Algemeen Nieu ws-, Aivert mtie Landbouwblad.
Bekendmakingen.
een WIT LAM; I
Nationale Militie.
ROODE en BLAAUWE
Ao. IS80.
24slc Ja«irgaii£.
Dit blad ver«<diijnt twee maal per week/Tncns-
dag en Zaturdag avond. Bij inzending tot 's inwi
dags ia nre worden advertentiën in het eersuiiikomend
No. geplaatst, ingezonden stukken een dag \roeger.
Abonnementen op dit blad worden door alle
Prijs per |aar f 3.Franco per post f 3.60.
Afzonderlijke nummers J 0.07b
Advertentien van een lot vijf regels f o 70; ieder
regel ineer f 0.15. Gr00te letters naar plaatsruimte.
Naar volksheil vonder den; d te dingen
ls arbeid aan een rots te >icn.
Postdirecteuren en Boekhandelaren aangenomen.
'10
GEVONDEN
Inlichtingen zijn te bekotnen ter gemeente
secretarie van Scliagen.
Onderzoek var. Verlofgangers te lande
Burgemeester en Wethouders van Schngon,
brengen ter kennis van de in die gemeento verblijf
houdondo Verlofgangers dor Militie to land, bohoorendo
tot de ligtingen 1876, 1877,1878 en 1879, voor zooverre
zij vóór den len April 1880 in het genot van onbe
paald verlof waren gesteld, dat zi] zullen hebben
tegenwoordig te zijn bij hoi onderzoek hetwelk zal
plaats hebben to Schagen, op Zaturdag den 1 Oen Junij
1880, des voormiddags ton balf tien ure, ten Rqpdbuize
aldaar.
Wijders worden nan belanghebbenden in herinnering
gebragt do navolgende bepalingen uit de Wet op do
Nationale Militie van 19 Augustus 1861 (Staatsblap
No 72).
Art. 130. Het Crimineel Wetboek en het Reglement
van Krijgstucht voor het krijgsvolk te lando zijn op
de manschappen der Militie te laud, die zich onder
de wapenen bevinden, van toepassing en met opzigt
tot do verschillende gevallen van desertie op al de
bjj de militie te land ingelijfden.
Die mauschappcn worden geacht onder de waponen
to zijn:
to. zoolang zij zich hij hun corps bevlndon;
2o. gedurende den tijd, dien het in art. 138
bedoeld ondorzoek duurt;
3o. in het algemoen, wanneer zii in uniform zijn
gekleed.
Art. 140. De verlofganger verschijnt bij het onderzoek
in uniform gokleed, en voorzien van de kleeding en
uitrustingstukken, hem bij zjjn vertrek met verlof
medegegeven, van zijn zakboekje eu van zijn verlof
pas.
Art. 141. Behoudens het bepaalde in art. 130 kan
een arrest van twee tot zes dagen, to ondergaan in
do naasthij gelegen provoost of hef naastbijzijndo huis
van bewaring of arrest, door den mililio commissaris
worden opgelegd aan den verlofganger:
lo. die zonder geldige reden niet bij het onderzoek
vcrschjjnt;
2o. die, daarbij verschenen zijnde, zonder geldige
roden, niet voorzien is van de in hot voorgaand
artikel vermelde voorwerpen;
3o. wiens kloeding of uitrustingstukken, bij het
onderzoek niet in voldoenden staat worden bevonden;
4o. die kloeding of uitrustingstukken, aan een ander
bohoorendo, als de zijne vertoont.
Art. 142. Is do verlofganger, wien krachtens het
voorgaand artikel, arrest is opgelegd, bij het onderzoek
tegenwoordig, dan kan hij dadelijk onder verzekerd
geleide in arrest worden gebragt.
