De erfgenaam van Hornegg.
gezelschappen geen slechte ruil gedaan te heb Wen.
Wij gelooven het kermis minnend pnbliek
geen ondienst te doen met de mededeeling dat
wij den van ouds bekenden heer Spriet, bezig
zagen zijne colossale tent, op het marktplein
op te slaan.
Ook vernemen wij van geloofwaardige zijde,
dat de 3o jarige mejufvrouw Johanna kieuwen-
huis, ten volle verdient met een bezoek vereerd
te worden.
In antwoord op een meededeeling van
den heer James Bradshaw, te Manchester, aan
deu Snltan van Zanzibar, betreffende de expor
tatie van Centraal-Afrika van Zanzibar uit, heeft
de Sultan zijn verlangen uitgedrukt, om dit
project te ondersteunen. Tegelijkertijd verklaarde
de Sultan zich bereid, den voor dezen spoorweg
noodigen grond af te staan en den bouw der
lijn naar zijn vermogen te bevorderen. De Sultan
is van zijn oordeel, dat de spoorweg veel zou
bijdragen tot de ontwikkeling van een winstge-
venden handel met de binnenlanden.
Naar aanleiding van de uitbreiding, die
de droesziekte onder de paarden krijgt, zijn de
spoorwegmaatschappijen in Oostenrijk en Hon
garije door de ministeriën uitgenoodigd, niet
alleen die wagens, waarmede paarden uit Croatie
en Slavonië zijn vervoerd, maar alle wagens die
tot het transport van paarden gediend hebben,
ompiddclijk na het gebruik te desinfecleeren.
Bij het Eisenbahn Regiment dat tegen
woordig bezig is den bovenbouw van de lijn
Arnstad llmenau te leggen, is den 10 den
dezer een betreurenswaardig ongeluk voorgeko
men. Eenige manschappen reden op een lowry
een sterk hellend gedeelte van de lijn af, om
zich naar bun post te begeven; eenige van hen
verloren hierbij het evenwicht en sleepten in
hun val verscheidene hunner makkers mede.
De val had, trots de geringe hoogte, zeer ernstige
gevolgenéén man brak den schedel en bleef
dood, drie kregen breuken en sterke kneuzingen
en meer anderen lichtere kwetsuren.
Omtrent een vreeselijk ongeluk, dat in
de haven van Stettin heeft plaats gehad, deelt
men de volgende bijzonderheden mede:
ollet stoomschip Orpheus dat geregeld met
goederen en passagiers op Koningsberg vaart,
zou den i5 dezer te 4 uren in den morgen
vertrekkenwaarom men reeds te I uur
vuur onder den ketel had aangelegd. Te 3 uren
ongeveer hoorde men op eens een vreeselijke
ontploffing, waardoor het meerendeel der bewo
ners van de nabijgelegen straten uit den slaap
werden geschrikt, en niet anders dachten dan
dat de bliksem daar in de buurt was ingeslagen
De stoomketel van de boot was in de lucht
gesprongen en had het middelste gedeelte van
het schip, het bovendek, het touwwerk, de
kapiteinsbrug enz. weggerukt met zulk een
hevigheid, dat sommige zware stukken honder
den schreden waren weggeslingerd.
Ongelukkig heeft deze ramp weer een aantal
menschenlevens gekost: hoeveel kan men nog
niet met juistheid opgeven. Men heeft de
lijken van 10 personen gevonden, waaronder 8
passagiers; zij waren allen ellendig verminkt,
sommigen zonder hoofd, anderen zonder armen
of beenen; voor zoover men bepalen kan, zijn
dit de lijken van den aen machinist, den kok
en van een timmermansvrouw, die met vier
kleine kinderen en een dochter van 18 jaren
haar man volgde, die vooruit naar Königsberg
was gegaan. Zij waren in de koele morgenlucht
dicht bij de warme schoorsteenpijp op het dek
gaan zitten en vonden zoo te zamen den dood.
De eene zoon werd hoog in de lucht geslingerd
LI.
„Ik wil alleen zeggen, dat ge op mij den indruk maakt
van een man, met wien men slechts heeft gespeeld.-
Het realisme in de wereld moest een kunstenaar niet
zulk een hatelijk gezicht toonen."
„Ge ziet ten minste in, dat ik' het recht bad n te
zeggen, dat er bjj mij een snaar wat zeg ik Een
snaar dat een gansch register gesprongen was."
