wilna.
Algemeen Nieuws-, Advertentie Landbouwblad.
Ao. IS79.
23stc Jaargang.
Het niatcrialismus.
Gemengde berichten.
\o. 123'J
SCBAtiE
Dit blad verschijnt twee maal per weekJVoens
dag- en Zaturdag avond. Bij inzending tot 's mid
dags 12 ure worden advertenti'én in het eerstuitkomend
No. geplaatst, ingezonden stukken een dag vroeger.
Abonnementen op dit blad worden door alle
Prijs per jaar 3.-Franco per post f 3.60.
Afzonderlijke nummers J 0.07$.
s/dvertentiëi 1 van een tot vijf regels J o 73; ieder
regel meer /'o. i5. Groote lotte! s naar plaatsruimte.
Postdirecteuren en Boekhandelaren aangenomen.
Naar volksheil tonder deugd te dingen
Is arbeid aan een rots te biên.
Maanden lang had een dichter geleden aan
eene uitterende ziekte, dagen achtereen zat hij
mat en lusteloos in zijn ziekenstoel, maar zie
op een avond daar kwam op eens de dichtgeest
weder voor hem. Al wat hij in lange jaren
gedacht, bepeinsd, beleefd en geleden had, zweefde
hem voor, en gaf ziel en leven aan het gedicht,
dat zijn pen ontvloeide. De fijnste en edelste
bloesems der ziel geurden in zijn lied; toen het
voltooid was, viel zijn pen uit de hand, zijn
hoofd zonk op de schrijftafel, en de andere
morgen vond men zijn uitgeteerd lijk.
Even als Gilbert, Chemier, Körnes en Borger,
hun populariteit verschuldigd zijn aan hun laatste
op den rand van het graf vervaardigde liederen,
zoo was ook dit gedicht het schoonste, dat hij
ooit vervaardigd had. Wie het las bewonderde
het. De mannen der wetenschap leiden zich zei ven
de vraag voor hoe dat gedicht ter wereld was
gekomen.
De ziel, de geest en het inwendige leven des
dichters, lieten zij buiten rekening, dat waren
imtneis hijpothesen, die de wetenschap niet telde
en waar zij dan alleen haar toevlugt tot neemt,
wanneer zij niet anders kan vinden. De schei
kundigen gingen dan het papier, de inkt, de
pen, waarmede geschreven was onderzoeken en
haarfijn ontleden, aan het werk tijgende was
de uitkomst spoedigjgevonden, het tooverforniulier
waarmede men alles bezweren kan was in eenige
oogenblikken nedergeschreven. het schrift bestond
uit deze of die elementen, 't was hoven allen
twijfel, men* kon bet geheele gedicht in 4 let
tertjes en 4 cijfertjes uitdrukken, b v. als: 4- c.
3. o. 5. h. 2. v. en nu was alles klaar, die
scheikunde is toch eene heerlijke wetenschap,
zij verklaart alles in de wereld. Deze ongelukkige
mannen der 16e en 17e eeuw, die meer in den
hijhei lazen, maar bijna niets van scheikunde
wisten, wat moeten zij domme lui geweest zijn.
De mannen van het causaal verhand of van die
eenige aanbiddingswaardige wet van oorzaak en
gevolg, hadden natuurlijk ook hunne sluitredenen
klaar. Om geld te verdienen, hadden de fabri
kanten van papier, pennen en inkt hunne waren
vervaardigd, de dichter had die dingen gekocht
omdat hij ze noodig had en geld 0:11 te betalen
of althans voldoende crediet, om ze op rekening
te halen, omdat nu papier, inkt en een pen op
zijn schrijftafel aanwezig waren, had hij geschre
ven wat was 'natuurlijker dan dit! Na zijn dood
zullen zijn erfgenamen waarschijnlijk het ma
nuscript verkoopen aan een uitgever, voor het
dus gevonden geld zullen zij waarschijnlijk brood
en vleesch koopen, misschien ook het schoolgeld
van eeu hunner kinderen betalen, op school zal
deze leeren lezen en schrijven en daardoor in
staat gesteld worden 0111 liet eene of andere
gedicht te schrijven eu dan zal dat gedicht
waarschijnlijk dezelfde vruchten dragen als het
tegenwoordige. Wat is het toch schoon als men
de zaken zoo iu haar ouderlingen zamenhang
kan beschouwen. Er is geene geheimenis meer'
in de wereld, voor hen die durven denken en
durven onderzoeken, ligt alles open en bloot.
