De erfgenaam van Hornegg. werd de opening beproefd. Twee monteurs van de tentoonstelling, die zicli vooraf op de hoogte gesteld hadden van de constructie, arbeidden 4 uren lang met de beste breekwerktuigen. Toen was de termijn voor het openmaken verstreken. Nog een half uur werd deze verlengd, onder uitlooving eener hoogere premie. De invallende nacht dwong hen het werk te staken. Den vol genden dag werd het hervat, en vijf gezellen der smederij van den heer Traanbroer, onder leiding van den heer Adé zeiven, slaagden er in na 7 kwartier. Thans vond men het papier, dat er in gesloten was, volstrekt onbeschadigd, terwijl een horloge, dal men er in gelegd had, was blijven gaan tot het geheel afgeloopen was. Een curieus museum werd dezer dagen gesticht door een voormalig Berner officier. Hij wil een compleete verzameling van uniformen tot stand brengen, die door Zwitsers van on derscheiden rang in buitenlandschen dienst ge dragen zijn. zooals in Frankrijk, Napels, Holland, Engeland, Sardinië enz De verzameling heeft reeds een aanzienlijk aantal uniformen, wapens, coiflures, decoraties enz. bijeengebracht. De Raad der gemeente Haringkarspel heeft besloten, legen I Januarij van 't volgende jaar een kweekeling aan te stellen voor de openbare «chool aldaar, op eene toelage van f 35o. Werd voor eenigen tijd berigt dat de «Vereeniging tot ontwikkeling van den landbouw in Holland's Noorderkwartier,» de beide nieuwe machines om zoete melk te ontroomen, rnet name die van de heeren Lefeldr en Lentsch, en die volgens Lavalle's patent vervaardigd, den 9 en IO September op de «Modelboerderij* te Winkel zou-doen in werking brengen. Het be stuur zag zich genoodzaakt nog ter ellder ure aan de leden mede te deelen, dat de aangekon digde beproeving geen voortgang zou hebben. Ondanks de overeenkomsten, met dit doel gesloten, kwamen ten laatste nog beletselen op, welke het bestuur niet bij magie was weg te ruimen. Te Chicago bestaat een vereeniging ter bevordering van huwelijken, welke voor trouw lustigen al de kosten der plechtigheid, tot die van het gebruikelijke souper toe, betaalt en den bruidegom bovendien een geschenk aanbiedt, ter waarde van 5o dollars aan huisraad. Deze' ver eeniging gaat daartoe volgenderwijs te werk. Zoodra twee of drie paren zich aangemeld heb ben, maakt de vereeniging bekend, dat op een bepaalden dag, op een besloten terrein, een prachtige bruidspartij zal plaats hebben. Op die partij kan men de aanstaande echtgenooten zien, muziekkorpsen spelen, enz. Om echter !op het terrein te worden toegelaten, betaalt men een kwart dollar entréegeld, en daar in den regel duizenden hiervan gebruik maken, worden de kosten ruimschoots gedekt. De laatste maal luid bet huwelijk eerst des avonds plaats en werd bet feest in een met Chineesche lantaarns, enz verlicht bosch gevierd. Bij deze gelegenheid waren 5ooo personen tegenwoordig, en het souper was dan ook zeer rijk. In den nacht tusschen Zaterdag en Zondag liebben in verschillende streken des lands zware omweders gewoed. Zoo schrijft men ons uit Varseveld van i3 LXXV. „Ik begrijp wat je bedoelt, Ada, zei mevrouw Harris peinzend, eenige oogenblikken nadat Ada had uitgesproken. „Do echt is een contract, waarbij de inle£ der vrouw veel grooter is. dan 't geen zij terug ontvangt. Voor dait het verbond gesloten is, denkt niemand daaraan en als de vrouw bet dan later be gint te bemerken, gevoelt zij zich ongelukkig. En bovoiidie» zijn de mannen en de vrouwen, twee, zoo in alle dèeleu van elkander verschillende schepsels dat zij eigenlijk niet eens op één en dezelfde bladzijde der natuurlijke geschiedenis moesten staan ingeschreven. Zonder dat zij hiervan eenigszins be wust zijn, huwen ze. En later