Gemengde berichten. De erfgenaam van llornegg. Zeide tegen Edith dat Robert zich in Madrid met de dochter van een hertog verloofd had. Ik vertoonde haar, en gelijk het heette, door hem geschreven brief. Lang geloofde zij het niet en toen zij het eindelijk geloofde, werd ze toch niet krankzinnig. Ik begon nu zeiven de gedachte te koesteren dat mogelijk de familiekwaal zich niet hij haar zou openbaren. De scherpste waarnemingen lieten niet het minste spoor van aanleg daartoe ont dekken en eindelijk kwam ik tot het besluit dat er geene zwarigheid bestond om haar te laten huwen, maar om haar mijn eenigen zoon tot echtgenoot te geven, dat kon ik niet over mijn hart verkrijgen De Centrale Kiesvereeniging te Alkmaar, heeft candidaat gesteld voor de Tweede Kamer den heer De Bruyn Kops aftredend lid. In den nachttrein van IVcenen naar Berlijn had onlanqs een koddig voorval plaats. De passagiers in eene der coupes werden gewekt door het gegil van een damedie verklaarde dat er een moordenaar in den wagen was. Men vroeg nadere inlichtingen, maar kreeg van haar geen ander antwoord dan dat men haar met naalden in het vleesch stak. Een der heeren verklaarde dat men ook hem op verschillende plaatsen in de dij had gestoken De hoofdcon. ducteur gaf last den trein hij het eerste station te doen stilstaan en bracht de dame en den heer in de wachtkamer. Men stelde een onderzoek hij den heer in en 'f bleek dat zich in zijn \dij een zestal bloedzuigers had vastgezet. De dame was van pijn en schrik in onmacht gevallen en men moest den geneesheer uit de plaats ontbieden en haar onacr zijn zorgen achterlaten Het schijnt dat een der passagiers een niet goed gesloten jlesch met bloedzuigers onder de bank had gezet en dat aan deze dieren de schrik en verwarring te wijten was. Woensdagmorgen heeft te Nijmegen op het terrein bij het station van de lijn Arnhem Nijmegen een droevig ongeluk plaats gehad. Een der mineurs, die met het leggen der wissels bezig was, wilde op een in volleu vaart zijnden zandtrein springen. Dit gelukte hem echter niet; hij struikelde, met het ongelukkig gevplg dat hij onder den trein kwam, en hem een der handen en heide heenen werden afgereden Dienzelfden dag nog is hij bezweken. Het is bekend dat de scheikundigen Tie- mann en Hermann in 1873 vanille vertoonden door hen bereid uit het sap van denneboomen. Aanvankelijk beloofde die uitvinding weinig voordeel, maar toch, zij werd allengs verbeterd en de vanille van denneboomen kwam reeds voor ouder de verschillende producten op de internationale Tentoonstelling des vorigen jaars te Parijs. Uit de bekende Zweedsche of Finlandsche bruine teer wordt nu reeds vanille getrokken, die tot billijken prijs geleverd kan worden, onverschillig of de lauden van Midden-Amerika XXXIX. „Kunt ge mij dat onvel duiden, vader TToe zou ik de zaak met uwe oocen kunnen beschouwen, daar gij u tor uauwernooi hebt verwaardigd, mij te zeg gen, hoe gij haar beschouwt. Gjj hebt mij streng en toornig verboden, meer aan Elisabeth te denken. Waar om Ik weet bet üietIk mag de erfgenaam niet worden van een rijkdom, die uit eene oneerlijke bron voort vloeit, die, zooals gij mjj gezegd hebt, ontstaan is nit een aan uwen broeder Aruold gepleegden roof. Dat is alles, wat gij u verwaardigd hebt mij te verkla ren. Maar ik bid u, wat gaat de rjjkdom van oom Friedrich mjj aan, wat heeft die uit te staan met mijne liifdetot Elisabeth. Mjj, die weet met welk dour zicht, met welk een spcedige en gelukkige toepassing van allerlei nieuwe vindingen, met welken ijver en energie, oom Fiedrich altijd werkzaam is mij schijnt daarom zijn lijkdom iets, dat hij zeer eerlijk beeft verkregen en de volkomen natuurlijke vrucht van zijn ingespannen arbeid „Maar wanneer ik, uw vader, u