De sterren, die in de ruimte draaijen en de
knikkers, waarmede de knaap speelt, volgen in
hunne omdraaijing dezelfde eeuwige onveran
derlijke wet. Het is nog alleen de oude over
geërfde bekrompenheid, die bij de aanschouwing
van den flikkerenden sterrenhemel in aanbidding
nederznikt, uitroepende: God wat zijt gij groot!
Ook geneeskundigen onderzochten het lijk en
zeiden: hoe natuurlijk is alles toegegaan, de
long was meer dan ten halve verteerd, de koorts
had de laatste levensvonk nog eens hel aangeblazen
in eene opgewekte stemming schreef de dichter
het lied, op de actie moet natuurlijk reactie
volgen en toen deze ontstond was zijn einde daar.
Men hoorde toch kerk en godsdienst ver van
elks sterfbed, de geneeskunde is voldoende 0111 de
ligchamelijke pijnen te bezweeren en de raadsels
van het leven te verklaren en wat wil men
meer
En terwijl de mannen der wetenschap zoo
spraken, zat een vriend des overledene stil en
droevig in een hoek van het vertrek, hij vond
geen troost meer in de woorden der wetenschap
noch in die des gedichts.
Het door ieder ander bewondeide gedicht liet
hem koud. Het levende woord en den bezielden
blik van deu vriend wilde hjj terug hebben en
dit kon hem niets op aarde teruggeven, zijn
halve ziel had hij afgestaan zoo hij nog eens
een woord van vriendschap der voor eeuwig
gesloten lippen had beluisterd.
Een jeugdig dweepend dichter, die den over
ledene minder als vriend dau als kunstenaar had
lief gehad, had genoeg aan het gedicht. Deze
nalatenschap was hem meer waard dan de vriend
zelve. Voor den bewonderaar, zet de dood den
bewonderde een kroon op het hoofd. Waar vriend
eu vereerder hand aan hand gaan, daar is de
troost hij het graf spoedig gevonden. Met elkan
der sprekende over den dood des overledenen
kwamen zij tot overtuiging dat de dood een
heilig iuisterie is, waarvan men elk materiali&Hitis
ver moet houden, en waarvan liefde, vriendschap
en godsdienst allen mogen spreken.
dollards bij elkander hadden gebracht, de som
betaalden en hun god de schande bespaarden
van geconfiskeerd te worden.
Voor eenige dagen wandelde een heer
over den Dam te Amsterdam; hij ontmoet
er wat men in de wereld noemt een «allerliefst
snoetje,» die hein tracht over te halen zich
met haar naar hare woning te hegeven. Het
Huweelen tongetje en het mooie bakkesje
zegevierden ten langen leste over de aarzeling
vau den heer. Zooals het behoort bood hij
haar den arm en toog op naar de Luulier-
dwarsstraat, alwaar de Dulcinea hare tenten
had opgeslagen. Men klotste een ten halve
afgesleten trap op en trad een vertrekje binnen.
Hoed en mantel waren spoedig afgelegd en van
zelf sprak het, dat een «glaasie pons« wel
smaken zou; 't was zoo hitter koud. De heer
haalde zijn porteinomiaie uit deu zak en gaf
de »dame« een guldeu 0111 wat siroop van
punch te halen. De deur werd op een kier
geopend, het geldstuk verdween in de handen
van een man, die gewoon was met die dame
te leven en thans achter de deur de wacht
hield.
