Algemeen Nieuws-, Advertentie Landbouwblad.
3 mu
Ao. 1879.
23ste Jaargang.
No. 1201
Bekendmakingen.
GEVONDEN
Stremming: passage.
3 Tooi stekers.
I)c ministeriëele crisis.
Gemengde berichten.
SCHAGER COURANT.
i v
Dit blad verschijnt twee maal per weekWoens
dag en Zaturdag avond. Bij inzending tot 's mid
dags 12 lire worden advertentiën in het eerstuitkomend
No. geplaatst, ingezonden stukken een dag vroeger.
Abonnementen op dit blad worden door alle
Prijs per jaar 3.Franco per post f 3.6o,
Afzonderlijke nummers J 0.07!.
Advertentiën van een tot vijf regels fo 75; ieder
regel meer /'o.l5. Groote letteis naar plaatsruimte.
Postdirecteuren en Boekhandelaren aangenomen»
Naar volksheil zonder deugd te dingen
Is arbeid aan een rots te biên.
BEVOLKING
Cornelis Tromp,
wordt in zijn belang aangemaand, zich zoo
spoedig mogelijk te vervoegen, ter gemeente
secretarie van Schagen.
POLITIE
op Maandag a3 Junij 1879.
F-enig geldswaardig papier. Regthebbende kan
zich ter terugbekoining aanmelden ter gemeen
te secretarie van Schagen.
Wegens vernieuwing der bestraling aan het
Noord in de gemeente Schagen. zal de passage
daar langs van af Vrijdag 4 Julij e.k. lot nadere
aankondiging, voor rijtuigen zijn gesloten.
De Burgemeester
G. LANGENBERG.
Burgemeester en Wethouders van Schagen;
Gezien art: 174 en 175 van het Politiereglement
dezer gemeente;
Gelet op art. 179 lett. O der wet van 29
Junij 1851 (Staatsblad No 85);
Brengen bij deze ter kennis van de ingezetenen
dat door hen voor het jaar 1879 tot Hooistekers
voor de geheele gemeente zijn aangesteld JAN
ROOS en CORNELIS ROTGANS.
Wordende belanghebbenden teTens herinnerd
aan de bepalingen voorkomende in de hierbo-
vengenoemde aitt. 174 en 175 van het Politie
reglement.
Schagen. den I Julij >879.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
G. LANGENBERG.
De Secretaris,
DENIJS.
Terwijl wij dit opstel voor de pers gereed
maken, brengt het gerucht ons de tijding dat
de bijna geheeld gewaande ministeriëele crisis
plotseling een keer genomen heeft, die weinig
hoop laat op de bestendiging van dit ministerie.
Men fluistert dat de ministers, die audiëntie
hadden verzocht ter condoleantie van Z. M. eene
weigering op hun verzoek ontvangen hebben
en men ziet daaruit te gemoet een volkomen
breuk van de ministers met hunne portefeuilles.
De band moet wel los geweest zijn. indien eene
dergelijke omstaudigheid hem verbreekt! Wij
willen in de diepe en verhevene vragen van
etikette geene meening uiten, maar raeenen toch
dat zoo wel hij den koning als bij zijne mi
nisters geene persoonlijke sijmpathiën of an-
tipathiën beslissend mogeu zijn, waar het be
stuursdaden geldt. Het zal ook in die voor ons
ontoegankelijke gewesten wel zijn als in eiken
lageren kring, dat men den persoon moet af
scheiden van de betrekking en Onze laatste
geschiedenis, meenen we wel, geeft de duidelijkste
bewijzen aan de hand voor de stelling, dat het
hoofd van onzen Staat zich steeds boven dergelijke
kleingeestigheden heeft weten te verheffen.
Het is toch van vrij algemeene bekendheid dat
fle persoonlijkheid van onzen minister Thorbecke
weinig aangenaam was aan de koninklijke oogen
en hoewel ten opzichte van liet kenmerkende
van den omgang van onzen grootsten staatsman
de tegenstrijdigste meeningen loopen, valt toch
gemakkelijk aan te nemen, dal de stroeve, ernstige
door plichtsgevoel gedreven man, wars van
hoofsche vormen geene bi/.ondere aantrekkelijk
beid in zijn persoon aanbood.
Toch verzekert men da* dieper kennis beter
waardeering heeft ten gr tolge gehad en nooit
heeft in elk geval eene minder aangename be-
jeging invloed uitgeoefend op den gang der
zaken. En zoo behoort het ook te zijn. Waar
zou het heen zoo persoonlijke grieven over
staatsaangelegenheden te beslissen hadden! De
toestand aan volstrekte monarchiën eigen, of zelfs
de vorsten vergod ing van de eeuw van Lodewijk
den XIV, zou op heter grondslag hebben gerust
dan de consiitueele monarchie, die zich dan
alleen van hare voorgangsters zou'onderscheiden
door het gemis van hare stabiliteit. Bovendien,
hoe hoog ministers of koning ook geplaatst zijn,
het triviale spreekwoord zal ooit bij hen wel
zijne toepassing vinden, waar twee kijven zullen
wel twee ongelijk hebben.