gevoelen zij, dat ze bedrogeB zijn. En dan is het huwelijk iets verschrik kelijks. Slechts de geheel niets voor zich zelve eischeDde toegeefelijke meisjes, die zich naar alles weten te voegen en te schikken en wier levensdoel eieh hij keuken en kinderkamer beperken kan, mogen trouwen, sterker, eigenaardiger, denkende karakters moeten bet laten." „Geheel en al laten? vroeg mevrouw von Schels. „Maar er zijn toch mannen, die een vrouw verstaan, op wie eene vrouw zoodanig kan werken, dat zij begrijpen wat voor hun geluk te doen staat; die zich in die richting laten leiden „Ja, die zjjn er. Maar een meisje of vrouw doet toch het verstandigste als zij op hot vinden van zulk een phenix niet rekent en als zij zich van den be ginne af zoodanig begint te ontwikkelen, dat zij niet behoeft te trouwen, 't Is alleen jammer, dat onze maatschappelijke toestanden, die haar deze taak zouden kunnen verlichten, zoo bijzender onvoldoende zijn. De geheele samenstelling van ons familieleven dringt het meisje naar hut huwelijk en dat is vwschrikke- •jk!" Mevrouw von Sebuls zat eenigszins verbaasd r.aar baar te luisteren. Zy had niet verwacht, dat zij bij dezer; Heden nacht ontloste zich bier een vree- selijk onweder, dat uren lang aanhield met schrille bliksemflitsen en knetterende donder slagen die den geheelen nacht snel op elkander volgden. Het regende geweldig, doch wind was er bijna niet. In het naburige llalle is een kapitale boerderij, «De Landweert* genaamd, met den geheelen inboedel verbrand; alleen bet vee is geredalles was geassureerd. In een mensclien- leeftijd is hier zulk een zwaar nachtelijk onweder niet waargenomen. Te Doetinchem sloeg de bliksem in den toren der R. K. kerk, zonder echter brand te veroor zaken. Aan de noordoostzijde zijn in de spits drie gaten geslagen en vele leien gevallen. Dikke balken in den toren zijn deels gekloofd, deels versplinterd. Toen het onweder voorbij was werd in de noordoostelijke richting op ver* schillende plaatsen brand gezien. Toen er eens, ten tijde dat Napoleon nog consul was te Parijs, gebrek aan granen was, en brooduitdeeling achterwege moest blijven hadden er talrijke samenscholingen voor de deu ren der openbare bakkerijen plaats Napoleon reed juist met een gedeelte van zijn generalen staf voorbij oin voor du algemeene veiligheid te waken. Volksboopen, vooral vrouwen, om ringden hem en verlangden brood, onder hevig geschreeuw. De menigte nam toe, de bedreigingen vermeerderden. De toestaud werd hoe langer hoe neteliger. Boven allen onderscheidde zich daarbij een ongemeen dik en vet wijf, door hare gebaren en woorden. «Deze geheele hoop eqauletdragers,* schreeuwde zij, terwijl zij zich tot de officiers gioep wendde, «drijft den spot met ons. Wanneer zij slechts eten en zich vet mesten, is het hun onverschillig of het volk van honger sterft.* Napoleon viel haar in de rede met de woor den «Vrouwtje, zie mij eens goed aan; wie van ons beiden is heter gemest?" Napoleon was namentlijk destijds buitengewoon mager en scheen wel van perkament. Een alge meen gelach ontwapende hierop het gepeupel en de staf' kon zijn weg rustig voortzetten. Te Zevenbergen was een kindje uit eene kermistent tijdens het afbreken der tent op een bed neergelegd, en ter beschutting tegen den regen met een zeildoek overdekt. Een helper hij de afbraak, met wetende dat onder het zeil doek een kind lag, stapelde er planken en an dere voorwerpen op, met het treurig gevolg, dat het kind er levenloos onder van daan ge haald werd. - i He broedjer,U an den Èultan van Marokko, Prins-:Muley Ah bas, is onlangs, zooals gemeld is, waarschijnlijk vergiftigd. Hij was 55 jaren oud en genoot, pm zijn groote geleerdheid en weldadigheid, de algemeene