De erfgenaam van Horuegg. De hooibouw op Texel, die over het geheel zeer bevredigend uitvalt, ondervindt door het ongestadige weer veel belemmering De boeren verlangen dan ook zeer naar droogte. Wat de stand van granen en aardappelen op dit eiland betreft, deze.mag mede gunstig genoemd worden, een en ander doet een goeden oogst verwachten. Door bet kantongerecht te Gouda is den 2 Juli jl. een touwslager uit Gouderak veroor deeld tot eene boete Van drie gulden of l dag gevangenisstraf, omdat hij zijne dochter, die te Ouderkerk a[d IJssel bij'een landbouwer dienst bode was en aldaar hef roodvonk bad gekregen vandaar in eene vigelante naar zijne woning te Gouderak bad vervoerd, ofschoon zij nog lijdende was aan die ziekte en op de deur van den landbouwer te Ouderkerk nog het papier met opschrift «besmettelijke ziekte roodvonk» aan wezig was. De geneesheer uit Ouderkerk en de landbouwer hadden het vervoer zeer afgeraden. Tot verontschuldiging van den touwslager diende echter, dat tot het vervoer zijne toestemming had gegeven de geneesheer uit Gouderak v. B. die op de terechtzitting van het kantongerecht te Gouda o. a. verklaarde, in de ineening ver keerd te hebben, dat de wet op de besmettelijke ziekten niet op roodvonk toepasselijk was, maar alleen op cholera en pokken Het meisje was in den nacht na het vervoer te Gouderak over leden. PincofFs bezat te Katendrecht een huiten- plaats. Deze heette niet »Zeldenrust« of »Verzigt« of «Nooit Gedacht" of zoo iets«Het is niet anders!» Beter nog ware het, als hij het er aan velen welbekende bek hadde geplaatst, dat jaren lang den wandelaar op den Rijswijkschen weg de zedeles herinnerde: »De spin die spint haar web Om vliegen in te vangen; »De grooten vliegen er door. De kleinen blijven hangen! Men schrijft uit het Westerkwartier prov. Groningen. Jaar op jaar heeischt hier de varkensziekte, en soms zoo erg, dat er schier geen enkel varken overblijft en de landbouwers genoodzaakt zijn hun spek aan de markt te koopen. Ook nu reeds hebben zich eenige gevallen met doodelijken afloop voorgedaan. Alle middelen worden aan gewend om die ziekte te voorkomen of te genezen, inaar tot heden vruchteloos. Opmerking verdient evenwel, dat bij een paar landbouwers alhier de varkens in de laatste jaren gezond bleven, omdat zij als voorbehoed middel tegen die gevreesde ziekte, vuurpotten in hunne stallen hadden geplaatst, waarin eenige keeren per dag turfmolm werd gestrooid, zoodat er voortdurend rook in de stallen bleef. Uit Rome wordt bericht dat de overstroo- xuingen nog steeds voortduren. De Adige bedreigt de stad Verona en de vruchtbare vlakten, die haar omgeven. Na de rampen die het gevolg zijn geweest van het buiten de oevers treden van Po en Tanaro, zou waarschijnlijk een over strooming van de Adige bet toppunt van ellende zijn. De Po heeft meer dan 40?000 hectaren uitmuntende gronden onder water gezet, den ganscheu oogst vernietigd, ineerdan lO,ouostuks vee doen omkomen, jvele honderde buizen omvergeworpen of ernstig beschadigd. Men rekent dat de verwoeste en met hoopen zand en steenen LVI. Van eiken en beuken waren mot den bijl van den houtvester plokjes afgehouwen en daarop met rood krijt uommers geteekend; bet waren de stammen die in den loop van den winter zouden wordon verkocht, en daarover viel wel het allerminsto niets te zeggen. Dat graaf Albrecht uit het overschot van zijn bosschen geld trachtte te slaan, was een te algemeen en te lang bekend feit, om nog tot het maken van opmerkingen uit te lokken. En wat Leonhard aangaat, Clotilde's ganscbe wezen, haar eigenaardige, met zooveel hef tigheid zich uitende opgewondenheid, bad te veel zonderlings, te veel bevreemdens voor hem, om