taktiek is zich met een overweldigende macht
op den vijand te werpen en dien te vernielen
Met voorbeeldeloozen moed en de woede van
een tijger vliegen zij op den vjjand in, zonder
te letten op de honderden, die aan hunne zijde
vallen; zij zien noch rechts noch links, maar
rukken als een stcenen muur voorwaarts. Inde
gapingen, welke het geweervuur van den vijand
maakt, treden nieuwe strijders, die, evenals hun
gevallen kameraden, aan massa's slachterij gewoon
zijn en wie een menschenlcven niet meer dan
een stroohahn geldt. Waar is in Zuid Amerika
een volk te vinden dat in dit opzicht den Zulu
gelijkt? Hun geheele leven hebben zij niets
anders geleerd dan strijd en oorlog, zij zijn in
het kamp opgevoed en met hunne wapenen
vereenzelvigd.
Indien zij in goed geordende rijen staan, dan
heeft ieder man in de rechterhand zijn geweer
aan den linkerarm hangt het smalle schild, in
<1 ic hand draagt hij een korte en een lange
assagai, het eerste om te dienen als hij hand
gemeen raakt, het andere als werpspiets. Het
zijn slechte schutters, zij vergenoegen zich
doorgaans met een paar salvo's te geven, werpen
dan liet geweer weg rn stormen met onweer
staanbaar geweld in dichte drommen op den
vijand los. Tot op 4° 5° schreden genaderd,
werpen zij hunne lange assagai met reusachtige
kracht en verwonderlijke zekerheid. Dan trilt
de lucht door een vreeselijk geschreeuw, zij
nemen de korte assagai ter hand en staan met
tijgersprongen, razend en brullend voor den
vijand. De worsteling man tegen man begint,
dc Zulu kent geen genade en gewoonlijk blijft
hij overwinnaar. Naar mijne mcening is elke
troepenmacht, die in getalstcrke niet tegen de
Zulu's is opgewassen, verloren, zoodra liet tot
een strijd van man tegen man komt, daar hun
reuzenkracht hun de overwinning verzekert.
Door de haringvisschers, die dagelijks met
hun vangst te Niemvediep binnenkomen, worden
tal van zeehonden aangebracht. Deze liefhebbers
van haring vervolgen de scholen naar de kust
en dikwijls met zoo'n dolle vaart, dat vervolgers
en vervolgden in hetzelfde net terecht komen
Soms worden drie robben tegelijk door de vis-
schers buit gemaakt.
Te Delft is eene niet onbelangrijke zaak bij
den Gemeenteraad aanhanging gemaakt. In de
maand Februari verzocht de heer P. toelating
voor zijn zoontje op de openbare school No. 3
Dit werd geweigerd de kinderen van P. behoor
den, naar de meening van den burgemeester,
tehuis op school No. 4. waar een hooger school
geld moet betaald worden. Op een adres aan
het college van B. en W. kreeg den heer P. ten
antwoord, «lat hij moest verklaren, of zijne
financiëele middelen liet niet gedoogden de
schoolgelden voor school No. 4 te betalen. De
heer P. meent echter, «lat B. en W. niet het
recht hebben, om hein die vraag te stellen; hij
meent daarentegen het recht te hebben zijne
kinderen te zenden naar die betalende schooi,
welke hein liet «loclmatigst voorkomt, en gelooft,
«lat men hein door liet al of niet toelaten zijner
kinderen op «n:ne bcpaalile school geen vermomde
belasting mag opleggen.
Hij heeft zich daarom tot den Raad gewend
met het verzoek: 1. om zijn zoontje op school
no. 3 toe te laten. ao. om een duidelijke rege
ling van die toelating vast te stellen. De beslissing
van den Raad wordt met belangstelling tegemoet
gezien.
In de Hoogstraat te 's Gravcnhage trad
eergisteren een dame een magazijn binnen, op
den voet gevolgd door een knaap, die in den
winkel bleef zonder den argwaan van iemand
op te wekken. Men bespeurde eerst wat het
doel van zijn gezelschap geweest was, toen de
dame, dic bij het bergen van haar portenionnaie
«Ie mode had gevolgd, welke de g«;ldbcurs een
plaats in «le zak van achteren in den mantel
aanwijst, ontwaarde, «iat <lo jongen zich ijlings
met haar portemonnai uit den winkel verwij
derde. Moedig zette zij den jeugdigen zakken
roller na, zonder er echter in te slagen hem te
vatten, daar hij weldra uit haar gezicht verdween.