„Toch zult gij die snaren wederom moeten opspan
nen. In den arbeid ligt een troost-1'
„Een troost, [die niet bjjster groot is, als men 't
voorwerp voor 'twelk men arbeidt, niet meer zijn
eigendom noemt."
„Als 't wezen, waarvoor men arbeidde, in dezen
arbeid stoornis gaf, als 't het element van onrust
en oneenigbeid aanbracht en u den zielevrede, die
tot den arbeid noodig is, ontroofde, is het, dunkt
mij, een verlossing, dat wezen niet meer te bezitten."
„Verlost gevoel ik mij inderdaad als iemand,
wien door roovers alles ontnomen is
Clotilde zweeg een tijdlang.
„Neen," sprak ze daarop plotseling levendig
„men zegt dat wel, doch, als zooveel dat men zegt,
is ook dit niet waar De arbeidende, de werkelijk
scheppende mensch heeft geen andere ziel noodig,
voor welke hij arbeidt. Hoe grootscher het wcik is,
dat een man voor de wetenschap, voor de kunst,
voor don staat, voor de menschheid volbrengt, hoe
minder het hem invalt, dat hij eene vrouw naast zich
moet hebben staan, vcor welke hii arbeidt, die zijne
men vond zijn lijk later op de binnenplaats
van een naburige fabriek. Vreeselijk moet het
lot zijn vau den vader, die met ongeduld zijn
gezin verwachtte en nu in een enkele seconde
van alles wat hem dierbaar was is beroofd.
De kapitein, die juist aan boord wilde gaan,
toen het ongeluk plaats had, ontkwam gelukkig
aan het gevaar, terwijl de stuurman, die zich
in de kajuit bevond naar het achterdek werd
geslingerd en zwaar gekneusd werd; ook een van
de stokers moest zwaar gewond naar het gasthuis
vervoerd worden. Een van de passagiers, die
zich even voor het ongeluk aan boord begaf,
wordt nog vermist. Zijn lijk heeft men nog niet
gevonden. Twee van de gevonden lijken heeft
men nog niet kunnen herkennen.
Eer» jong timmerman, die naar zijn ouders te
Königsberg wilde gaan, was op het dek gaan
liggen slapen, met een lang brood als kussen
onder het hoofd; bij de ontploffing werd de
helft van dit brood onder hem weggeiukt, maar
hij zelt bleef ongedeerd.
Meer en meer blijkt het, dat de Nihilisten
om aan de groote geldsommen te komen waarover
zij blijkbaar beschikken, aan personen, die zij
vooronderstellen dat den moed niet zullen heb
ben om te weigeren, drijgende brieven schrijven
met bevel op een bepaalde plaats zekere som
neer te leggen. Zoo heeft men ontdekt dat een
onlangs overleden wijnkooper te St. Petersburg
niet minder dan 3o,000 roebels aan onbekenden
heeft uitbetaald, die in hunne brieven dreigden
hem te zullen vermoorden als hij hun bevelen
niet opvolgde, of de politie er kennis van gaf.
Dezer dagen ontving een geleerde een brief,
waarin hem bevolen werd op een bepaalde plaats
7000 roebels te deponeeren, anders zOu hij zelf
of een dierbaar lid van zijn gezin vergiftigd
worden, want schreef men, thans kunnen de
ongehoorzainen niet itiet de revolver worden
gestraft. De verschrikte geleerde snelde, zonder
iemand iets van de zaak te zeggen, naar den
commissaris van politie en liet hem den brief
zien. Er werd besloten de som op de bepaalde
plaats neer te leggen, inaar tevens maatregelen
te nemen om den persoon, die het geld kwam
afhalen, in hechtenis te nemen. Men kan zich
de verbazing van den geleerde voorstellen, toen
hij vernam dat de gevangen persoon de bonne
zijner kinderen was, die tot de Nihilisten behoorde.
De menschen laten zich echter hoe langer hoe
minder bang maken door de dreigende brieven,
en het gevolg daarvan zal zijn, dat de kas der
Nihilisten, waaruit reeds belangrijke sommen
der Regeering in banden vielen, geheel wordt
uitgeput.
