Ao. ISSO.
24ste Jaargang.
No. 12(58
Algemeen Nieuws-, Advertentie Landbouwblad.
ZONDAG
ëU'kciulmnkmgcn
Onze lieve vrouw van
Parteukirch.
1
IAGE
Dit blad verschijnt twee maal per week. ffoens
dag en aturdag avond, liij inzending tol 's mid
dags 12 nre worden advertentiën in het eerstuilkomend
No. geplaatst, ingezonden stukken een dag \roeger.
Abonnementen op dit blad woiden door alle
Prijs por jaar f 5.Franco per post f 3.60.
Afzonderlijke nummers J O.07I.
Advertentiën van een tot vijf regels o y5ieder
regel meer f o. i5. Groolc Ltteis naar plaatsruimte.
Postdirecteuren en Bockhaiidjlareu aangenomen.
Naar volksheil tonder deugd te dingen
Is arbeid aan een rots te bitn.
Vrijwilligers voor de Nationale Militie
Ingezetenen, welke genegen inogten zijn vrijwil
lig te dienen bij de Nationale Militie, worden bij
deze opgeroepen, om zich in de maand Februarij,
op een werkdag, des voormiddags van IO tot
ia uur, te vervoegen ter Secretarie dezer ge
meente, vergezeld van twee ter goeder naam en
en rouwdragende schare naar het kerkhof 018
de graven met kransen van mos en klavergoud
met brandende kaarsen gewijde bouten kruisen
en wassenharten te versieren en voor de rust
der dooden te bidden.
Ook op het kerkhof van Partenkircli was het
een bestendig komen en gaan, en toen de klokken
voor de hoofdmis begonnen te luiden was er
bijna geen graf meer zonder de schatting te zien
faam slaande meerderjarige ingezetenen, die de
vereischte verklaring kunnen afleggen en het'die daar, door trouwe liefde of v room medelijden
op te maken getuigschrift onderteekenen.
De vrijwilligers voor de militie moeten zijn:
ongehuwd of kinderloos weduwnaar en ingezeten,
ligchame lijk voor de dienst geschikt, ten minste
1,56 el lang en op den I Januarij van het jaar
der optreding als vrijwilliger het 20ste jaar
ingetreden zijn en het 35ste jaar niet hebben
volbragt.
Zij worden, voor zoover zij daartoe geschikt
bevonden zijn en er gelegenheid bestaat inge
lijfd "bij het korps hunner keuze.
Behalve het bedoelde getuigschrift zullen zij
moeten overleggen
ie. bet bewijs, dat zij aan de pligten der
militie, voor zoover die te vervullen waren,
hebben voldaan;
2e. indien zij gediend hebben, een bewijs van
ontslag en een getuigschrift van goed gedrag,
afgegeven bij den kommandant van het korps,
wat.rhij zij laatstelijk hebben gediend. (Dit
geluigschift kan bij dien kommandant worden
aangevraagd.)
3e. indien zij minderjarig zijn, een bewijs
van toeslemming van hunnen vader of voogd.
Die voor de militie is ingeschreven wordt
slechts als vrijwilliger toegelaten voor de ge
meente, in welke hij ingeschreven is, tenzij hij
geene verpligtingen ten aanzien van de militie
meer te vervullen hebbe.
Schagen, den i3 Februarij 1880.
Burgemeester en Wethouders,
De Burgemeester,
G. LANGENBERG.
De Secreiaris,
DENIJS
op was nederge'egd.
Het graf van vrouw Berghuber was een der
ineest gesierden. Haar lijden en dood was nog
in levendig aandenken, en dat rij hier zoo ver
van hare bloedverwanten begraven lag, wekte
nog thans het medelijden op. Vele brachten eene
gave op haar graf, en niemand ging er voorhij
zonder een Ave voor het heil harer arine ziel
uit te spreken. Thans echter was het eenzaam
op het kleine kerkhof. De klokken zwegen, de
gemeente was in het Godshuis vereenigd. waar
de mis voor de dooden begon.
Een monnik in eene witte pij gehuld trad
over de marktplaats. Hij was nog jong, maar zijn
gelaat droeg de sporen van diep zielelijden. Ook
dag te zeggen
»Laat hem zijn gang gang, straks zult gij
hem nog wel spreken, troostte haar Hans.
Nu zullen wij ons gebed doen, dan kunnen
wij ook nog wat van de mis hooren.
Toen beiden spoedig daarop in de kerk tra
den, zagen ze Alois een eind ver in den mid
den gang kn/elen~. Allen hadden voor den
Benedictijner plaatsgemaakt. In eene deemoedige
houding lag hij daar. Van tyd tot tijd verhief
hij het hoofd en blikte met gloeiende aandacht
op het beeld der Heroelsche Koningin.