De politie is van «le zaak verwittigd.
Wjj bezigtigden lieden bij den heer Roden-
lieim in dc Kaiverstraat de cassette, waarin de
op groot oktavo vellen velijnpapier gedrukte na
men der deelnemers aan het Nationaal Huldeblijk
voor H. M. de Koningin zullen gedeponeerd wor
den.
De cassette is van prachtig ebbenhout vervaar
digd en aan weerzijden met zeer fijn en kostbaar
wit leder belegd, van sierlijk vergulde handvatsels
voorzien.
Het deksel geeft een keurig medaillon van 3o
centimeter over de middellijn en relief te aan
schouwen, gevat in cuivro poli, binnen welks
vergulden rand ■«•en lauwerkrans met oranjebloe
sem door roselinten samengebonden, is aangebragt
Deze lauwerkrans omvat een sierlijke vergulde
plaat, waarin de wapens van Nederland en Pyr-
rnont in deoorspronkelijke kleuren zijn gegraveerd
en die door een krans worden omstrengel. Over
deze plaat ligt de geëmailleerde initiale van II
M. de Koningin.
De medaillon is gedekt door een gouden Ko
ningskroon.
Op «Ie vier hoeken ziet inen groote amethisten
die elk met kleine kostbare steentjes en paailen
zijn omzet.
Op den vierkanten rant*, die dit medaillon
omsluit, zijn figuurlijk voorgesteld: de Landbouw
Nijverheid. Schoone kunsten en Scheepvaart. De
cassette 1» van binnen met prachtig donker bruin
satijn hekleed.
Het geheel rust op een hellend vlak, met
donker fluweel overtrokken, en dit alles te zn-
men op een ebbenhout tafeltje, ter grootte van
de kassette, wier stijlen geheel in «Ion vorm de»
cassette met goud en wit leder zijn bewerkt.
Het moet." ging Max'voort, „zoo languwe moeder
leeft, niet moeilijk zijn, de gebeele zaak to ontdekken
en geheel tot bolderheid te brengen, liet gowichtigsto
is op het oogenblik, dat wij van haar den naam te
weten komen van den man, bij wion de knaap Is
opgevoed... Wilt gij daarop eens aebt geven, wanneer
zij helder van geest is en baar daarnaar vragen
„Dat zal ik doen," antwoordde Anton en voosde,
er toen nadenkend on bijna zwaarmoedig] bij„Maar
geloof mij, dokter, dat, ook al kondt gjj de zaak tot
volkomen helderheid brengen, er nog veel verdriet
in bet verschiet zoude zijn vcor den jongen man
die nn eenmaal bedrogen is, wat betreft zijn geboor
tere«dit. Zouden do voorname liedeo, die hij in den
weg kwam, hem ongestoord laten optreden, wegens
oude geschiedenissen, die oude menschen met verlam
de denkvermogens vertellen Zij spreekt ook van
zekeren dokter Hagen on mompelt wat van papieren.
Maar dokter Hagen is dood en wie weet, wie met die
papieren ziine pijp heeft aangestoken En wanneer
men het niet zwart op wit bewijzen kan, dan vrees
ik, zal er niets te beginnen zijn voor een armon
drommel, die zijn best doet, om uit zichzelvon een man
te maken, evenals zoo vele anderen het moeten doen,
die ook niet van het begin af zulke groote heeren
zijn geweest."
„Dat zou in elk geval eene zeer wijsgtorige op
vatting zijn om zich in zijn lot te schikken. Maar
dan ware hij toch een dwaas, wareneer hij niet be
proefde zijne rechten te doen gelden. En het zou ook
kunnen gebeuren dat hij menschen vond, die hun
voordeel daarin zagen, dat hij zijne aanspraken deed
g> lden on die licrn dientengevolge biolpen en andoren,
die het reeds deden aüoen omdat hun govoel voor
recht hem daartoe droef, wanueor zij inzagen, dat hij
werkelijk in zijn recht was."