Is hij niet tegenwoordig en onderworpt bij zich
niet aan do hem opgelegde straf, dan wordt hij, op
schriftelijke aanvrage van den militie commissaris te
rigten aan den burgemeester der woonplaats van
dien verlofganger, aangehouden en onder verzekerd
geleide naar de naastbij gelegen provoost of het
naastbij zijnde huis van bewaring of arrest overge-
bragt.
Art. 143. Onverminderd de straf, in art. 141
vermeld, is de verlofganger verpligt, op den daartoe
door den militie commissaris te bepalen tijd en plaats
en op de in art. 140 voorgeschreven wijze, voor hem
te verschijneu om te worden onderzocht.
Art. 144*. De verlofganger die zich bij berbaling
schuldig maakt aan het feit, sub. 4o. van art. 141
bedoeld, of niet overeenkomstig art. 143 voor den
militie g mmissaris verschijnt, of, aldaar verschenen
zijnde, in bet geval verkeert, sub. 2o. en 3o. van
art. 141 vermeld, wordt ouder do wapenen geroepen
en van drie tot zes maanden gehouden.
Art. 143. De verlofganger der militie, die niet
voldoet aan eene oproeping voor de werkelijke dieust
wordt als deserteur behandeld.
Burgemeester en Wethouders voornoemd, vermanen
allen wiu dit aangaat om, door in achtneming van
hunne verpligringen, zich voor onaangenaamheden on
straffen te vrijwaren.
Schagen den 21 Mei 1880.
Burgemeester en Wethouders voornoemd.
G. LANGENBBBG.
De Secretaris,
DENIJS.
Rra ndspuitlienst.
Burgemeester en Wethouders van Scha gen,
maken bij deze bekend, dat op Zaturdag den
ittrti Junij a.s des avonds ten 6 ure, op de
Marktplaats aldaar, proevin sullen worden
genomen met de
B A I) SPUI T E N.
En roepen daartoe op al het dienstdoend
personeel bij genoemde snuiten, om op dien
dag, vóór of op gemeld uur, aldaar tegen
woordig te zijn. op verbeurte eener boete van
EEN GULDEN voor iedere afwezige, welke
boete voor de hoofdlieden wordt verdubbeld
Schagen 4 Junij 1880.
Burgemeester en Wethouders voorn.,
G. LANGEN BERG.
De Secretaris,
DENIJS.
Burgemeester en Wethouders der gemeente
Schagen brengen, naar aanleiding van art. aa8,
alinea 5 der wet van den lgen Junij 1851
(Staatsblad no. 85), aan belanghebbenden in
herinnering, dat alle vorderingen, ten laste der
gemeente, zullen moeten ingediend zijn binnen
zes maanden, volgende op bet jaar waarover
dezelve loopen en dat, hij gebreke daarvan, die
vorderingen zullen verjaard en vernietigd zijn.
Wordende dus allen, <^ie nog eenige vordering
ten laste dezer gemeente mogten hebben, over
den jare '879, uitgenoodigd die, vóór den 3o
Junij a.s, in te leveren, ten einde zich daardoor
voor de nietigheid en verjaring er van te vrij
waren.
Schagen. 8 Junij 1880.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
G; LANGENBEHG.
De Secretaris,
DENIJS.
Burgemeester en Wethouders van Schagen-
brengen ter kennis van de OUDERS DEB LEER
LINGEN aan de gemeenteschooldat het onder
wijs weder, zal aanvangen op Maandag 14
dezer, des morgens ten 9 ure. IN HET KOOR
DER GEREFORMEERDE KERK-, zullende,
daar het onderwijs ongeveer ter heltt der vorige
maand is gestaakt, voor Junij geen schoolgeld
verschuldigd zijn.
Schagen den 8 Jur.ij 1880.
Burgemeester en Weihouders voornoemd,
G. LANGENBEHG.
De Secretaris
DENIJS.
Dc kat c*ii do verrekijker
Wij vertaalden onlangs een fabel van Florian.