Er is echter in deze geheele ministeriëele crisis
iets onbegrijpelijks flaauws en laauws. Als on-
ïniddelijke oorzaak wordt de verwerping der
zoogenaamde kanalenwet opgegeven. Deze wet
is met meerderheid van eene stem verworpen
en hij hare verwerping hebben zoo veel ver
schillende elementen medegewerkt dat een be-2
kwaam vaderlandslievend en moedig minister
zich met eene zekere overwinning mogt vleien,
indien, hetgeen hij voorgesteld heeft door hem
in eenigzins anderen vorm opnieuw ter tafel
werd gebracht. Men heeft aan de liberale leden
der Kamer, door wier stem de meerderheid
verkregen werd op luidruchtige wijze hun
votum verweten. Indien die stem werd gegeven
met het doel om eene aftreding van dit ministerie
noodzakelijk te maken, keurden wij ook de
uitgebrachte stem af. Het is echter onjuist en
onbillijk dit van de meeste tegenstemmers,
maar vooral onjuist en onbillijk, om dit van
de liberale leden aan te nemen. Zij hebben naar
hunne overtuiging of het oogenblik ontijdig, of
de uitgaven onnoodig geacht en het maakt een
zonderling effect, indien men het zooveel gelezen
Nieuws van den Dag, over de verwerping van
het kanaal hoort boudeeren, als of het een
klein Amsterdamsch blaadje was. Het heeft
hierdoor groote schade toegebracht, niet alleen
aan de eigen zaak, want het heeft van de ver
werping van het'kanaal, vrij onomwonden eene
plaatselijke grieve gemaakt, maar het heeft in
enkele zijner artikels, speciaal in zijn zoogenaamd
Zondagsblad, de leden die tegen gestemd hebben
met scheldwoorden achtervolgd en door zijne
houding bij de verkiezingen aan de liberale
partij eene tamelijk gevoelige nederlaag toege
bracht. In de meeste plaatsen waar voor het
uitgevallen lid een confessioneel lid is gekozen
is dit gebeurd onder toejuiching van het liberale
blad, want al? een stout kind gaf het te kennen
dat het, nu het zijn zin niet gehad had in de
kanaalzaak, geen belang meer stelde in de
geheele zaak.
Waarom echter, terwijl de minster Tak meende
niet meer nuttig te kunnen zijn, ook de minister
Kappeyne geineend heeft te moeten aftreden,
om daardoor onmiddelijke oorzaak te worden
van de crisis, die ons bezighoudt, is alleen voor
hen verklaarbaar, die van oordeel zijn, dat hij
het ministerschap al moede was. Allerwaar
schijnlijkst zal dit ook wel de beweegreden
geweest zijn.
De bejegening, wellicht enkele malen van
hooger hand ondervonden, mag niet geacht
worden invloed te hebben op een man, die weet
dat hij recht heeft op zijn plaats. Het is een
doorgaand verschijnsel, dat men wettiger is naar
dal men minder gezocht wordt Maar het is
reeds voor dat de lieer Kappeyne de porte
feuille aanvaardde, werd het vermoed het is
een treurig feit gebleken, dat het bij onzen
eersten minister faalt aan ernstgeduld en be-
l leid. llij beschouwt het ministerschap als een
gelegenheid 0111 te schitteren, met zijne in zeker
opzicht ongeëvenaarde welsprekendheid. Hij is
een debatter, op en top en in het debat eenige
laauvveren te behalen is de voldoening van zijn
ministerschap. Wij willen niet beweren, dat
I geene hoogeie eerzucht de zijne is geweest.
Ongetwijfeld zal hij gehoopt hebben diensten
aan zijn vaderland te bewijzen en trok het hem
aan naast Thorbecke genoemd te worden. Maar
dit is hem niet mogen gelukken; trots zijne
onbetwistbare gaven naar hoofd en hart heeft
hij geen vertrouwen weten te wekken en nu
hij in een ongelukkig oogenblik opgetreden,
verward in de schoolmanie dezer dagen, bemerkt
heeft dat regeeren eene kunst is, eene opoffering
eene toewijding, nu werpt hij de kaarten uit
de handen en gaat heen. Dat is de crisis en
dat maakt haar onrustbarend. Wij drijven heen
naar eene onbekende toekomst en onze sterkste
partij, de liberale, heeft zich door hare ont
trekking aan de volksbelangen onmogelijk ge
maakt, zoodat zij alleen macht bezit door neen
te zeggen.
SCHAGEN, 2 Julij 1879.
In de op den I dezer gehouden vergadering
van den raad dezer gemeentewerd in de eerste
plaats mededeeling gedaan van de volgende
Missives
1. Van Mejufvr. de Wed: Jb Denijs Wz
waarbij deze kennis geeft van het overlijden
haar's echtgenoots, lid van den raad, op 16
Junij II. Naar aanleiding van welk schrijven
door den voorzitter werd medegedeelddat in
de ontstane vacature zal worden voorzien te
gelijk met de periodieke verkiezing van raads
leden op i5 Juli e.k.
2. 3. en 4- Vanheeren Gedeputeeede Staten,
ten geleide van goedgekeurde raadsbesluiten
betrekkelijk de gemeentelijke Comptabiliteit, en
het eventueel onderhands verhuren, van de woning
des hoofdonderwijzers aan de gemeenteschool, bi]
ontruiming daarvan door dezen.