Van goed ingelichte zijde ontvangen wij,
in zake het faillissement van den effectenhan
delaar Holkema, ter gedeeltelijke verbetering
de volgende mededeeling:
Franciscus Holkema, effectenhandelaar te
Akmarijp, is, bij vonnis der Regtbank te Hee
renveen van 10 dezer, verklaard in staat van
faillissement en tevens in verzekerde bewaring
gehouden. Hij deed uitgebreide zaken, maar
hield geene hoeken, zoodat het onmogelijk is
zelfs bij benadering het passief te begrooten.
Tot nog toe is ongeveer een bedrag van f 170.000
opgegeven. Wel is gebleken dat verschillende
waarden zijn verduisterd en aan hem toever
trouwde effecten en gelden zijn verdwenen. Zoo
is ontdekt, dat hij een paar dagen vóór zijn
faillissement een schuld ten zijnen bate groot
f 7000 heeft doen overschrijven op naam van
zijn schoonvader, en het bewijs daarvan
benevens eenige effecten, coupons, bankpapier
en goudgeld, tot gezamenlijke waaide van
ongeveer twaalf mille, den dag vóór zijn fail
lissement aan een ander had in bewaring gegeven,
muze is, wier liefde hem begeestert. Wat tot grootsch
heid is geschapen, komt onafhankelijk van de vrouw,
door menschen, die in zich zeiven, als 't ware als
kluizenaars leven, tot stand. Wij, arme vrouwen,
verlammen slechts de ware mannelijke energie. Waar
van misdaad, ongeluk, kuiperij sprake is, moogt gij
vragen „Oii est la femme Waar een man iets groots,
iets verhevens een ideaal bijna heeft voortgebracht,
waar een man de poort van oen nieuw tijdvak open-
slingert en u op een nieuwo baan tot de hoogste
hoogten des levens opvoert znlt ge niet vragen
„oüest la femme?"
„Gij hebt geen bezonder hoogen dunk vau uw ge
slacht, gravin."
„Tot nog toe had ik weinig reden of gelegenheid
er anders over te gaan denken," antwoordde zij lag-
cbend, „en ik moet mij aan de wel is waar geringe
mate mijner ondervinding houden."
„Eene ondervinding is 't dan toch, die door na
denken schijnt aangevuld."
.Daartoe heb ik tijd genoeg- Doch laten we nu niet
over mij praten. Wat denkt ge te doen
„Had ik mijn zin gedaan, dan was ik reeds heden
naar de stad vertrokken."
„Om te trachten ec-ne verzoening te bewerkstelligen
„Neen, ik ben te zeer verbolgen om niet te ge
voelen, dat die onmogelijk is. Doch mijn hart is te
vol en te bezwaard om niet de behoefte te gevoelen,
het eens voor de laatste maal volkomen en zonder
terughouding lucht te geven."
„Dat begrijp ik. Maar ge moet bedenken, dat er
dan in plaats van eene scheiding in vrede, zooals ge
die vau hier uit kunt bewerkstelligen, eene scheiding
om builen den boedel te houden. De ontdefckinff
van deze en andere feilen is aanleiding, dat hij
zich thans in hechtenis bevindt en rechtsingang
tegen hem is verleend.
In De Werkmansbode leest men het
volgende
»Het kappen en schillen van het eikenhout
zal in Gaasteiland vóór l5 Juni afgeloopenzijn
Voor de werklieden, die boven verwachting noj.
een flinke daghuur ontvingen, is dit minder
aangenaam, doch voor een aantal kinderen is
het een geluk. Niet zelden toch moesten 7 8
jarige kleinen (onder welke soms meisjes 's nachts
ten a ure het bed verlaten, om tijdig op het
werk te kunnen zijn.
«Daarvoor genieten zij dan het voordeel
een paar malen per dag op koffie en jenever
getrakteerd te worden en, behalve dat, een dag
loon van eenige stuivers. De school wordt in
dien tijd natuurlijk niet bezocht, doch de vor
deringen in de kunst van tabakkauwen enz. zijn
verbazend.
»En dat alles gaat heden in het jaar onzes
heeren 1879, in ons hoogst beschaafde Ne
derland, nog ongestoord zijn gang!*
Men zal zich herinneren, dat ongeveer
acht maanden geleden de luit-generaal Berten
gewezen minister van oorlog, op geheimzinnige
wijze uit Brussel verdween; thans is bij on
verwacht op nog geheimzinniger wijze terugge
keerd.