„Het kan zijn," ja, doktor, het kan zijn," ant
woordde Aoton met het hoofd knikkend en nadenkend;
„maar het is mij to mo dc, alsof alsof hij in zulk
een toestand meer verdriet van het loven zou hebben
dan genot, alsof er menig uur zon aanbreken waarin
hij tot zich zeiven zou zeggen Waart gij gebleven
wat gij waart, een eerlijk soldaat of ambachtsman,
of koopman, of wat hij auders op het oogenblik mag
wezen; een onbezorgde knaap onder g«>ede kameraden,
die het hart op de rechte plaatshebben; terwijl men
van «le voorname lieden, onder welke hij zich dan
zou moeien bewegen, niet altijd kan zegden, waar
zij het hart hebben als zij er een hebben.'
„Ik zie, dat gij over de zaak hebt nagedacht, An
ton, en er kan zeer veel waarheid zijn in hetgeen
gij zegt. Maar derge!i|ke gedachten zouden toch nie
mand mogen wwrhoudeti, om zich in den strijd voor
zijn goed recht te wagendo kracht, welke ons lot
van ons vnagt, moeten wij nu eens vooral bezitten
en waar sprake is van recht, daar is ook sprake van
plicht.
„Van plicht? Weikon plicht zou ik kunnen hebben
„Gij meent, zoo gjj in de plaats van zulk een
man waartzoudt gij dan geen plicht hebben
Die ligt toch voor de hand. De plicht om uw recht
te verdedigen, om 700 in den u toekomendon stand
te komen, heilzaam te kunnen werken voor land en
volk, en al, w it goed is, te bevorderen, zoo als oen
eerlijk man in zulk een stand dat doen kan
i „Dat zij zoo," antwoordde Anton, die het geheele
gesprek als in een eigeuaardig gepeins en nadeuken
Dit kunststuk is vervaardigd in de lederfabriek
van Aug. Klein te Weenen.
Zekere heer D. B., een min of meer excen
triek Hagenaar, meende dezer dagen eene poging
te wagen, 0111 zich aan het leven te onttrekken.
Hij nam een dosis morphine in, en zoo vond men
hein bewusteloos in be«l liggen. Doktor G. werd
onmiddelijk gehaald, wendde alles aan om de
levensgeesten op le wekken, en slaagde hier ten
slotte in. Dc man bleef echter zonder bewustzijn.
Dokter C. heriuderde zich 't praatje, dat deze
zonderling sedert lang zijne doodkist liet maken,
en vroeg of die inderdaad 111 huis was. Ong«>-
twijfeld, zij stond achter mijnheer,s ledikant.
Men haalde die nu te voorschijn, de half be-
wustelooze werd daarin gelegd, men schoof hel
deksel er op, tot nabij liet gezicht, sloot «le blinden
stak een nachtlichtje aan, en verwijderde zicli
toen. Na verloop van een-gen tijd wordt, de
morphine-man wakker, en roept, lievig ontsteld
uit: Mijn I ïeinel! waar hen ik? waar ben ik?
Waar je wezen moet!* klinkt het barsch ach
ter «Ie «leur. «Geef mij water, ik versmacht van
tlorsi!» «Daar wordt hier geen water gegeven!
Hier moet de zondaar boeten voor al zijn 011-
regtigheden.» Zoo ging de stein door, tot eindelijk
de lieer in de kist volkomen tot zijn bewustzijn
kwain, en begreep, op welke wijze men hein
beet nam. liet is te hopen, dat deze lieer in
het vervolg de morphine met rust zal laten.
Een groot Engelsch natuuronderzoeker
Lubhock, aan wien wij «le wetenschap danken,
van het aandeel dat de insektenaan de bevruchting
der bloemen hebben, doordien zij het stuitineel
van de eene plant <ip de andere overbrengen,
heeft onlangs door waarnemingen en beproevingen
den kleureuzin «lor bijen en wespen bewezen.