hem niet met ziju ganschc denkvermogen te doen naspeuren wat er toch eigenlijk in hare ziel omgiug. Maar voor dat hij met haar aan den Randcnburg kwam, zou hem nog een raadsel ter oplossing worden gegeven. Clotilde had zijn arm genomen en aan de wijze waarop zij daarop lenndeen zich door hem liet geleiden bespeurde hij al zeer spoedig, dat zij dit uit werkelijk behoefte aan een steun deed. Doch plotseling rukte ze met een zonderlinge heftigheid, alsof zij geweldig schrikte, haar arm uit den zijne en tegolijkertijd zag Leonhard graal Albrecht van ter zijde van achter een groep boomeu te voor schijn treden. Had hij hen beluisterd en vreesde Clotilde daor haar broeder op een ongepaste vertrou welijkheid met hem te zijn betrapt Haar beweging en de daarmee gepaard gaande opvallende blos, die over baar gelaat vloog, waren niet anders verklaar baar En toch was het zonderling, dat Albrecht hen met een blijkbaar vergeaoegd lachje te gemeet trad, alsof er iets was dat hem inwendig genoegen deed Bij het tweetal gekomen, knikte hij Leonhard toe cu zei vervolgens op den oiischuidigsten toon van de wereld: overdekte velden gemiddeld 3oo lire per hectare iu waarde achteruit zijn gegaan. De schade zal 't oorspronkelijke geraamde cijfer van 3o milioen verre overtreffen. Voeg daarbij nog de kosten voor nieuwe dijken, die naar t ontwerp van professor Filanpati niet minder dan 100 milioen zullen bedragen. Andere rivieren en bergstrooinen hebben de streken van Turin, Pinerolo. Ganare.-se Asti, Alessandra en Voyliera verwoest- Daarbij hebben iu de lente en in 'l begin van den zoiner in de bergen talrijke verzakkingen plaats gehad. In T zuiden ziel liet er niet veel beter uil. Sardinië wordt door zwermen sprinkhanen be zocht, terwijl de aardbevingen in Sicilië en het Napolitaansclie aan de oide zijn. Een officieel verslag omtrent de verwachtin gen van oen oogst in de Provincie Friesland over het jaar 1879 luidt als volgt Rogge. Zoowel uit de zand als uit de kleistreken loopen de berichten omtrent dit gewas zeer uiteen. Algemeen stemmen zij daarna overeen, dat hethoewel zeer achterlijk, door het gunstige weder van de laatste dagen zeer is bijgekomen en zich op vele plaatsen vrij gunstig laat aanzien. Garst. Staat vrij algemeen zeer voordeelig. Klaver. Staat over het geheel tamelijk goed; de vroegst gezaaide is evenwel de beste. Haver. Omtrent dit gewas luiden de berichten uit de kleistreken vrij gunstig. Op de zandgronden schijnt de haver veel te wenschen over te laten. Koolzaad. Schijnt, vooral in het noordwestelijk gedeelte van dit gewest, wederom meer te zijn uitgezaaid dan in de laatst voorafgaande jaren. De berichten uit deze en de oostelijke streken luiden gunstig, die uit de zandstreken echter ongunstig. Vlas. Laat zich, zoowel op het zand als op de klei, niet ongunstig aanzien, doch verlangt naar warmte Cichorei. Hiervan valt nog alleen te zeggen, dat zij vrij goed opkomt en de regenachtige weersgesteldheid op vele plaatsen een beletsel oplevert tegen het wieden, waaraan groote behoefte bestaat. Aardappelen. Laten zich over het geheel gunstig aanzien. De jammen kunnen nog niet voldoende worden beoordeeld. Boekweit. De late nachtvorsten waren oorzaak, dat deze vrucht laat is uitgezaaid, zoodat daarvan nog weinig kan worden gezegd. Gras en hooilanden. Het koude voorjaar, dat op alle veldvruchten zonder onderscheid zoo nadeelig werkte, was in 't bijzonder nadeelig voor de graslanden, die dermate schraal waren dat het vee eersi omstreeks 20 Mei in dc weide kon worden gelaten. De natte weersgesteldheid had tengevolge dat het vee de weiden zeer vertrapte. De eerste sneé hooi zal zeker niet overvloedig zijn met uitzondering van de in