MUM ÏMK0ÖPm Ad verten tien. EEMG HUISKAAD. op DINGSDAG 30 SEPTEMBER 1879, Zonder zicli daarmee in 't minst gevaar te wagen. Ttveus hebben ze dan een steek boven op het hoofd, Waardoor natuurlijk iedereen gelooft Dat ze allen generaals zijn van den Staat In plaats var.— generaals van de praat.# Bij zulk een plechtige zitting zijn de twee Kamers één Fletgeen als zeer fideel niet alleen Maar als iels zeldzaams moet worden aangemerkt, Wijl gewoonlijk de eenheid, hoe kunstmatig ook bewerkt Tusschen de Kamers tot zeer kleine afmetingen is beperkt Maar niet alleen de leden van de Stateu-Generaal Ook andere landsgrooten zijn op zoo'n dag in de zaal Om 't eerst en direct van den Koning te hooren, Of Z. M. aan *s lands toestand heeft gewonnen of verloren En ora te vernemen wat in een volgend jaar Behoudens onvoorzien gevaar Door de regeering zal worden verricht Volgens haar eer, geweten en plicht. Al deze hooge personaatjes in 't goud, Waaronder men de voornaamste zonder fout Aan de breede linten en groote kruisen Die op hun geborduurde rokken huizeu, Moet herkennen Hebben er zich van jongstaf aan leeren gewennen Oin bij de plechtigheid zoo deftig tc staan Alsof ze uaar een treurige begrafenis gaan En niet te dingen naar de voorste rij; Wat ook niet net is van lieden als zij, Als nu al de heeren zoetjes aan zijn vergaard, Komt een deftig lieer met een blonde of zwarte baard Om zijn rond of lang gezicht, of wel om zijn kin, De Kamer in Met een staf van klinkklaar goud in zijn hand Een eigendom van 't land Waaraan een rijksappel is gehecht En zegt: #De Koning!# zal zoodadelijk arrivceren Hetgeen beteekent//In postuur, Mijne Heeren!# Wat ze ook dadelijk doen Naar de eenvoudige regelen van't gewoon fatsoen De Koning komt binnen in een prachtigen rok, Met een beremuts onder den arm en zonder stok, Maar met een! rol wit papier in zijn rechter hand Die inct wil glacé is bedekt, volgens Koninklijken stand Sire wordt vergezeld door de Prinsen van den tbloede, Benevens een stoet van jonkers en houd mij 't ten goede Oude lui, die, huo mooi al 't gouden galon ook rnoog' staan. Achter den troon paradeeren als een zuigling die een ongelukje beeft begaan, Overigens wordt de Hofstoet en 't gevolg ver ge/.eld Door een commissie wier getal ik, ongeteld Op een stuk of acht heeten kamerleden schat, Die aangewezen worden een half uur voordat l)e Koning zijn paleis verlaat; En welke commissie steeds voor de hilft be staat Uil leden van de eenc en voor de wederhelft uit leden van de andere Kamer, Of de eenc helft wat ouder en de andere wat -bekwamer. Sire begeeft zich, aldus cmringd liaur-ltw- Alleen niooton wij daarbij in aanmorkiug nemen, dat het oeno of niet zooveel gowicht in do schaal legt als bet aiiilcro. Of zulk cone vrouw verliczon weegt vreosclijk zwaar en is een ccntonaarslast, die mij op het hart gowentold wordt of later door haar roet den naam van bluffer on bedrieger bestempeld worden nu ja, dat is mogelijk wel oen beetje beschamend voor nijjmaar intusschen heb ik dan ook tijd gehad haar het bewijs te leveren, dat ik een brave kerel, die het goed meent, dat ik een eerlijke jongen ben en dan kan er nog al wat gebeuren! Bij slot van rekening neemt ze mij toch omdat ik haar beval en niet omdat ik haar een geschiedenis, dio de oude vrouw mij vertelde, heb medegedeeld, en wij ons daar mogelijk een verkeerde lezing of gevolgtrekking uitgemaakt hebben. En wie zegt ons, dat dit inder daad zoo D?"' Max kiek bcm een gerüimon tijd mot onderzoekende blikken aan doch zweeg. Hij zag, dat Anton verliefd, ja zelfs zoo doodclijk verliefd was, dat zijn hoogvliegende verwachtingen daarbij reeds op den achtergrond waren getreden cn dat het dus niet veel uithalen zou, of hij zich in die quaestio al met zijn raad mengde Na een pauze zei bij dus alleen „Je moet weten wat je als man te doen staat en ook, hoo je plan hebt je in het thans dreigende conflict met dokter Spongier te houden. Die is toch voor zoover mij