Algemeen Nieuws-, Advertentie Landbouwblad. 18 DIMIBBE, Ao. 1S71). 23ste Jaargang. IMo. 1249 Bekendmakingen. Nationale Militie. Het Wintert. Dit blad verschijnt twee maal per week. Woens dag en Zaturdag avond. Bij inzending tot 's mul dags 12 ure worden advertentiën in het eerstuitkomend No. geplaatst, ingezonden stukken een dag \rocger. Abonnementen op dit blad woiden door alle Prijs per jaar 3.Franco per post f 3.Go. Afzonderlijke nummers J 0.07$. Advertentien van een tot vijf regels f O 73; ieder regel meer/O.la. Groote L-tte.'s naar plaatsruimte. Postdirecteuren en Boekhand jla ren aangenomen. Kaar volksheil zonder deugd te dingen Is arbeid aan een rots te bicn. POLITIE. VERLOREN: bet ondarstuk van een gouden Oorhanger. Inlichtingen wordeu verzocht ter Gemeente Secietarie van Scbagen. Burgemeester en Wethouders van Scbagen, brengen ter kennis van be langhebbenden, dat «le gewone mark ten in de Kerst- en daaraan volgende we'k. aldaar zullen worden gehouden op Woensdagen den 24en en 3len De cember Scbagen, 9 December 1879 Burgemeester eu Wethouders voor ii. L4MïENKKIiG. De Secretaris, DENIJS. De Burgemeester van Scbagen, Herinnert de ingezetenen aan artikel 160 van bet poliliereglement dezer gemeente, luidende als volgt. De schoorsteenen. voor zooverre die des zomers gestookt worden, moeien ten miuste twee maal 's jaars, in Maart en December, worden geveegd en schoongemaakt, op de straffen bij art. 47 1 110. 1 van bet Wetboek van strafrecht bedreigd. Scbagen, 9 December 1879. De Burgemeester voornoemd, G. LANGENBERG. heeft, of door dezen is achtergelaten, of wiens voojtd buiten 's lands gevestigd is, in do Gemeeuto, waar hij woont; 4. Van den buiten 's lands wonendon zoon van een Nederlander, die ter zake van 's lands dienst in een vreemd land woont, in de Geroesnte, waar zijn vader of voogd bet laatst in Nederland gewoond heeft. Art. 17. Voor de Militie wordt niet ingoschroven: 1. De in een vreomd Kijk achtergebleven zoon van een ingezeten, die geen Nederlander is. 2. Do in een vreemd Rijk verblijf houdende oudor- looze zoon van een vreemdeling, al is zijn voogd ingezoton. Art. 18. Elk die volgens Art 15 heh >ort to worden ingeschreven, is verplicht zich daartoo bij Rurgcm ostor en Wethouders aan to goven tusschen den lston en den 31 si011 Januarij. B.j ongoitoldheid. afwezigheid of ontstentenis i» z in vader, of is dozo overleden, zijno moeder, of, zijn beiden overleden, zijn voogd tot liet doen van die aangifte verpligt. Burgemeester en Wothoudors voornoemd, brengen tevens tor konnisso vin de belanghebbenden: dat tot «le inschrijving gelegenheid zal bedtaan van den Isfon lot don 31stcn danuarij aanstaande, tor Secretarie dezer Gemeente, digeljjics. uitgezonderd des Zondags, van des voormiddag* 9 tot des namiddags ten 4 ure- Scbagen den 16 December 1879- Burgomeestor en Wethouders voornoemd, G. LANGENBERG. Do Secrotaris- DE-iIdS- Oproeping tot de inschrijving voor het Jaar 1880 volgens de Wet van 19 Augustus 1861 (Staats- bl. No. 72). Burgemeester en Wethouders van Schagen, gelet bobbende op bet bepaalde bij Artikel 19 der Wet op de Nationale Aliliiie van 19 Augustus 1861 {Staatsblad No. 72), berinnoren bij deze de belang hebbende Ingezetenen, aan hunne verpligting tot het doen van aangifte voor de dienst bij de Nationale Militio, met verwijzing naar het bepaalde bij do Artikelen 15 en 20, alsmede 16, 17 eu 18 der Wet luidonde Art. 15. Jaarlijks worden voer de Militie inge schreven alle mannelijke ingezetenon, die op den Eersten Januarij van het jaar huu 19de jaar waren iugetreden. Voor ingezeten wordt gehouden: 1. Hij, wiens vader, of, is deze overleden, wiens moeder, of, zijn beiden overleden, wiens voogd ingezeten is volgens do Wet van 28 Julij 1850 (Staatsbl. No. 44). 2. Hij, die geene ouders of voogd hebbende, gedurende de laatste achttien maanden voorafgaande aan den lsten Januarij van het jaar der inschrijving, in Nederland verbljjt hield. 3. Hij van wiens ouders de langstlevende ingezeten was, al is zijn voogd geen ingezeten, mits hij binnen het Rijk verblijf boudt. Voor ingezeten wordt niet gehouden de vreemdeling behoorende tot eenen Staat, waar de Nederlander niet aan de verpligte krijgsdienst is onderworpen, of waar ten aanzien der dienstpligtigheid het beginsel van wederkeerigheid is aangenomen. Art- 20- Hy, die eerst na het intreden van zijn 1.9de jaar, doch vóór het volbrengen van zijn 20ste ingezetenen wordt, is verpligt zich, zoodra dit plaats heeft, ter inschrijving aan te geven bij Burgemeester en Wethouders der Gemeente, waar de inschrijving, volgens Art. 16 moet geschieden. Art. 16. De inschrijving geschiedt: 1' Van een ongehuwde in de gemeente, waar de vader, of, is deze overleden, de moeder, of, zijn beiden overleden, de voogd woont; 2. Van een gehuwde en van een weduwnaar in de Gemeente waar hij woont; 3. Van, hem die geen vader, moeder of voogd