gepolderde hooilanden, die zich goed laten aanzien Op vele oningepolderde hooilanden zal de hooge waterstand het maaien wel be letten. Erwten en boonen. Staan bijzonder goed. Vooral de boonen belooven meer te zullen opleveren dan in de laatst voorgaande jaren. Omtrent den jl. Dingsdag overleden lieer A. J. C. Janssens, vroeger hoofdcommissaris van politie te Rotterdam, schrijft het Vaderland bel volgende: «In den tijd der geldsnoeijers vooral maakte bij zich verdienstelijk door te's Graveuliage een CTgi-Ti-rara P m 111111 11 „Ik moot je meêdeclen, dat ik een dag of wat voor zakon naar de residentie moet, zusje. Hoe lang dat duren zal, kan ik nog niet berekenen maar ik hoop, dat menheer Kom je zoo goed zal bozig hou den, dat je op mijn afwezigheid nog minder acht zult slaan." Ga jo op reis on vandaag al? hernam Clotilde, hem strak aauziendo. „Morgen heel in de vroegte. Hobt ge mogolijk ook commissies meê to goveu, menheer Kom?" „Neen dank u wel," antwoorddo Leonhard, „of 't mocht wezen, dat u mijn vader eens zoudt willen gaan opzoeken, om hem te zeggen, dat ik welvarend ben. Doch ik kan u tot dat bezoek niet aanmoedigen. „daarom niet? Wel stellig zal ik hem de groelo overbrengen," en met een spottend lacbje liet hij er op volgen: „Moet ik mevrouw von Schels ook op zoeken en haar „Neen!" gaf Leonhard op ijskouden toon, laconisch ten antwoord. Graaf Albrecht wierp zijne zuster een met zooveel zegepraleudeu spot vervulden blik toe, dat zij, van innerlijke drift en verontwaardiging tril lende, het hoofd afwendde. Het drietal ging het huis binnen; grvaf Albrecht ging toebereidselen voor de reis maken, Leonhard zocht zijuo kamer op. Daar gekomen begon hij in dezo op en neer te stappen en zich met gedachten bezig te houden, die hoe langer hoe meer uitsluitend Clotilde's plotselinge ommekeer in haar sediag, haar volkomen veranderde gemo tsiemmiug en haar stren gen en besiraffenden toon jegens hem betroffen alsof Je verlorene achting van Clotilde hem reeds van meer waarde was, dan de verlorene liefde van Ada. Den volgenden dag ging Albrecht op reis. Clotilde was met opvallende onrust in huis bezig. Leonhard moest over baar onoplettendheid bij zijn onderricht, over den bij het opvatten van haar werk betooi.d n ijver zeer ontevreden zijn en kon niet nalaten haar dit te bende dezer misdadigers in handen der justitie te brengen door een schrandere taktiek, die hem naam deed maken. Janssens had zich namelijk bet «jargon*, die in de buurt der geldsnoeijers gesproken werd, zóó eigen gemaakt, dat bij vermomd als een bedelaar, zich bij hen kon aansluiten, zonder achterdocht te wekken. Hij bleef geruimen tijd met hen omgaan en deelne men aan bun misdadig werk, 0111 op zekeren dag in zijn ware gedaante op te treden, omringd door een talrijke politiemagt en militaire ver sterking. -- Te Cuisles bij Epernay zijn drie kinderen van kramers, die de markt aldaar bezochten, gaan spelen in een gat, waaruit men zand had gegraven. Des avonds werden de drie kleine vermist en toen men ze ging zoeken, bleek bet dat het gat was vol gestort en de kinderen onder bet zand bedolven waren. Hoewel het deu gehee- len dag in de nabijheid vol mensclien was geweest bad niemand de kinderen hooren schreeuwen. Men kon slechts drie lijkjes opdelven. Het oudste der kinderen was 7 jaren oud. Bij de harddraverij te Winsum is, na vele kampritten, de prijs van f 180 behaald door E. Marlens, van Beduin. Dertien mede dingers waren in de baan. Er was onder de vluchtelingen uit Noord westelijk Turkije een «profeet," die in de straten van Constantinopel groote opschudding veroor zaakte, en daarom door de politie in hechtenis genomen werd. Toen de Sultan dit vernam gaf hij bevel