bekend, nog steeds mevrouw von Schels baar aanstaande." Voor Anton was het een bepaalde verlichting dat Max het gesprek thans op dokter Spengler braeht hij had nu elke gelegenheid om door een paar krasse en voor den jongen dokter zeer dreigende woorden, zijn geheel ter nedergedrukt gevoel van eigenwaarde terug te krijgen. „Laat die doktor maar zorgen, dat hij niet met mij aanlegt," zei hij. „Dat is ten gluiper, die mevrouw Door al deze heeren waarvan niémand dringt Naar den vergulden fauteuil met rood fluweel bedekt, Die even als de troonhemel (met een kroon) [de aandacht van alle bnitenlai trekt, En plaatst zich daarvóór en spreekt de heeren aan; Die, .zoodia Z. M.: rMijne heeren!# heeft gezegd en zich neêrvleit, óok zitten gaan. Wanneer de troonrede is uitgesproken, verlaat Z. M. de zaal Met heel zijn gevolg, met en benevens al hun praal, En wordt even als bij zijn komst door de acht lleeren leden van de publieke eerewacht Tot aan de buitendeur vergezeld, Waarop de commissie terugkeert en de president vertelt, Dat dc Koning zijn tocht naar wensch had vol bracht, Wat trouwens iedereen wel dacht, Omdat ik behoef het bijna niet te zeggen Geen sterveling Z. M. een stroo in den weg zou durven leggen. Du Koning rijdt altijd als hij de Kamers ont sluit Mi t bijzonder mooie paarden en koetsen uit, Eu men ziet in dezeu stoet vol schitterende pracht, Behalve 's Konings glazen koets met de acht, Nog menig span paarden en eeu collectie van tuigen Waaraan Carré met ziju circus zelfs een punt zou kunnen zuigen Daarenboven rijdt bijna elk koetsier Zoo niet met de zes, dan toch met de vier; Alleen de twee voorsten hebben weinig zwier Eu rijden met twee en met 't land als een slier. De stoet wordt geopend door kavallerie te paard, Die te gelijk de orde in 't gedrang bewaart; En door rijdende uiuziek van blazende huzaren, Bij wier korps de hoefijzers de uitgaven voor pau ken besparen. Ook het slot van den optocht is een troep kav.d lerie In 't geheel een peleton of drie. Tusschen dat einde en liet gelijksoortig begin Rijden de twee, vier- zes- en achtspannen in. Met jockeys er op en koetsiers in livrei: Gaande naast elk portier een lakei,# Of soins twee, drie en meer, Al naar gelang vaH 't aanzien en den rang van den heer Die zich, naar 't programma in 't rijtuig be vindt Alleen of met een vrind. Achter het rijtuig waaiiu Z. M. is gezeten Met de prinsen die op zulk een tocht zijn gebeten Ziet men een drom van generaal en officieren, Den gouverneur van de Hofstad cn wie meer den stoet versieren, Die allen een pret hebben om er van te gieren, En die met 't volk zoo'n dag als een feestdag, steeds vieren. Op straat is 't bij de openings-festiviteit Veel vrolijker dan bij een begrafenis plechti g heid, Hetgeen ziju oorzaak déarin viudt von Schels in den strik heeft gelokt, omdat zij gold heeft; uit 't geon zij daaromtrent mcdodoelde, heb ik dat voldoende kunnen opmaken zij staat zoo alloen, zogt ze, „en ze govoelt zoozeer behoefto aan boschorming, on al mocht dokter Sponglor haar nu wel nimmer zoo diroct vertrouwen ingeboezemd eu nimmer bepaald haar liefdo opgewekt hebben, was hij bij het publiek toch zeer gezien, ou had hij con goeie toekomst voor zich, zoodut zij hem niet had durveu afwijzenen do arglistige man had daarvan dadelijk een strik gemaakt om baar daarin te van gen." „Ach, ik kan mij zeer goed voorstellen, wat zij nu zogt en misschien zelve wel voor waarheid houdt, voor zoover hare liefdo botrelt!" antwoorddo Max. „Gij moot nu zelf weteu, wat u te doen staat, Anton Waarrachtig," antwoorddo Anton, na eono korto poos te hebben nagedacht, terwijl hij plotselidg mot den vuist op do leuuing van zijne stoel sloeg, en toen als om zijne woorden nog moer kracht bij to zetten, met geweld op den grond st nipte „Ik weot ook wat ik doe." „En dat is?" „Ik vorloof mij met haar liever van daag dan morgen. En dan is dat geschied cn hob ik haar woord, dan een dag of wat later zeg ik haar do waarheid