m iel Algemeen Nieuws-, Advertentie Landbouwblad. ZONDAG Ao. 1880 Nationale Militie. 24ste Jaargang. No. 1294 Bekend makiiigcn. Achtergebleven Ecu kinder huwelijk. Dit blad verschijnt twee maal per week. ïFocns- dag- en Zaturdag avond. Bij inzending tot 's mid dags 12 ure worden advertentiën in bet eerstuitkomend No. geplaatst, ingezonden stukken een dag vroeger. Abonnementen op dit blad woiden door alle Prijs per ja.ir f Franco per post f 3.6o. Afzonderlijke nummers J 0.07'. Advertentiën van een tot vijf regels f o 7a; ieder regel meer /o.i5. Groote l_tte:s naar plaatsruimte. Postdirecteuren en Boeklianiljiarcn aangenomen. Naar volksheil tonder deugd te dingen Is arbeid aan een rots te biên. POLITIE. te Schagen. op den aoen MEI 1880, EETST NUCHTER KALF, Inlichtingen zijn te bekomen ter gemeente secretarie aldaar. Burgemeester en Wethouders van de gemeente Schagen, maken hiermede bekend, <Ll naar aanleiding van Art. 184 en volgende van het Elaatselijk Politie reglement dezer gemeente, etreffende de dienstpligtigheid bij de brandspui ten alhier, alle geëmployeerden bij die spuiten den ouderdom van 5o jaren bereikt hebbende en verlangen uithoofde van lichaamsgebreken of zwakke gezondheid bun ontslag te bekomen, worden opgeroepen, om zich tot dat einde, vóór of uiterlijk op den 28 dezer, van 's morgens 9 tot 12 ure, ter Secretarie der gemeente aan te geven en hunne herkenningsteekenen terug te brengen, zullende na dien tijd, de zich niet aangemeld hebbende personennog voor één jaar worden gecontinueerd. Schagen, den 21 Mei 1880. Burgemeester en Wethouders voornoemd G. LANG EN BERG. De Secretaris, DENIJS. Onderzoek var. Verlofgangers te lande Burgemeester en Wethouders van Schagen, brengen ter kennis van de in die gemeente verblijf houdende Verlofgangers der Militie te land, bohoorende tot de ligtingen 1876, 1877,1878 en 1879, voor zooverre zij vóór den len April 1880 in het genot van onbe paald verlof waren gesteld, dat zij zullen hebben tegenwoordig te zijn bij het onderzoek hetwelk zal plaats hebben te Schagen, op Zaturdag den 19en Junij 1880, dis voormiddags ten half tiou ure, ton Raadhuize aldaar. Wijders worden aan belanghebbenden in herinnering gebragt de navolgende bepalingen uit de Wet op de Nationale Militie van 19 Augustus 1861 (Staatsblad No 72). Art 130. Het Crimineel Wetboek en het Reglement van Krijgstucht voor het krjjgsvolk te lande zijn op de manschappen der Militie te land, die zich onder de wapenen bevinden, van toepassiug en met opzigt tot de verschillende gevallen van desertie op al de bij de militie te land ingclijfden. Die manschappen worden geaebt onder de wapenen te zijn: lo. zoolang zij zich bij hun corps bevinden; 2o. gedurende den tijd, dien het in art. 138 bedoeld onderzoek duurt; 3o. in het algemeen, wanneer zij in uniform zijn gekleed. Art. 140. De verlofganger verschijnt bij het onderzoek in uniform gekleed, en voorzien van de kleeding en uitrustingstukkeu, hem bij zijn vertrek met yerlof medegegeven, van zijn zakboekje en van zijn verlof pas. Art. 141. Behoudens het bepaalde in art. 130 kan een arrest van twee tot zes dagen, tc ondergaan in de naastbij gelegen provoost of hot nftastliij zijnd huis van bewaring of arrest, door den militie commissaris worden opgelegd aan den verlofganger: lo. die zonder geldige reden niet bij het onderzoek verschijnt; 2o. die, daarbij verschenen zijnde, zonder geldige reden, niet voorzien is van de in het voorgaand artikel vermelde voorwerpen; 3o. wiens kleedmg of uitrustingstukken, bij het ouderzoek niet in voldoenden staat worden bevondeu; 4o. die kleeding of uitrustingstukken, aan een ander beboorende, als de zijne vertoont. Art. 142. Is d3 verlofganger, wien krachtens het voorgaand artikel, arrest is opgelegd, bij bet onderzoek tegenwoordig, dan kan hij dadelijk onder verzekerd geleide in arrest worden gebragt. Is hij niet tegenwoordig cn onderworpt bij zich niet aan do hem opgelegde straf, dan wordt hij, op schriftelijke aanvrage van den militie commissaris te rigten aan den burgemeester der woonplaats van dien verlofganger, aangehouden en onder verzekerd geleide naar de naastbij gelogen provoost of het naastbij zijnde huis van bewaring of arrest ovorgo- bragt. Art. 143. Onverminderd de straf, in art. 141 vermeld, is de verlofganger verpligt, op den daartoo door den militie commissaris te bepalen tijd en plaats en op do in art. 140 voorgeschreven wijzo, voor hem te verechijnen om te worden onderzocht. Art. 144. De verlofganger die zich bij herhaling schuldig maakt aan het feit, sub 4o. van art. 141 beloold, of niet overeenkomstig art. 143 voor don militie commissaris verschijnt, of, aldaar verschonen zijnde, in het geval verkeert, sub. 2o. en 3o. van art. 141 vermeld, wordt onder de wapenen geroepen en van drie tot zes maanden gehouden. Art. 145. Do vorlofgangor dor militie, die niet voldoet aan eene oproeping voor de werkelijke dienst wordt als deserteur behandold. Burgemoestor on Wethouders voornoemd, vermanen allen wiu dit aangaat om, door in achtneming van hunne verpligtingen, zich voor onaangenaamheden on straffen te vrijwaren. Fchagen den 21 Mei 1880. Burgemeester on Wethouders voornoemd. G. LANGENBKIiG. Do Secretaris, DSNfS. 