Weldra komt hij terug, gewapend met een
flesch en onder het uiten der woorden: «nou
mak 'k zeker toch ook wel een glaasie mee
drinken, vat hij een stoel en zeer spoedig was
de likeur den weg gegaan van alle likeur. De
flesch was leeg; de portemonnai kwam weder
voor den dag, er werd opnieuw siroop gehaald
en men ging voort met drinken. Dat duurde
precies zóó lang. totdat de «lieer» den Hemel
voor een doedelzak ging aanzien en de planken
vloer voor een bed van dons. In Morpheus
armen bleef hij rusten totdat het herfstzonnetje
reeds hoog aan den Hemel stond. Hij wreef
zich de oogen uit en kon er zich maar geen
denkbeeld van maken waar hij was. Hij stond
op en ontdekte toen tot zijn schrik, dat hij
ontlast is van zijne portefeuille, portemonnaie,
goudeu horloge en ketting in één woord
van al wat waarde had. De deur was afgesloten
Wat viel heui te doen? Natuurlijk hulp roepen.
'1 Was hem slechts korten tijd gegiinu lawaai
te maken. Het slot knarst en binnen komt do
man, die den avond te voren zoo bereidvaardig
was 0111 punch te halen. Hij was gewapend
met een brok hout. In plaats van heel gedwee
te vragen wat •menheer" eigenlijk verlangde,
legde hij hem inet eene groote mate van bru
taliteit liet zwijgen op en eischte eeue schade
vergoeding van f 4<>, voor de poging, in het
werk gesteld om zijne «vrouw* op een slechten
weg tu brengen «Ik wil je wel betalen, maar
ze hebben me alles ontstolen manlief!* «Wat
stelen? Geld wil ik zien, anders sla ik je
inet dit stuk hout de hersens in.« We weten
niet of de daad het woord zou zijn gevolgd,
indien de buren, die trouwens wisten, welk
vleesch er in de kuip was, niet fluks de hulp
der (Militie hadden ingeroepen. De dienaren van
den Heiligen Hermandag naderden ijlings en
zetten den ongelukkigen punchliefhebber in
vrijheid en brachten het lieve bakkesje en haar
ga'ant achter slot en grendel.
«Mijnheer» kan dus cog pleizier hebben van
zijn avondje. Eén troost rest hem: hij is de
eerste niet en zal ook wel de laatste niet we
zen.
Er loopen te Amsterdam meer van dit slag
van «dames." Men zij op zijn hoede.
In verhand met het bericht, dat van we«*e
de Exploitatie-maatschappij twee hoofdambte
naren afgevaardigd zijn geweest naar Engeland,
om daar de zoogenaamde hotelsrijtuigeu te be
zichtigen, die eventueel voor den ruailtréin zouden
Volgens de Grieksclie bladen komen te
genwoordig een aantal Kussisclie officieren naar
den bekenden berg Alhos, in Macedonië, om
als monniken in hel klooster aldaar opgenomen
te worden. Die monniken krijgen natuurlijk
allen een pensioen van den ltussischcn Staat.
De Turksche regeering, wie de zaak verdacht
voorkomt, heeft hevel gegeven, dat deze vrome
boetvaardige officiereu streng bewaakt zullen
worden.
Niets is heilig voor de ambtenaren van
de belasting. Dat is onlangs weer te San Fran-
cisco gebleken In het Cliineesclie hospitaal aldaar
w ilden zij op een afgodsbeeld waaraan de zouen
van het hemelsche rijk hun eerliewijzen brachten
beslag leggen, omdat het hospitaal nog'een .som gebruikt worden, laten wij hier eene korte be
van 90 dollars aan belasting schuldig was. De schrijving van zulk een rijtuig volgen, zooal
onverbiddelijke schuldeischers wilden juist het
beeld zonder plichtplegingen meenemen, toen
de geloovigeti, die zoo gaauw zij konden 90
dat door de Hullman Palace Car
xniipaiiy ver
vaardigd is en op heden (8 Nuv op de "Great
Eastern Railway tusschen Leeds en Kmgs Cross-