Vrijdagavond kwam hij in Brussel terug en
begaf zich naar zijne woning, die hij met den
huissleutel opende. Hij vond daar niets dan
vreemde gezichten, die den indringer, die er
vrij verloopen uitzag, met geen vriendelijke
oogen aanzagen. De woning was nl., aan anderen
verhuurd en zijne familie verhuisd.
De generaal moest toen in een hotel zijn
intrek nemen; den volgenden dag liet hij zich
naar het huis van zijn schoozoon brengen en
weigerde eenige inlichting te geven omtrent
het gebeurde; hij dulde zelfs niet dat men hem
vroeg waar hij geweest is.
Bij vonnis van de rechtbank was de generaal
reeds in zooverre dood verklaard, dat verlof was
gegeven om zijne goederen te verkoopen, tiets
wat ook geschied was. Hij was officiéél afwezig
verklaard en er is een nieuw vonnis noodig om
hem zijn burgerlijk bestaan terug te geven.
Nu de gemeenteraad van Rotterdam de
aanvrage van de heeren Le Gras, van Zuylen
Haspels en van Wijk, lot afstand van de plaats
voor een nieuwen schouwburg, heeft van de
hand gewezen, worden er, naar stellig verzekerd
wordt, onderhandelingen gevoerd met de directie
van de Hollandsche spoorwegmaatschappij om
het oude stationsgebouw aan de Delftsche poort
voor dit doel af te staan. In de bovengenoemde
combinatie zouden -hoe zonderling het ook
moge klinken eenige Amsterdamsche finan
ciers en mannen van invloed betrokken zijn.
Ofschoon het dezen zomer in ons eigen
land allerminst aan tentoonstel!igen op Land
bouwgebied ontbreekt [Nijmegen, 's Hertogenbosch
Den Brielle enz is de tusschen 3o dezer en 7
Juli te Kilburn Londente houden tentoon
stelling toch te belangrijk om er niet op te
wijzen. Ze omvat landbouwwerktuigen, paarden,
vee, enz., en zal de gelegenheid schenken om
de Engelsche, Fransche, Deensche en Zweedsche
boterbereidingen de Engelsche, Deensche, Hol-
steinsche en Limburgsche kaasbereiding te zien
toepassen. Van de Hollandsche manier is in
het programma geen sprake. De Prins van
Wales is eere-voorzitter der commissie, wier
secretaris de Heer H. M. Jenkins, ia Hanover
SquareLonden W., is.
Men gebruikt tegenwoordig met veel succes
na bitteren strijd volgt, eu dat gij uit dien strijd als
overwinnaar zult terugkeeren is nog zoo stellig ze
ker niet. Maar, zooals ge wilt denk er nog eons
over."
Clotildo stond op.
„En thans zal ik heengaan," sprak ze; „Ik heb mij
van mijn plicht als huisarts jegens u gekweten ik
heb u tot rede gebrachtdat heeft u verlichting ge
schonken. Niet waar Ge neemt het mij toch niet
kwalijk, dat ik u daartoe heb gedwongen
„Neen," antwoordde hij, hare hand grijpend. „Van
ganscher harte dank ik u daarvoor. Het is zoo hard,
niet te mogen spreken als 't in ons binnenste stormt.
Tot nog toe had ik gezwegen zij wilde het niet
anders thans echter wil ik spreken met u
spreken als ge mij aanhooren wilt. Ik zal dan het
gevoel hebben, alsof ge gelijk hadt, toen ge daareven
van het gevoel van verlossing spraakt, dat in zulk
een catastrophe gelegen is."
Met al de onbeschroomdheid van de hartelijkste
deelneming beantwoordde zij den druk zijner hand.
Nadat zij was heengegaan, haalde Leonhard diep
adem Dat hij zijn leed eens in woorden had kunnen
brengen, had hem als 't ware een steen vandeborst
gewenteld. Zijn ziel voor iemand bloot te kunnen
leggen, voor iemand, die hem zoo volkomen begreep
Hij gevoelde dat zulks toch een waar geluk was.
Of lag het geluk niet zoozeer in het spreken, als
wel in het met zooveel deelneming aangehoord, met
zooveel gevoel begrepen worden Zulk een aan ernst
en gedachte zoo rijke opvatting van zijn treurig er
varen te zien krijgen door iemand, die het tragische
van haar standpunt niet wilde erkenen, die in zijn