achting. Daarbij was h'j zëer rijk; men schatte zijn inkomen op 10 rnillioer. francs. De tegenwoordige Sultan is ziekelijk en verlamd; algemeen werd dus ver wacht dut Mulev Abbas weldra den troon zou hestijgen. Eenige dagen geleden kwam hij te Tleta ver moeid van de jacht terug en liet zich een glas sorbet geven, dat hij haastig leeg dronk. Den nacht daarop kreeg de Prins -hevige aanvallen van kramp en was binnen weinige uren een lijk. Men vermoedt dat zijn bediende, op aan stoken der Regeering te Fez, vergif iu het glas mevrouw Harris pun zoo medegevoelend hart >oor hare bekentenis zou vindon, al kende zij over 't algemeen do beschouwingen dezer laatste vrijwel on al wist zij ook, dat deze haar werkkring juist in overeenstemming had gekozen met die beschouwingen en dat zij zich daarom ten taak had gesteld, jonge dames, die zonder te trouwen door de wereld wilden komen, in dat streven naar zelfstandigheid de behulp zame hand te bieden. „Derhalve raadt u mij ook aan dien stap niet te doen, mijn beste mevrouw Harris?" vroeg mevrouw von Schels. „Ik raad je alleen aan geheel naar de inspraak van je hart en niet naar de een of andere novonbe- schouwing te werk te gaan," hernam deze. t Is zoo vreeselijk moeielijk om zulk een rolatie weder af te breken o, dat i* zoo moeielijk!" ging Ada met een diepen, trillenden zucht voort. Mevrouw Harris knikte even peinzend met het hoofd. „Dat is het zeker zei ze daarop. „Maar bedenk eens hoe duizendmaal moeielijker het is, zich later, wanneer de beslissende stap eenmaal gedaan is, die ons in het ongeluk voerde, zelve te redden en weer meesteres over zich zelve te wordenO, als ik je eens zei, wat bet mij heeft gekost, voor dat ik zoo ver kwam wat het mij nog dagelijks kost, met het lot verzoend te blijven, waarin je mij ijverig en onverdroten naar mijn levensdoel streven en mijn dagwerk volbrengen ziet „Heeft het u zooveel gekost?" vroeg mevrouw von Schels, bevreemd opziende. „U zei me nimmer een woord van uw verleden en mijn vader, bij wien ge uw hart toch wel eens zult hebben uitgestort, deed dat evenmin." „Neen, dat deed hij niet. Als een man van eer heeft hij aan mijn verzoek voldaan en heeft hij mijn rust door een streng volgehouden stilzwijgen beschermd dat weet ik!" „Dan kende die nw geschiedenis?" „Wel stellig hoo zou hij die niet hebben ge- sorbet heeft gedaan. De goederen van den over* ledene heeft de Sultan zich terstond toegeëigend Uit Onderdendam wordt vau 12 Sept. gemeld: Een gevaarlijk sujet, zekere J. S. uit Bunde, zat hier wegens mishandeling van een arbeider preventief gevangen. Gisteren morgen evenwel wist hij, door verbreking van het slot, zijn kerker te ontvluchten en zette het op een loo- pen. Men vond hem eindelijk in een markt schip, waar hij zich achter korenzakken ver schanste en een groot mes zwaaide. De woes teling wist iedereen ontzag in te boezemen, zoodat zelfs de politie zich op een afstand hield. De burgemeester en kantonrechter, die beiden tegenwoordig waren, gaven ten slotte aan de politie beambten vergunning om van hun wa penen gebruik te maken, en nu ging het met de blanke sabel op den razende los: Nadat hem de armen waren lam geslagen en hij het mes had losgelaten, kon men hem nog niet meester worden en liet hij zich langs het schip in het water glijden. Hier wist men hem echter spoedig te grijpen; op het droge gebracht en stevig ge boeid, is hij nog denzelfden avond naar Gro ningen vervoerd. «Ik was eens op audiëntie hij den vice- koning,* zoo verhaalt een Duitsch ingenieur. «Onder liet gesprek had de Khedive zijn zakdoek noodig, maar hoewel hij rechts en links om zich heen. op den divan en in zijne zakken zocht hij kon het voorwerp niet vinden. Terwijl hij door verschillende uitroepen van ongeduld zijne verwondering daarover te kennen gaf, riep een lijfslaaf, die waarschijnlijk op de kleeding van zijn heer het toezicht had, van het andere einde der zaal; «Voel toch in den anderen zak «Dat heb ik reeds gedaan,* antwoordde de vice koning, «maar hij is niet te vinden. «Onderzoek dun den eersten nóg eens,* her nam de slaat. «De zakdoek is er niet!