I11 «le nabijheid der korven stelde hij verschillend
gekleurde houten doozen, waarin hij oen weinig
honing bad gedaan. Het grootste gedeelde der
bijen begaf zicli 1111 naar de honing die in «1e
geel en oranjcgekleurde doozen was, terwijl zij
de witte, roode, groene en blaauvve geheel
ongemoeid lieten, 't Was dus duidelijk dat die
diertjes voor beide eerstgenoemde kleuren eene
voorliefde hadden. Vervolgens plaatste hij twee
va'en honing, een geel en een blauw. Nu bracht
hij eene bij aan bet blaauwe vat en nadat
deze er reeds uit zich zelve een paar bezoeken
aan bad gebracht, verwisselde hij de vaten
onderling van plaats. Niettemin vloog liet diertje
bij zijne terugkomst onmiddelijk weer naar het
blaauwe vat. Lubbeek herhaalde die omwisseling
nog eenige malen en steeds met 't zelfde gevolg.
Proeven met wespen genomen, hadden hetzelfde
resultaat. De geleerde maakt hieruit op; dat
de kleuren der bloemen op dezelfde wijze den
insektcn, lot wegwijzer strekken, van «laar dat liet
aantal bleomensoorten, die zij opzoeken, beperkt
is.
Burgerlijke Stand der gemeente Schageu
Ingeschreven van i5 toten met 17 April 1879.
Geboren: Jan, zoon van Gerrit Kos en van
Grietje Roos. Geertruida Gntliarina Anna, dochter
van Jan Roggeveen en van Neeltje Denijs.
Ondertrouwdgeene.
Gehuwdgeene.
Overleden geene.
SCHA GBM, 17 April. nnn<r« voord tor markt waren
helen als volgt: 15 pairdon f 25 a 400; veulen»
a 6 ossen 180 a 300; 5 stieren 100 a 180
59 goldo koeijen magere 160 a 220, 30 vette dito 260 a
3 >0; 70 kalfkocijon 180 a 260; 40 vaarsen 90 a 140;
graskalviren a25 nuchtere kalveren f 4 a 10
voorde, dat k in waar zijn. Maar ik zou or toch goori
gewetensbezwaar in zien, om dit bevorderen vanal
wat goed is, als oen plicht ove* to laten aan hen,
dio mij nu oonmaal bedricgelijk op zijdo geschoven
en in do schaduw geplaatst hebben."
„Gij kunt daaromtrent gcrustolijk denken, wat gij
wilt, Anton," antwoorde Max glimlachend, do hand
op zijnen arm leggende, „indien gij or maar aan
denkt, zooveel in uw vermogen is, mij bij do ophol-
dering dor zaak to helpendat gij uwe moeder ter
rechter tijd vragen zult naar den naam van don man,
gij weet wien ik bedoel
„Dat zal ik doen, daarop kunt gjj u verlaten,"
antwoordde Anton en stak hem, terwijl hjj bl«?ef
j staan, de hand toe. „Maar nu moet ik terug, ik ver
beeld mjj, dat ik daar aan den overkant van den
Qualm die vervloekte arme zondaarsklok hoor luiden,
dus moet ik terugkeeren. Verlaat u echter op mij en
kom ons eens weder bezoeken!"
„Zeker, dat zal ik doen, ik zal het zeer spoedig
doen."
De beide mannen gingen elk huis weegs. Max ;ing
naar huis, opgewonden door hetgeen hij vernomen had
en brandend van begeerte, om het aan gravin Leonore
mede te deelen en de ander ging om zijn plicht
als veerman uit te oefenen.
't Is vreerad," zeide Anton bij zich zeiven, ,'t is
vreemd, hoe zulke gestudeerde verstandige menschen
gewoonlijk niet kunnen zien, wat het naast voor de
hand ligtDaar heb; ge de oude vrouw. Zij is eens
de vertrouwde geweest der vroegere vorstinzij hoeft
haar bijgestaan, om een zoon heimelijk weg te mof
felen hem onder een valschea naam in een stand,
waarin hij niet geboren is, to laten opvoeden. Nu
zoekt deze dokter dien zoon maar de gelecrdo
man denkt er niet aan, in de eerste plaats den zoon