Gemengde berichten.
De JStrandroovers van Hörnum.
en drinkwaren vermengen, ook zonder een inisda-
dige bedoeling; die wet is een doode lettel of
althans geheel onvoldoende.
Een geregeld en nauwlettend onderzoek van
honger hand is urgent; maar zoolang dit te
wen*ehen overlaat, belpc men zich zeil. Men late
nu en dan keukengereed-ehap en levensmiddelen
chemisch onderzoeken; daartoe bestaat ineenige
steden gelegenheid en in andere zal die gele
genheid zeer zeker verschaft worden, zoodra
meer algemeene aanvrage de behoefte doet
gevoelen.
In dit opzicht heerscht ten onzent een onver
klaarbare lauwheid; deze is oorzaak, dat men
aan ziekte en levensgevaar is blootgesteld. Want
in menige nette, ruime, kraakzindelijke keuken
zou de chemicus onverbiddelijk inoeten uitroe
pen »de dood in den pot
In den Anna Paulownapolder en het Koegras
zijn alle handen aan het werk om hel hooi
binnen te halen; qnantiteit en qualiteit zijn
hoven verwachting. Hel graan staat voortreffelijk
en belooft veel. De zoozeer gezochte polder
aardappelen, die later zooveel voor duinzand
aardappelen in den handel komen, staan rijk in
bloei. De vroegen, die hier en daar reeds gerooid
worden, vertoonen geen zweem van ziekte en
zijn van uitstekende hoedanigheid. Ook de
tuinvruchten staan frisch en weelderig en heioven
als het weder zoo gunstig blijft, eeo ruim beschot.
De landbouwers zijn te vreden en laten den
gewonen klaagtoon voor ditmaal eens achterwege.
De aardbeving, die den 20 dezer te Manilla
plaats had, heeft 70 sekonden geduurd; II
inboorlingen werden gewond, 9 gedaod; de
Europeanen kwamen er allen met den schrik
af. De publieke gebouwen, de kerken en vele
partikuliere woningen hebben veel schade
geleden. Er volgde nog een tweede aardschudding,
die 4o sekonden aanhield en waarbij o. a. de
kathedraal is ingestort, terwijl de kazernen
zoodanig werden beschadigd dat de troepen in
den ointrek der stad in 't veld moesten kampeeren
Ook tal van inwoners waren naar buiten gevlucht
Op verschillende plaatsen vertoonden zich scheu
ren in den grond, waaruit asch of heet water
opsteeg, bijna alle voorspuwenda bergen van 't
eiland wierpen gloeijende stroouien uit. Er zijn
inschrijvingen geopend 0111 de noodlijdenden dooi
deze ramp te hulp te komen.
Bij een geestelijke te Boston meldde zich
onlangs een jong paar aandat verzocht om
door hem getrouwd te worden. Zij vroeqen den
prijs, die op vijf dollars werd bepaald Daar
zij geen getuigen bij zich hadden, verleenden
de dienstboden van den geestelijken hun
bijstand.
Na de inzegening gaf de bruidegom een
bankbiljet van 5o dollars en ontving er
term/.
Toen de geestelijke later zijn biljet wilde
wisselen bleek het valsch te zijn. En nu
herinnerde hij zich hoe de bruid hardnekkig
vermeden had hem aan te zien gedurende de
plechtigheid. Men gelooft ook uit andere
omstandigheden te moeten opmaken, dat het
bruidspaar slechts een paar oplicht&rs ^waren
waarvan de een zich als vrouw had verkleed]
Lr. Tannerden vastenden Amerikaan, gaat
het minder goed. Er deden zich Dinsdagavond
V
Van nit zee kwamen daarop twee groofe, welbe
mande aioepen met volle zeilen de Hórnumer bocht
in. Die vaartuigen zouden bij het bergen worden
gebruikt.
Do inspecteur en do strandvoogd voeren met een
paar eilanders naar boord en namen bot wrak in
oogenschouw. Zij vondeu het lijk van d. n verongelukten
matroos benevens het met bloed bevlekte blok naast
hem.
„In elk geval schijnt er van plunderen door die
deugnieten van Amrum geen sprake te wezon," zei
de heer Gammel, „liet lijk ligt nog zooals de man
gevalleu is er is dus niemand aau boord geweest
Hebt ge gezien hoe de brik op de zandbank
liep
„Ja, antwoordde de strandvoogd. „Het wrak kwam
op een allererbarmelijkste manier naar de kust tuime
len, tot het op het Arsumer zand bleef liggen."