»Heb erbarmen, gebenedijde!» smeekte hij,
ik weet, ik ben niet waardig uw aangezicht te
aanschouwen, mijne steun tot u te verheflenj
maar gij, genadenrijke, hebt medelijden met
den zwakke, den zondaar..,. Gij weet hoe ik
met u gekampt heb en altijd weder heb onder
gelegen, want evenals den heiligen Antonius
hebben ook mij de verzoekingen omringd....
immer op nieuw heeft de vorst der hel mij
De vrouw doen aanschouwen die nu voor tijd
en eeuwigheid aan een ander toebehoort"... ge
lijk ik u, gebenedijde zal toebehoorenEn
nu is Resi hier.... het bloed is mij als vuur
Burgemeester en Wethouders der Gemeente
Schagen
Gelet hebbende op art. 264 der wet van 29
Juni/ 1851 Staatsblad no. 85):
Brengen ter openbare kennis, dat het door
hen voorloopig vastgestelde kohier van den
Hoojdeli/ken Omslag en dat voor de belasting
op de honden voor het loopende dienstjaar, ge
durende veertien dagen, en wel van Woensdag
den 18 Februarij tot en met Dingsdag den 2
Maart a s., ter secretarie dezer gemtente, voor
een ieder ter lezing zal nederliggen.
En zal deze worden afgekondigd en aangeplakt
waar zulks te doen gebruikelijk is.
Schagen, den 17 Februarij 1880.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
G. LANGEKBER G.
De Secretaris
DENIJS.
lichamelijk scheen hij afgemat te zijn, langzaam door de aderen gestroomd toen zij mijne band
bijna wankplend betrad hij het kerkhof, ging. aanraakte.,.. Erbarm u, Hemelkoningin; heb
zonder de oogen op te slaan naar het graf van medelijden met mijne zwakheid!, hij boog het
vrouw Berghuber en viel op de knieën. voorhoofd tot op den grond en deed moeite om
.Moeder! moeder!, steunde hij, drukte het
het heilig misoffer te volgen, maar dit gelukte
gloeiende voorhoofd in de kransen die den hun slechts voor een korten tijd, toen volgde
grafheuvel bedekten en bleef onbewegelijk
liggen. Hij bemerkte niet dat kort daarop van
den anderen ka ut een jong paar tusschen de
graven door, naderde. De zwarte hoofddoek
der vrouw omsloot een frisch gezicht waarover
zijne ziel weder hare eigene gedachten loop.
»Ja gij hebt medelijden!» bad hij eindelijk(
terwijl hij nogmaals naar het Maria beeld op
zag. »Ik voel hoe alle verzoeking van mij wijkt
bij het aanschouwen van uw Hemelsch gelaat..,.
de stemmige voor Allerzielen passeude uitdruk- had ik u maar vroeger weder gezien... U vroe-
XVI.
8ste Hoofdstek-
Drie jaren na den dood van vrouw Berghuber
was het op Allerzielendag prachtig, zonnig herfst
weder, zoo als dit om dien tijd van het jaar
dikwijls het geval is, in het Beijersche Hoogge
bergte en wat eene vergoeding is voor den
langdurigen winter. Reeds in den vroegen morgen
stioomde, volgens vroom gebruik de godsdienstige
king bestendig kampte met een lachje van
innig geluk; ook de groote zwartharige man,
die baar volgde, zag er zoo uiterst gelukkig uit
als slechts diegenen er kunnen uitzien die hun
rechten standplaats in dit leven hebben gevon
den en bevrediging voor hun hart.
Nu ontdekte de vrouw den knielenden mon
nik.
Hans, kijk eens!, zeide zij zacht terwijl zij
get mijn zondig hart voor de voeten kunnen
leggen.... Bij u is heiligheid en vrede.... O laat
mij niet weder in verzoeking komen.... Sla mijne
oogen met blindheid, op dat mijne ziel niet
meer gestoord worde in de beschouwing uwer
heerlijkheid of laat mij hier aan uwe voeten
sterven, zoo als mijne moeder gestorven is!.
De mis was afgeioopen de vrome schare verliet
bet Godshuis. Hans en Resi wachtten een tijd
zich naar haar metgezel omwendde en op den t lang bij den uitgang, maar Alois bleef voor de
Benedictijner wees. »Is dat niet onze Alois?» voeten der Hemelkoningin liggen eu ze wilden
Op dat oogenblik verhief by zich. Hij meende hem niet storen,
de stem te kennen, en hij bedroog zich niet: Kom, Resi wij gaan nu eten, later zullen wij
de jonge vrouw aan wie hij juist dacht, en aan eens weder naar bem zien»^ fluisterde Hans
wie hij altijd denken moest, hoe veel moeite
hij ook deed er zich tegen te verzetten, stond
voor hem.
•Resi! Hans!, riep hij, al het overige ver
getend, en stak ben over het graf heen de
handen toe die zemelden vieugdekrect: «Alois!
lieve Alois!» vatten.
Maar reeds trad hij verschrikt achteruit, zoo
mocht bij niet meer met Be*i omgaan-
Ik moet nu naar de kerk, zeide hij zonder wat er gaande was.
eindelijk, en zuchtend volgde zij zijne uitnoo*
diging.
Toen de beiden op liet kerkhof traden, zagen
ze terstond, dat er iets ongewoons was voorge
vallen. De graven waren verlaten. Mannen en
vrouwen stonden in groepen in ernstig ge
sprek op de Markt, en voor de huisdeuren, bij
elkander.
Haus trad op de eerste groep toe en vroeg
op te zien, sloeg een kruis en trad op het Gods
huis toe.
Resi staarde hem na.
Nu wat moet dat beduiden?» klaagde zij
nu gaat hij zoo heen zonder ons zelfs goeden
De franschen komen.... ze zijn er reeds,.,
met geweren en kanonnen trekken ze op Gar-
miscli aan.... nu zal de vervloekte Tijroler er
aan gelooven moetenantwoorden verscheidene
stemmen.