Taalkundigen mogen beslissen of mijn opschrift [Inllandsch is. Ik roep onzen goeden vriend Pief I'aaltjes in vrijwaring op, zoo een puritein mij mocht lastig vallen. Wel heb ik de intieme en leven bij de uitzetting der breede borst boe verrastten wij en w erden wij verrast door vluchtige bezoeken van vrienden en vriendinnen; boe genoeglijk maar de dooi viel in en tot nader orde werden de schaatsen geborgen, Becds deed Sint Nicolaas zijne rondte en bracht bij groot en klein, bij arm en rijk zijne bezoeken en wie zal ze tellen de genotvolle oogenblikken die dit kinderfeest beeft gebracht! w:e weten wil, boe een vreemdeling over dit feest denkt, leze den bundel door deti fran-chinan Aicard uitgegeven na een vluchtig bezoek aan ons land en bij zal de lielste sclie tsjes uit dat boek gewijd vinden aan. bet voor hem nieuwe kinderfeest. Hoe menige verwachting werd er op dien avond beantwoord, ja! overtroffen en het zijn niet alleen kinderharten geweest, die er hebben ge klopt, maar bet zal zeker wel gebeurd zijn, dat een gevoel van jeugdige warmte is opgewekt in de harten, die reeds met bet leven meen den afgerekend <e hebben. Ln dan, in den winter, openen zich de deuren van komedie en concert en noodigen tot een vermaak aan den zomer onbekend, en wie zou er aan den winter denken in de goed verlichte en verwarmde zalen, waar de bekoorlijkste toileiten, door bloemen opgesierd, de verbaasde oogen trekken Dok welk een leven, couranten lezer! in uwe politieke wereld. De bijbladen stroomen u da- convictie, dat mijn garant er mij niet door zal gelijks toe in grooter getal en de herren in balen en schrijf ik de keuze van mijn woord j den Daag sprsken in de koude met ongewone dat dezer dagen nog al wel gebruikt wordt toe aan de zonderlinge zucht van den inensch, om bij voorkeur na te doen, wat hein vreemd en gewaagd voorkomt Mat.rboe ook, men ver staat mij wel, als ik zeg bet wintert Op de velden sneeuw, op de kanalen ijs, opdestiaten sneeuw en ijs te samen! Wie zou geen medelijden gevoelen met den inensch, verwend (gehoon in 879 niet erg'!) door een lietelijken zomer, die in zijne gulheid onze omgeving versierde en een lusttuin maakte van war nu eene barre woesierij gelijkt. De arbeid staat stil; «le iukouisten ver mindereu; de behoeften vermeerderen; de ellende klimt en wie niet beter wist, zou vermoeden dat bet doodvonnis was uitgesproken over alle leven en geest. Maar schoon zeker veel ellende wordt geleden en de heilige weldadigheidszin, zijn heerlijke warmte afstraalt, wie telt er de genoegens van bet barre jaargetijde in 3 of 4 kolommetjes als de mijne op? Withuijs iu zijn lief gedichtje: Hoe bar is December, boe somber en guur. heeft van onze wintergenietingen een breeden catalogus opgemaakt. Poken wij den haard eens even op, volgen wij onzen dichter na en wij zullen de koude vergeten, of liever neen! wij zullen baar dankbaar zijn. Ifeeds beeft bet ijs ziju vrolijke gasten genood en vlug als vogels bewogen zich de snelvoetige ijsininnaars over de gladde oppervlakte. Wie dacht er aan koude bij dat genot? Wat is een roeipartijtje daarbij in den zomer? Hoe fier gleed men over den ijsspiegel been, achter zich, de uitverkorene; boe tintelde men van gezondheid warmte. De ministers verdedigen hunne begroo tingen en de kamerleden spieken over onderw ijs als was het debat hierover gisteren geopend De beer Keucheiiius stelt motiën, die evenwel voorbij gaan zonder emotie te brengen en de fiuanciëele leden, ook soms de niet fiuanciëele dringen om belastingen, die veel opbrengen maar niet drukkeu. En wendt men, eenigzints teleur gesteld van dezen overdaad den blik, men kan iu Belgie en iu Frankrijk en in Oostenrijk hooren redeneeren en pleitten over staatkundige beroe-; ringen en iiieeningen en partijen en wie den winter beschuldigt van politieke onvruchtbaar heid, verdient een exemplaire straf als lasteraar. Maar ook in de binnenkamer, welk een zonnig tafreeltje, als de luiken zijn gesloten, bet gaz of de petroleum zijn zachte stralen schiet en bet snorrende kacheltje zijn genoegen te kennen geef over zijn eigen werkzaamheidBij de knappende vorst buiten of de gierende wind, die van tijd tot tijd zich laat hooren, wat is dan een warm!en genoeg lijk te huis een verkwikkende schat en kent de zomër, die ons buiten lokt en bet buis arm en klein maakt bet geheim dat de winter bezit oin onze hui-kamer te paradijseeren (Voor dit woord ben ik van plan octrooi te vragen, bet staat met »wintert* niinsteus gelijk). Maar nog is mijn optelling niet afgeloopen. Het kerstfeest nadert en afgescheiden van de blijde boodschap, die bel ia den doodstrijd der natuur den armen sterveling brengt, welk een gro«»t genot openeu ons deze feestdagen! Wie kan zonder aandoening het heerlijk gedicht lezen dat Dickens in zijn Picknick, aan den kerstmis

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1879 | | pagina 1