den man in vrijheid te stellen en in liet paleis te brengen, waar Zijne Majesteit zich drie dagen lang met liern afzonderde, om over de uitlegging van verscheidene plaatsen uit den Koran te spreken. Een ander profeet, die zich beroemd heeft gemaakt door op snikheete zomerdagen in drie dikke mantels gewikkeld langs de straten der Turksehe hoofdstad te wandelen, staat mede in hooge gunst bij den «Bebeerscber dergeloo- vigen.a De Sultan toont zich dan ook meer en meer afkeerig van Westersclie gebruiken en denkwij zen. Vreemde gezanten hebben groote moeite om bij hem toegelaten te worden, en zelf zijn in vloedrijkste ministers moeten dikwijls dagen lang wachten voor hij hun atuliënte verleent. Hij brengt bijna al zijn tijd door in gezelschap van ulena's en sheiks, en vooral van die dweepers, wier domheid door de gebeurtenissen der laatste jaren in volslagen krankzinnigheid is overgegaan en die tengevolge daarvan den naam hebben van heilig te zijn, want als zoodanig beschouwt men in het Oosten die soort van menschen. Het liefhebberen is den milicien plaats vervanger niet erg van de band gegaan. Toen van zijne verwijdering uit Leiden ook de Bur gemeester van Leiinuiden was in kennis gesteld droeg deze aan den brigadier der rijksveld wacht L. van 't Zandt van de Haarlemmermeer op 0111 hem te zien magtig te worden. In den namiddag kwam hij er jl. Vrijdag aan, waarna hij oniiiid- delijk deu vischlustigen artillerist voor het raain aan de achterzijde der woning ziende zitten, na een schuitje van den brugwachter en, 0111 geen achterdocht te wekken, diens pet te hebben gevraagd, naar de o vei zij voer. De moeder ver trouwde na haar wedervaren te Leiden «het zeggen en haar te berispen. Doch het baatte niet zij was als 't ware geheel veranderd en scheen ver heugd, toen het uur van dwang voorbij was on zij weder aan haar ongestadige, ongedurige bezigheid gaan kon. Het was geen wonder. In haar hoofd suisde en gonsdo het van allerlei gedachten en als een centenaars- last lag haar do vraag op het hart, hoe of hetmogelijk zou wezen Albrecht do stellige bewijzen van Leonbards afkomst afhandig to maken, of ze door list machtig te worden, als haar broeder dio bewijzen eenmaal gevonden en vermeesterd had. Zij vond geen antwoord op die haar zoo pijnigende vraag. Zij wist, dat haar broeder even sluw als on- meedoogend was. Dat bij die bewijzen als zijn oogappel zou bewaken. Uit zijn handen zou hij ze stellig eerst laten gaan, als hij alles bereikt had wat hij bereiken wilde. Om Leonhard uit het net, waarin Albrecht hem wilde verstrikken, to bevrijden, moosten andere middelen worden te baat genomen. En slechts één enkel middel bleef haar over. Zij kwam steeds weder op dat ééuo middel terug; het was het beste als het waar mag heeten, dat „openhartigheid de beste politiek is." Op zekeren morgen zei ze aan Leonhatd, dat zij in de vroegte een brief van een vriendin van do kostschool, van haar beste, ja haar eenige vriendin had ontvangen, die met haar ouders in de hoofdstad woonde, r^eds sinds geruimen tijd verloofd was en den dasr daaraanvolgende haar bruiloft vieren zou; dat zij haar reeds lang te voren h ,d be'oofd, bij die plechtigheid tegenwoordig te zijn en dat zij dienzelfden namiddag op reis ging om haar belofte te houden. Leonhard ontstelde bij het vooruitzicht van in het holle, onde kasteel met graaf Wierich alleen achter te blijven, zonder eeuig ander gezelschap dan dat van dien man, tot wien hij nimmer in een aangename verhouding gekomen was en voor wien hij op dat zelfde oogenblik nog e>en vieemd en schuw was, als op den eersten dag van zijne komst op den Randen-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1879 | | pagina 2