Niet algemeen bekend willen we daar zij eene
strekking heeft die in deze dagen werkelijk wel
een weinig over het hoofd wordt gezien, haar
hier mededeelenterwijl wij een paar aanteeke
ningen daarop zullen laten volgen:
Zij draagt den naam, dien we boven dit
artikel plaatsen en luidt:
Een wilde kat, een flinke jager
Had in een bosch zich neergezet
En 't dier voor korten tijd nog mager,
Werd daar al spoedig dik «1 vet.
Het bosch was vol van wild. »Te prijzen"
Zoo sprak hij na den maaltijd vaak,
,,Is hier de voorraad aan patrijzen
„En 'k vong konijnen voor vermaak!"
De jachtopzieners spoorden vlijtig
Den strooper, maar 't bleef zonder baat,
Want altijd kwamen zij hoe spijtig
Voor hei althans, precies te laat
De kat werd eind'lijk oud van dagen,
En minder ijvrig op zijn post,
Kon vaak hem de gedac hte plagen
„Hoe koin ik eenmaal aan de kost,
„Wanneer zoo als ik vrees, mijn oogen
„Die thans al niot ineer helder zien
„En menigmaal mij reeds bedrogen
„Mij langer niet hun diensten biên!"
Maar 't toeval maakt hem plotseling rijker
Dan ooit, want onze vriend de kat
Vindt op een goeden dag een kijkei-
Dien iemand daar verloren had.
Hij kijkt door 't glas en wel door 't kleine,
Dat zoo men weet, een ding vergroot
En ziet het grootste der konijnen.
Dicht bij hem springen langs de sloot.
Maar hoor! daar ritselt in «ie bladen
Iets naast hem. Weer neemt hij zijn glas
En ziet een jager ntet geladen
Geweer, maar wel op vijftig pas
Verwijderd ach 1 hij was bedrogen!
Hij keek, hoe dom! door 't andere eind
Des verrekijkers, dat van de oogen
Een ding ver afbrengt en verkleint-
Om beurtdoor angst en lust gedreven
Ziet hij door 't éene glas heel dicht
Het wild, in 't andere, ver, 'l geheven
Geweer des jagers. Fopt hem zijn gezicht?
Ilij aarzelt doch konijnenvanger
In 't hart wil hij de lietste zaak
En springt maar ach Hij <j>ringt niet langer!
De jager schoot en hij schoot raak
Zoo'n kijker hebben alle menschen
Dien ieder draait naar 't hem belieft,
Hij trekt nabij wat wij graag wenschen.
En brengt ver af al wat ons grieft.
Naar aanleiding van dit vers willen wij een
paarwoorden hierbij voegen. Is het erg, erg dat
het ons niet heel helder is, hoe eigentlijk een
verrekijker in elkander zit? Wij moeten tot onze
schande verklaren, dat wij daarvan niet geheel
op de hoogte hen. Hoe komt het, vroegen wij ons
af, dat wanneer men door een verrekijker ziet»
men het voorwerp vergroot voor zich krijgt»
terwijl men het kleiner ziet wanneer men den
verrekijker omkeert en er dan doorkijkt. Wij
begrijpen dat dit aan velen mijner lezers, inzon
derheid hem. die middelbaar onderwijs genoten
hebben, duidelijk genoeg zal zijn, maar wij kunnen
ons de zaak niet anders goed voorstellen, dm
«lat het met «Ie voorwerjien, gaat als met de
zessen die op den kop gezien, negens lijkenen.
Het glas dat vergroot, wanneer men er voor staat,
verkleint wanneer men er achter staat- Een bsWglas
vergroot en een hol glas verkleint en het is dus
duidelijk dat een hol glas een hol glas wordt wan
neer men het omkeert. Voor ons trokken wij deze
leering uil de geschiedenis van de kat, dat een
erg eenvoudige zaak ons «luister was en zoo dit U,
o Lezer1 ook soms zoo mogt zijn gegaan, sla
dan de boeken eens op en onderricht 11.
Ons tweede woord gebit wat de kat overigens