nu verzeker, dat de grondslag, waarop het gebouw van zijn geluk is opgetrokken, oneerlijk en slechts is „Dat hebt gij mjj verzekerd en ik heb u niet tegensproken maar in stilte gedacht, dat het een misverstand van u moest zijn en dat gjj mjjn geluk en mjjn levenslot aan dit misverstand opoffert. Ik heb hier als adsistent op het ambt zonder eigen- ljjk van regeeringswege ie zjjn aangesteld geo- nerlei vooruitzichten, om vooruit te komen en ook van het werk zelf geene andere voldoening, dan alleen deze, dat ik u uw werk Terlicht. Neemt oom mjj op in zjjne zaak, dan heb ik de schitterendste toekomst voor mij den aard der werkzaamheden, die mjj bij hem wacht, is die welke het meest van alle met mjjne wenscben overeenkomt en wanneer ik u dus verzoek, mjj mjjnen weg door het leven zelf te laten kiezen, dan geloof ik niet dat daarin eene on gehoorzaamheid ligt, die uwe berisping verdient." „En derhalve hebt gjj besloten iet eiland Reunion (Bourbon), enz., hunne vanille op hoogen prijs willen houden. Doch die mededinging alleen scheen nog niet voldoende. Een Fransch scheikundige, de heer Sérullet, is kortelings tot de ontdekking gekomen dat de doppen van onze gewone haver een in kokend water en alcohol gemakkelijk op te lossen stof bevatten, door hein Avencia gehoornd waaruit volgens zjjn bevinding vanille in groote hoeveelheid te trekken is. Deze ontdekking heeft te grooter waarde, omdat de grondstof, »haver- doppen,« weinig of geen waarde vertegenwoordigt en das met grooter kans op voordeel in praktijk gebracht kan worden. De heeren C. Smit Jz te Barsingerhorn, en M. Thomas te Helder, hadden zich onlangs gewend tot de regering, met verzoek om ge durende drie jaren een rijkssubsidie van f 58oo te erlangen voor een door hen op te rigten slooinbootdienst tusschen Hailingen en het ei land Terschelling, met verpligting hunnerzijds, liet brievenvervoer tusschen beide plaatsen met die dienst kosteloos te doen plaats hebben. Thans is aan de adressanten door den minis ter van Waterstaat te kennen gegeven, dat de briefwisseling tusschen Terschelling en de noor delijke provinciën tan te geringen omvang en bel algemeen rijksbelang ook overigens te weinig bij de door ben bedoelde stoombootdienst be trokken is, om het verleenen van het door ben gevraagd subsidie te regtvaardigen en derhalve aan bun verzoek niet kan worden voldaan. Dr. Lüdtge te Berlijn, wien voor zijn mikrophoon, door hem Universaal telephoon ge noemd, reeds den 12den Januari 1878 patent werd verleend, dus lang voordat Hughes en Edi son met hunne mikrophonen voor den dag waren gekomen, heeft onlangs zijn toestel zoozeer verbe terd, dat die thans voor het gebruik op Staats liniën en in He huishouding aan alle billijke eischen voldoet. Het lastige geraas, dat andere mikro phonen maken, het kraken en knarsen, is verdwenen het opgegeven woord kan men op het ontvang station zeer helder en duidelijk hooren, en zoo luid, dat men het 't best hoort op eenigen afstand van den ontvanger, die een telephoon van llell is, omdat in de onmidilelijke nabijheid er van een gezond oor gevoelig wordt aangedaan. Vele hardhoorenden daarentegen, die het werk tuig dicht bij liet oor brengen, verstaan alles veel beter dinmet den tot dusverre gebruikten toestel het geval was, zoodat ook op dit gebied de toestel van Lüdtge eene belangrijke rol zal spelen. Tot nu toe kon men met den toestel tot op een afstand van ongeveer 300 K. M. verstaanbaar spreken, en daar het geluid op dien afstand be trekkelijk weinig verzwakt was, mag men verwachten, dat bij verdere proefnemingen ook op veel grooter afstanden voldoende uitkomsten verkregen zullen worden. Een afzonderlijk oproepingssignaal is er niet bij noodig; want als men een telephoon van Bell met den