111. Hoe eentooniger en somberder echter het tegenwoordige was, des te vrolijker en schitte render rezen de heelden uit de eerste gelukkige dagen liarer kindsheid in IJolanthes gedachten op. Zij staarde of terug in het verledene op vooruit in de toekomst en zoete droomen van het geluk, wat haar aan de zijde van haar jongen echtgenoot wachtte, zoodra zij het ge wenschte achttiende jaar bereikt had, vervulde haar hart met stille vreugde en deed haar de ledigheid van haar tegenwoordig leven vergeten. Dikwijls, wanneer zij in haar afge dragen zwart sergekleedje, in de sombere met ouderwelsche meubelen vol gepropte kauier, naast den zetel harer oudtante gezeten aan vervelend naaiwerk bezig was, dacht zij aan den dagtoen zij in zijde en kostbare kanten gekleed, met fonkelende edelgesteenten versierd, aan de zijde van haren bruidegomwiens vrolijk jeugdig schoon gelaat, zoo vriendelijk lachend op haar nederzag toen de priester hunne handen in elkander legdevoor het altaar in Notre Dame stond, en toen later in het prachtige paleis van haren rader, aan de hand van eenen koning het hal opende. De vergelijking tusschen het »destijd>« en het .tegenwoordige» dreef haar dikwijls tranen in de ongen die evenwel spoedig wedei ojidroogde hij de gedachte, dat het treurige sombere huis der oudtante, waai in zij steeds als een in een kooi opgesloten vogel voorkwamtoch ook niet haar blijvende woonplaats was dat er een dag zou komen, waarin zij, als in een tooversprookje, die hare voedster haar zoo dikwijls verteld had, in een prachtige koets, al was het niet door een prins, toch door een jongen schoonen Heer zou worden afgehaald dte haar als zijne wettige vrouw zou opeischen en naar zijn kasteel medevoeren. Zij duride echter over zulke droomeo van hare toekomst niet spreken, want hare tante was eene verbitterde oude vrijster die niets meer haatte dan gesprekken over liefde en huwelijk. Een huwelijk in den kring harer bekenden bedierf altijd haar humeur voor weken en zij had [Jolanthe streng verboden toen zij voor het eerst door haar zelve van haar huwelijk met Chantcleur gehoord had, om er met iemand over te spreken. Met harde en bittere woorden had zij (Jolanthcs vader van lichtzinnigheid en liefdeloosheid beschuldigd, omdat hij zijn kind op zulk een tecderen leeftijd in het juk van den echt had gesmeed, voor dat zij zelve den ernst en het gewicht van dien stap kon hegrijpen, en had toen voorspeld, dat uit zulk een dwaas huwelijk tusschen twee kinderen, voor heiden niets dan leed en ellende in de toekomst wns te wachten. Tevens had zij gewild dut IJo'anthe steeds mcjiitvronw van Mursanne genoemd werd en niet mevrouw de Chauteleurzoo als in baars vaders huis gebruik wasopdat naar zij zich uitdrukte, in Aix althans niemand iets van de onvergeefelijk'e lichtzinnigheid van haren vader mocht vernemen, die een zesjarig kind als bruid naar het huwelijks altaar gevoerd had. Zoo durfde IJolaothe nimmer over haar huwe lijk en echtgenoot sprekpnen toen nu jaar op jaar op dezelfde eentomiige wijze voorhij ging en geen brief of eenig ander teeken van vriendelijk aandenken van den echtgenoot werd ontvangen, kon I Jolanthe waarlijk gelooven dat haar huwelijk waaraan zij zulk eene levendige herinnering in hare gedachten bewaarde, slechts een droom geweest was, ware het niet dut de inhoud van een palisander houten kistje, wat goed bewaard in eene kast van hare kamer stond haar het bewijs gat, dat die dag gten droom, maar wer kelijkheid geweest was. I11 dit, met bet wapen der Chanteleurs versierd kistje, lagen namentlijk op blaauw fluweel, de snoerpaarleu en het diadeeuiwelke zij bij de huwelijks plechtigheid gedragen had en dikwijls, wanneer zij des avonds alleen op hare kamer was, schoof zij den grendel voor de deur, opende liet kistje en legde het diadeem op haar voorhoofd, terwijl zij de parelensuoer om baar blanken hals woud. Haar hart klopte hij de gedachte, dat de dag zou komen, waarop zij weder eens met deze klei- nooJiën versierd, aan dei» arm van haar echtge nootaan hel hof van den koning zou verschijnen en lachend vroeg zij zich zelve af, toen het kind langzamerhand tot eene jonkvrouw gerijpt was, of Bobert Chanteleur nu nog zou zeggen, dat mevrouw vau Poitiers hem beter beviel dan zijne kleine kinderachtige bruid. Het gezichtje wat haar zoo blozend en lieftallig uit de lijst van den kleinen metalen spiegel aanblikte, gat haar zekerheid dat zij thans in de oo<*en van lianen echtgenootde vergelijking inet de trotsche schoonheid der vorstelijke vriendiu, niet meer behoefde te vreezen. Zoo waren mtu-schen de jaren voorbij gegaan en slechts een korte tijd scheidde haar van hareu achttienden verjaardag, de dag waarop haar lot beslist moest worden, en zij eindelijk na eene twaalfjarige scheiding dengene zou wederzien

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1880 | | pagina 1