„Had het dus r<eds een lek?"
„Ongetwijfeld- Mogelijk was het reeds half vol
water.,
„Dan moet de equipago het vaartaig wedsin volle
xee verlaten hebben en in booten gevlucht zijn.44
„Dat zou ik ook denken. De kapitein kende hoogst
waarschijnlijk de kWrnumer reede niet."
„Zonderling, dat de golven geen erkel lijk aan
het strand hebben gespoeld, terwijl de omgeslagen
boot toch wel hierheen dreef."
„Vermoedelijk zijn de lijken dadelijk gezonken. De
ongelukkigeu hadden zich bij hun vlucht van boord
onrustige verschijnselen voordie Donderdag
den 25en dagnog steeds aanhielden. Hij was
lusteloos en dofen nog een weinig in gewicht
verminderd. Ook klaagde hij over miss-hjkheid
en kramp in de maag.
Hij doet alle dagen een rid door het park
en haalt daar uit een bron het water dat hij
gebruikt. t-, |l
Bijna al de geneesheeren. die hem gezien
en gesproken hebben, gelooven aan zijn goede
trouw. Maar een oude doctor, Uamuiond genaamd,
houdt vol dat een mensch niet zoolang zonder
voedsel kan leven, zoomin als een stoommachine
kan werken zonder stoom, en men kan hem
maar niet doen gelooven, dat Tanner in al
ditn tijd niets gegeten heeft.
Donderdag was te Nijmegen een vrouw
bezig de kachel aan te maken door middel van
petroleum. Door onvoorzichtigheid geraakten
hare kleederen in brand, en vluchtte zij toen
óp straat. Aan de voorbijgangers gelukte het
ha vele moeite de vlammen te blusschen. De
vrouw heeft aanmerkelijke wonden aan hoofd
en armen bekomen.
Alweer een waarschuwing voor hen, die zoo
onvoorzichtig met licht ontvlambare stoffen
omgaan.
Te Haarlem is heden middag een smid
van de werkplaatsen der Holl. spoorwegmaat
schappij, J. Van 0op den weg willende
uitwijken vooreen van Haarlem komenden trein,
door den expres trein van Amsterdam aangereden
en een kwartier later overleden. Hij was hard-
hoorend en bemerkte daardoor niet het fluiten
De machinist zag den man wel, maar kon niet
stoppen.
De overledene was 4t jaar bij de Maatschappij
werk zaam.
Men schrijft uit Vgrseveld, dd. a5 Juli
De hoop des landmans begint te herleven, die
hoop is nu werkelijkheid geworden. De hooibouw
is pas geëindigd, en men heeft alle reden om
over de qualiteit tevreden te zijn. Nog nauwelijks
zijn de zeisen weggeborgen of reeds gaan de
zichten door de goudgele roggedie in deze
koele boschrijke streken dit jaar ten vrij goed
gewas oplevert. De laat gezaaide staat niet zoo
dicht maar de halmen zijn zwaar geladen. De
weersgestelheid is den landman tot hiertoe
bijzonder gunstig geweest, 't Is een heerlijk
gezicht dat hier de welige haver en blanke
boekweitvelden opleveren. Ook de tarwe belooft
eenegoede opbrengst tezullen geven Deaardappelen
staan zoo prachtig, als men in jaren niet heeft
beleefdde knol is groot en van uitmuntende
hoedanigheid. Pan ziekte in 't loof hebben wij
nog geen spoor kunnen ontdekken en, nu de
knollen reeds vrij groot zijn, bestaat er weinig
gevaar meer.
In de laatste l4 dagen hebben de bijen
buitengewoon veel honing verzameldBlijft de
weersgesteldheid den bijenhouder nog eenigen
tijd meevallen, dan zal het jaar 1880 tot een
der beste honingjaren gerekend mogen worden.