mikrophoon van Lüdtge in ver binding brengt, ontstaat er zoowel aan hel station van afzending als aan het station van bestemming een heldere, zware, doordringende loon, die veel overeenkomst heeft met die van een misthoorn, en op een grooten afstand gehoord wordt. „Ik heb niets besloten. Maar ik heb openhartig ge sproken met oom Friedrich, die in zeer opgewonden stemming u verlaten had. Ik heb hom rondweg ge vraagd wat heeft vader tegen u, wat is de oorzaak dat hij zoo hardnekkig een oude grief tegen u vol houdt, een ouden wr k tegon u blijft koesteren en de schuld geeft van eene in elk geval door de ge- hcelo wereld reeds leng vergeten daad En oom Friedrich heeft mjj geantwoord: Vraag mjj daarnaar niet, Ludwig, want ik kan en mag u niet openbaren, wat helaas tusschen uwen vader en mjj bestaat. Hjj meent dat ik schuldig beu aan zeker feit. Ik ben daaraan onschuldig, zoo waarachtig als God leeft, onschuldig. Maar hem van zjjne dwaling Overtuigen, bem de zaak onthullen en hem het bewjjs leve en, dat zjjne beschuldiging de meest onrechtvaardige van de wereld is dat kan en mag ik niet nooit Ik moet hem in zjjn waan laten bljjven De ambtman zag zjjnen zoon eene poos met som bere blikken in het gelaat. „Hjj moet mij laten in mjjnen waan!" riep hjj toen uit, op een toon van onuitsprekelijke verachting „in mijnen waan „Ja, vader," antwoordde Ludwig op beslisten toon „in uwen waan. VTant het is een waan.^Vauneer gjj de uit de volheid van het hart van uwen broeder voortkomende verzekering hadt gehoord, dat gjj het slachtoffer van een misverstand zjjt en teneenenmale dwaalt. „Dan zoude," riep de ambtman opspringende uit „dan zou ik hem hebben geloofd Dwaas, die gij zjjt. Wie zegt u dan, dat ik hem niet geloof Dat is. werkeljjk dien waan koester Meent gjj dan dat ik niet sedert langen tjjd uit Friedrich's woorden en trekken de waarheid heb gelezen De ambtman begon in de kamer weder op en neer te loopen met de handen op den rug, in lange on. rustige schreden. Ludwig zag hem ten hoogste ver wonderd aauhjj scheen zjjne oogen niet te vei trou wen. „Wat staat ge mjj aan te staren Meent gij dat ik plotseling krankzinnig ben geworden? 1b weet zeer goed wat ik zegik zeg, dat gij dwazen zjjt Men schrijft nit Schiedam dd. 7 Mei: Reeds vroeg in den morgen wapperde van de kerktorens en uit de woningen onzer Roomsch Katholieke siadgenooten de nationale driekleur, ten blijke dat liet lieden een feestdag voor hen was. Door den bisschop van Haarlem, den heer P. M. Snickers zou namelijk op plechtige wijze de eerste steenlegging geschieden van de in aanbouw zijnde R. K. Bijkerk van de parochie van den H. Joannes den Dooper, aan den Singel alhier. De plechtigheid werd ten 10 ure voorafgegaan door eene godsdienstoefening in de (parochiekerk van den H. Joannes den Dooper aan de Lange Haven, waar de bisschop door een talrijke schare van geestelijken met den deken van Kralingen, den heer G. C. Bongaerts en den provinciaal der Dominicanerorde, pater Reijnen, aan het hoofd, ontvangen en onder plechtig koorgezang naar liet altaar geleid werd, waarnevens een keurig gedrapeerde troonhemel was opgericht. Nadat op de gebruikelijke wijze de plechtig heden der bekleeding met de kerkelijke ornaten enz. hadden plaats gehad, beklom pater P. Van Es, kapelaan te Amsterdam, den kansel en hield een feestrede naar aanleiding van Exc. 20 vers a4 I11 de plaats waarin men mijnen naam zal gedenken, zal ik tot u komen, en u zegenen, waarin hij in dankbare herinnering bracht hoe de Roomsch-Katliolieken alhier zich voor 5o jaren moesten behelpen met een zeer eng kerk gebouw, terwijl in nat betrekkelijk korte tijds verloop er niet alleen twee rijke, prachtige kerken waren verrezen maar de behoefte aan een derde zich had doen