« schreeuwde de Khedive. «Och wel zeker, hij moet er zijn!* «Neen, ik heb er geen «Ik weet het stellig dat gij er een hebt!* Met deze laatste woorden trad de slaaf naar zijn gebieder toe en greep in een der zakken van diens onderkleed. Het gewenschte voorwerp echter niet vindende betastte hij de heupen van zijn heer, om te onderzoeken of de doek ook hij geval in den gordel verdwaald kon zijn Daar hij evenwel ook in dat kleedingstuk niet aanwezig was, duwde de slaaf den geërbiedigden persoon van den vice-koning van rechts naar links, en dan weder van links naar rechts, om zich te overtuigen dat de zakdoek ook niet onder hem lag. Rustig liet de Khedive dit alles toe. Nu stak de slaaf zijn arm tot aan den elle boog in den linkerzak van de wijde broek zijns meesters, haalde daaruit een rozenkrans en verscheidene andere voorwerpen te voorschijn, inaar geen zakdoek. Toen trad de dienaar aan de rechterzijde van den geduldigen vorst, deed zijn geheelen arm in den tweeden broekzak verdwijnen en haalde daaruit eindelijk, zegevie rend, den vermisten zakdoek. Met ernst en eerbied gaf hij hem zijnen gebieder in de hand en ging weer naar zijn plaats terug. Ik kon mij niet genoeg verwonderen over het geduld kond? Hij was toch de man, die mij met zijn edel moedigheid gered heeft en" „Ach en wilt u mij, zijn dochter, dan niet gunnen dut ik weet waarin hij edelmoedig waarin die edele daad mijus vaders bestond?" „Ja, dat niet gunnen, Ada! Wat zou ik je al niet gunnen, mjjn kindEn op uw stilzwijgen kan ik zeker ook stellig rekenen en wanneer ik je thans alles meêdeel, opdat je daar eon les uit trekken kunt dan breng ik daarmee tevens mijn dank aan uw vader, eon dank, geldt, op de waar het een waarschuwend voor beeld dien ik daar, up do dochter overdraag. Luister dan „Ik bon gesproten, uit een in een kleine stad wo- nendo familie van kooplui, een van die kleinburgerlijke denkende en zich om één enkel levensdoel, één alles beheerscheode gedachte bewegende familie, zooals gij dio in oen groote stad in meer beschaafde kringen verkeerde en opgroeide, zelfs volstrekt niet zult ken nen. Die alles beheerschende gedachte was geld, was gewin, was de affaire en natuurlijk zijn do menschen meer uitsluitend met die gedachte vervuld, naarmate de kring, waarin zij leven, kleiner is. En klein en beperkt was die, waarin wij verkeerden ik had nog twoe zusters en een broeder, en aange zien voor onze opvoeding toch alles moest gedaan worden wat voor achtbare, gozeten burgerlui, waar onder wij ons rekenden, betaamde, zoo moest mijn vader zich onophoudeljjk aftobben en aibeulen om bovendien nog zooveel fortuin te verdienen, dat bi) ons, meisjes, zulk een uitzet geven kon, dat zijn eenige zoon het mooie huis op do markt met dc van oudsher daarin door de familie gedreven zaak, in zijn gehe- l zonder dat er iets af moest, kon overnemen. Ik wonschte niets liever dan voor gouvernante opgeleid te worden, daarop bij een welgestelde familie in conditie te komen, door deze aan het eentoonige, bekrompene van het ouderlijke huis on zijn omgeving te worden ontrukt en door die menschen de wereld ingebracht te worden, de wereld te zien, die voor mij iets van een bont, vcrrukkolijk en vorlokkend beeld uit een sprookjo had, waaromtrent ik mij do

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1879 | | pagina 2