Op een avond in de vorige week werd
door de veldwachters Leesten en II uibers op
den rijksweg nabij Schaik ontmoet een kar met
een paard bespannen met vaatwerk beladen en
onder geleide van twee daarop zittende personen
Daar hun dit vervoer verdacht voorkwam en
smokkelen langs dien weg meer geschiedt
besloten zij het voertuig te onderzoeken Leesten
plaatste zich voor het paard, terwijl IIuibers op
de kar trachtte te komen. De smokkelaars sloegen
echter zoo verwoed op het paard en op Leesten
losdat hij, toen hij zijn revolver greep, moest
loslaten en paard en kar over hem heengingen.
Huibers zette toen het voertuig na en werd
mogelijk al to zeer met hun kostbaarheden bela
den."
„Zonderling blijft het toch, dat de schipbreukelingen
zich in uw district bjjua nimmer kunnen redden,
strandvoogd, en dat do lijken der verdronkenen nimmer
te voorschijn komen. In de andero stranddistricten is
dat niet in zulk een liooge mate het geval, 't Is waar,
dat gij die gemeene Amrümers in uw buurt hebt;
Maar riio kunnen toch niet altijd bij de hand zijn en
met deze stranding hebbon ze toch volstrekt niets te
maken gehad."
„Ja, dat is merkwaardig genoeg, mijnheer de in
specteur. Ook ik heb mij daarover reeds verwonderd
Maar wat zal men daaraan doen F Wij kannen thans
niet anders, dan zooveel matrialen als mogelijk van
de brik bergen. Het vaartuig wordt toch uit elkander
geslagen."
De inspecteur was van hetzelfde gevoelen. Inder
daad kon er niet aan worden gedacht het wrak weder
vlot te maken. Het had te veel geleden.
De heer Gammel gaf last om het lijk van den
matroos aan land te brengen, ten einde het te kunnen
begraven on keerde vervolgens zelf naar het strand
terug, om nu met den strandvoogd toebereidselen tot
do berging van het scbeeps matriaal te maken.
Daarbij legden allen een levendige bedrijvigheid
aan den dag, iets dat ook niet te verwonderen was,
aangezien een vrij groot deel van de waarde van het
geborgen goed hnn als bergloon toeviel.
Terwijl het strand aldus door de vlijtig arbeidenden
werd verlevendigd, dwaalden eenige knapen tusschen
de duinen rond om konijnen te vangen.
Daar vond een hunner op het zand een met bloed
bevlekt mts, dat een der roovers dien n.ebt, na,
later door Leesten gevolgd, hoewel deze aan
voet en zijde gekneust was. Zij konden de kan
echter niet inhalen; maar onder de gemeente
Gaffen gekomen vonden zij de kar met een
a fgvloopen wiel zonder paard en gelei ders en ge»
laden met 12 vaatjes spiritus, 'amen inhoudende
480 liters, welkt op het rijkskantoor der be
lastingen te Os* zijn gedeponeerdDe brutale
smokkelaars zijn nog niet ontdekt.
Volgens Le petit Courrier de la Haye
zijn in de vorige week te Scheveningen aange
komen 489 vreemdelingen met \o bedienden
en waren er in het geheel 1288 vreemdelingen
met 121 bedienden.
Uit Onderdendam meldt men een omstandig
verhaal van een zeker ongewonen tocht van een
bollend paard
De heer Knoopaldaar woonachtig, geraakte met
zijn paard, een jong beest, gespannen voor een tilburij,
waarin hij alleen gezeten was, te Bedum op hol. Bij
een bocht van den weg werd bij uit het rijtuig over
de strait geslingerd, volgens een ooggetuige over eon
lengte van 50 Meter. De tilbury werd stuk geslagen
en het paard stoof met do krot achter zich de horberg
in van Ruizinga, door een ijzeren hek, waarachter de
kret bleef haken. Het beest, nu geheel vrij en totaal
blind, holde den gang door en stortte de keuken
binnen, waar roej. H. zich bevond met een klein kind.
dat in een kinderstoel zat. Het paard sloeg hier alles
stuk en omverde tafel met een koffieservies werd
totaal verbrijseld, eveneens eene kast, terwijl de kin
derstool omvergeworpen werd. £ïu nam het de terugreis
nan langs donzelfden weg, beschadigde in erge mate
de plinten in den gang en vloog de deur uit. Met een
kloekon sprong trachlto bot over het ijzeren hek te
springen, doch dit mislukte; het hek werd verbrjjzold
en hot paard bleef er in steken, scheurde zich pooton
en hals open en werd staande gehouden, zoodat vordoro
ongelukken werden voorkomon. Het wondcrlijksto van
deze zaak is, dat niemand gedeerd is geworden; do
heer K. had wel is waar hier en daar een schramp
en het kind van den logementhouder bekwam een
buil aan hoofd, maar overigens is de schade alleen
van gcldelijkon aard.