wat dio woorden van de oudo vrouw aangaat dat deze mij nu niet zoo bepaald heeft gezegd, dat ik juist do vorlorcn zoon was en geen audcr, maar dat ik mij nu daarvoor houd en zeer dom moest zijn, om mij daarvoor niet to houden Mevrouw von Schels kan d in nog altijd overleggen wat zij doen wil en moet dan weten cf mijne beken tenis voor baar eono voldoende reden is, om daarvoor een gegeven woonl to verbreken ls dat niet bet beste?" „Laat het Let Loste zijn. Anton," antwoordde Maï. Dat het volk meer 't leven dan den dood be mint. En iedereen weet, Met de zekerheid van een profeet, Dat de opening van de Staten-Generaal De heropening is van 't politiek kabaal. Maar bovenal is het zoo'n vrolijken dag Omdat sedert de «Prinsjesdag», 111 den regen, 4t leven zag Altijd een optocht is gehouden Die de lui iets prachtigs beschouden, En waarvoor dan ook uit alle oorden Duizende boeren en buitenlui naar de Residentie spoorden, Om uit al hun macht. Soms zelfs boven hun «wankelende kracht Op straat, op een wagen of op het dak van een woning, Hun stem te voegen bij 't koor van; «Leve de Koning!# Waarvoor Z, M. met zijn gewone minzaamheid Al de heeren en dames met een wenkje «goê- morgen# zeit. Overal waar de trein passeert door de stad Banen twee rijen infanteristen den Koning een pad. Aan het paleis, voor de Kamer en nog op een punt of tttee Speelt de muziek 't «Wilhelmus# en zingt do bevolking meê. En dat alles met accompagnement Van een miniatour-bombardement Want van 't moment dat Z. M. zijn pale's ver* - laat Tot Sire en weer terug is en wéér rustig in zijn binnenkamer staat, Hoort men ieder minuut Van 't geschut een saluut. De ondergeteekeudeh betuigenbij deze openlijk, hunnen oprechten dank aan do buren hunner thans te Schagen op de fles, overleden moeder KEELTJE HEDDES. laatst weduwe vap PAULUS HOKBE, voor hunne goede zorgen en groote belangstelling gedurende de langdurige ziekte aan de overledene bewezen. Jb. IIAAKER. G. IIAAKER—KRUIJER. Broek in Waterland a3 September 1879. des voormiddags ten to ure, ten huize van CORNs. SCHENK, nabij de Hervormde kerk te Barsingerhorn VAK: waaronder StoelenTafel en een Klokje, eenigo ledige Vaten, Elesschen en Kruiken, Winkelbus- seti, Dozen, Weegschalen, Gewichten enz. Een Hondenwagen, een Kippenloop, benevens TWEE BESTE TREKHONDEN met hokken, en hetgeen verder te koop zal worden aange boden. ZEGT HET VOORT. „In elk geval zio ik wel, dat kot het eenige is, wat er van uw nauwgezet geweten te verkrijgen is." „Dat denk ik ook. Met een nauwgezet geweten komt men na eenmaal niet verder in do wereld, dat wil zeggen, bij de vrouwen. Toon Anton deze woorden had uitgesproken, die meer van een zedelijk dan van oen p'ractiesch stand punt aan bedenking en tegenspraak onderhevig zou den zijn, ging hjj been en Max had een gevoel, alsof hij toch tegenover hem aiet ernstig en rond genoeg voor zijne meening was uitgekomen en hij verweet zich zeiven, dat bjj een zeker leedvermaak gevoeld had, wat hij to«h, als zeer onedel, moest atkeuren. Maar hjj kon het niet anders dan als een welver diende straf beschouwen, dat mevrouw von Schels hare betrekking mot Leonhard, die hom altijd duister was gebleven, alleen daarom had verruild tegen cene verloving met een zooveel minder betéekenend karak ter, als dokter Spongier was, om van dezen wodor to vervallen in die vreemde vorhouding tot zulk een man, als de pootige veerknecht Anton was, in wien Max nu eenmaal niets anders kon zien, en aan wiens veronderstellingen en aanspreken hij niet geloofde. Do eudo vrouw, gelijk Anton haar noemde, zoa zeker zoo besloot Max na lang nadenken indien do zaak zoo was, als Anton haar veronderstelde, ook dat wel in hare mededeeliugen hebben geopenbaard; zij zon zeker niet zoo groote waarde hebben gehecht aan de door dokter Hagen beloofde openbaarmaking, indien het in hare macht had gestaan zelve dat geheim te opcu baren. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1879 | | pagina 3