gevoelen. Vervolgens betoogde de redenaar de noodzakelijkheid der kerk tot instandhouding van liet geloof en wees hij er zijn hoorders op, dat reeds de oudste volken hunnen God vereerden, en hoewel men ook buiten de kerk God kan gedenken en aanbidden, doen wij het zeker te inniger en dankbaarder in den tempel aan zijn dienst gewijd. Aan het slot van de rede dankte de feestrede naar Z. D. H. voor zijne tegenwoordigheid; tevens wensclite hij hem toe dat hij nog vele jaren de vruchten zon zien van het werk, dat onder zijn zegen had aangevangen. Nadat de mis, gedurende welke eenige litur gische gezangen werden uitgevoerd, door den bisschop, daarin bijgestaan door Pater A. Van der ('.eest, prior te Utrecht en den rector J.'II. Wientjes te Voorschoten, gecelebreerd was, ein digde de godsdienstoefening. Vervolgens begaf men zich naar het met vlaggen versierde terrein van de in aanbouw zijnde kerk, waar de bisschop werd ontvangen door de broede schare van geestelijken, die hem ook in de kerk had opgewacht en die hein, voorafgegaan van misdienaren, die den hoeksteen met bloemkransen versierd op een berrie droegen naar de plaats begeleidden waar de plechtige handeling zou worden verricht. Nadat liet voorafgaand ceremonieel op de gebruikelijke wijze had plaats gehad werd de steen door den bisschop bijgestaan door den architect aangelegd. Daarna luid de onderteeke- ning der prachtig op perkament bewerkte oorkonde plaats en werd zij, in een loodcn koker gesoldeerd, in den steen besloten. De oorkonde in de Latijnsche taal geschreven is van den volgenden inhoud. mij te veroordeelen wegens e n dwaling, waaraan gijlieden meent, dat ik met ijzeren hardnekkigheid bljjf vasthouden. Ik ben op geen dwaalweg, ik weet even goed als gjj, dat Friedrich geen dief is geweest tegenover zjjnen broeder maar ik heb hem dit verwijt in het aangezicht geslingerd, ik heb hem dezen avond voor de vrecseljjke gevolgen van zulk een roof vcrantwoordeljjk gesteld, ik heb mjjn toornig neen tusschen uwe verbintenis met zjjne dochter geworpen, alles alleen om hem to dwingen, dat hij spreken zoude, dat hjj zich zou verdedigeu, dat hjj mij rekenschap zou geven van het vermogen vau Arnold, alles opdat ik te weten kom, waar dat geld werkelijk is gcblc cnen waartoe het is gebezigd en wien het ten goede is gekomen en wat ermede gekocht is? Maar het is te vergeefs geweest. Niets, evenmin de grievendste verwjjten, als de verwoesting van het levensgeluk, van zjjn kind, zjjn in staat geweest om hem do lippen te openen en hem zjjn geheim uit het hart te scheuren En dan durft gjj heden mjj hardnekkig noemen mjj van jjzer heeten „Ha!" riep Ludwig uit, „gjj wist zelf dat gij hem onrecht aandeedt en toch maar ik bid u, vader, om zoo te kunnen handelen, moest er u veel zeer veel aan de onthulling van dat geheim gelegen liggen, terwjjl, bjj slot van rekening, oom Friedrich toch gelijk kan hebben, het voor u te verbergen." „Men heeft nooit gelijk, als men eenen man bet lot zijner vrouw verbergt.® „Zjjner vrouw? Heeft het betrekking op. „Op uwe moeder. Ja, het geldt haar- Ik ten min ste, ben overtuigd, dat het haar geldt Ludwig slaakte een diepen zucht, terwjjl zijn va der thans zweeg en stom zjjnen weg vervolgde door het groote vertrekhjj liet zich stil neder op den stoel, waarop, weinig tjjd te voren, zjjn oom Frie drich had gezeten, en wachtte, terwijl hjj zjjnen va der met zjjne blikken volgde, of deze het gesprek zoude voortzetten. Hjj waagde het niet, door verder te vragen, bij zjjnen vader daarop aan te dringen. sGij zjjt nn volwassen, Ludwig, en verstandig ge noeg," begon dezen na eene poos weder, „om open met u te kunnen spreken. Wel is waar zult ge mjj

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1879 | | pagina 2