Uit Wijho bericht mon ons dat de Deonsche
methode van zuivelbereiding, die in de veerijke stroken
laugs den I Jsel tot dusvor nog woinig sympathie vond,
door een paar aanzionlijko ve ehouders onder dio ge
meente sedert eenige woken met uitstekend geiolg
wordt toegepast.
Dr. Tanner's toestand is nog nagenoeg onver
anderd. Zaterdag had hij een brandend gevoel in de
maag; maar na twee teugen warm water genomen te
hebben, gevoelde hij zich boter. De geneesheeren
beschouwden dat gevoel als een slecht teeken, maar
Tanner verklaardo dat hij bij zijn vasten te Minneapolis
hetzelfde had ondervonden, en dat daarna geen veran
dering in zijn toestand gekomen was. Hij heoft sedert
den eersten dag, 27 pond in gewicht verloren.
Naar aanleiding san Dr.Tanners vasten, verhalen de
Amerikaan8che bladen een geval van een zekeren
Kelsey, te Albany, een 27jarig man, die in 1829 uit
godsdienstige dweperij 53 dagen zonder eton bleef
en enke water dronk. Hij ging in de eerste zes weken
alle dagen uit en wandelde bet grootste gedeelte van
den dag in het boscb rond, maar na don 12en dag
begon hij langzamerh ind te verzwakken, totdat bij
den 53en dag is overleden.
De bakkersknecht te Parijs, die eenegen
tijd geleden, uit vrees voor de ontdekking van
een paar diefstallen, zijn meesterwilde dooden,
en daarom een geheel baksel vergiftigde,
waardoor 3o personen ziek werden, stond dezer
dagen deswege terecht. Zijn verdediger voerde
aan dat zijn misdaadhoewel het zijn bedoeling
was te dooden, niet als moord beschouwd kon
worden, omdat de middelen niet in staat
waren te dooden, wat hii aantoonde uit de
betrekkelijk kleine hoeveelheid rattenkruit en
de omstandigheid dat er wel velen ziek
werden, maar niemand gestorven was. Maar de
jury veroordeelde den beschuldigde ter dood.
zijn offer den doodsteek te hobben gogeven, verloren
had.
De jongen liep naar don inspecteur en gaf hem de
belangwekkende vondst in handen.
„Ha!" riep de heer Gammel uit, „het lemmer is onder
de daaraan klevende korst zand nog vochtig van het
menschenbloed. Van nacht hebben moord en plundoring
aan het strand geheerscht. Wat hebt ge daartegen te
zeggen, strandvoogd Toen liet schip op het strand
liep, waart gij er toch bij tegenwoordig
„Dat is mij onverklaaroaar!" stamelde Laurens do
Vos onthust. „De brik was door de equipage verlaten.
Dus moeten de armo duivels al eenige uren vroeger
een horde Amrnmer strandloopcrs in de klauwen
gevallen zijn.
In z|jn hait verwenschto hij de onvoorzichtigheid
van dengene zijner rotgezellen, welke het verrader
lijke, bebloede mes had verloren.
„Hm, hm!" bromde ie inspecteur met een wan
trouwenden blik op zijn ondergeschikte. Daarop richtte
bij het oog naar de duinen, waar onder de verzamelde
eilanders een zekere opschudding merkbaar was.
„Ha, wat is dat daar! riep hij plotseling.
Een met bloedbodekte spookachtige gedaante met
doodsbleek gelaat, een wezen dat er uitzag alsof het
langen tijd in een van bloed doorweekte zandgroeve
had gelegen, wankelde naar hem toe. Het was de
gewonde stuurman van de brik.
„Hier hebt ge een van de arme schipbreukelingen,
die ter nauwernood den dood ontkwam!, galmde de
zware stem van een ouden eilander. „Houdt den
strandvoogd in 't oog, menheer de inspecteur! Reeds
lang wantrouwde ik hem. En jelui, eerlijke kerels van
Kcituiu Kautum, sluit den kring en laat geen