Algemeen Nieuws-, Advertentie Landbouwblad.
Ao. 1880.
24stc Jaargang.
No. 1323
Bekendmakingen.
een gouden ring.
een WIT LAM.
Mooi weer.
SCHAKER COURANT
Dit blad verschijnt twee maal per tveek. fPoent-
dag- en Zaturdag avond. Hij inzending tot 's mid
dags ia nre worden advertentiën in het eerstuitkomend
No. geplaatst, ingezonden stukken een dag vroeger.
Abonnementeu op dit blad worden door alle
Prijs per jaar 3.Franco per post f 3.6o.
Afzonderlijke nummers 0.07$.
Advertentiën van een tot vijf regels J O 75; iedere
regel meer /o.i5. Groote letters naar plaatsruimte.
Postdirecteuren en Boekhandelaren aangenomen.
Naar volksheil zonder deugd te dingen
Is arbeid aan een rots'te bitn.
POLITIE.
Achtergebleven op de markt te Schagenvan
5 Augustus 1880, 4 SCHAPEN.
Inlichtingen hieromtrent zijn te bekomen ter
gemeente secretarie aldaar.
GEVONDEN
Inlichtingen zijn te bekomen ter gemeente
secretarie van Schagen.
V EB MIST:
met een gaatje in het regleroor, en een zwarte
stip op liet kruis.
Zij, die hieromtrent eenige inlichting kunnen
géven worden verzocht zulks te doen aan het
Secretarie der gemeente.
Burgemeester cn Wethouders van Schagen
doen te weten, dat door den Baad dier geiueeute
in zijne vergadering van 7 Julij t88o, is vast
gesteld het navolgende;
De Baad der 'gemeente Schagen overwegende
dat tengevolge van zijn besluit van den vierden
Februari jl. om aan de opebare lagere school
aldaar, met ingang van den eersten September
dezes jaarseene klasse speciaal voor meer
uitgebreid onderwijs loelevoegen, artikel 2 der
verordening tot heffing van schoolgelden van
den 6 Junij 1869, goedgeke ird hij koninklijk
liesluit no. 4?> dd. 3o Juni van dat jaar, e:tde
aanvulling daarvan van den 2 1 Augustus 1877,
goedgekeurd hij gelijk besluit no. 4 «hl 24
October daaaaanvolgénde, dienen te worden
gewijzigd
BERLUIT-
Art. 2 dier verordening te doen luiden als volgt
Dit schoolgeld zal bedragen:
1. Voor liet lager onderwijs:
Voor de twee hoogste klassen, voor é.:n
leerling, zestig cents fier maand, voor iedéren
leerling meer uit hetzelfde gezin, veertig
cents per maand. Voor lederen leerling der
laagste Ulnsse, veertig cents per inaand.
2.. Voor liet meer uitgebreid onderwijs:
<1. Voor één leerling 111 de vakken van het
lager onderwijs, de beginselen der algebra
daaronder begrepen, één gulden 's maands.
Voor iederea leerling meer uit hetzelfde
gezin, vijf en zeventig cents per inaand;
Voor elke vreemde tfialeu voor elk der
doen te weten, dat door den Baad dier gemeente
111 zijne vergadering van 7 Juli 1880 is vast.
gesteld lidt navolgende:
De raad der gemeente Schagen, gelet op zijn
besluit van heden betrekkelijk de wijziging van
liet bedrag der te heffen schoolgelden voor het
onderwijs aart de gemeenteschool aldaar.
BESLUIT:
De voldoening daarvan zal geschieden op
gelijke wijze als is bepaald, betrekkelijk de
invordering dei schoolgelden, bij besluit van
den raad dd. 6 Juni 18:19.
Gedaan ter openbare vergadering van
den 7 Julij 1880.
De Secretaris, De Voorzitter.
(Get.) DENIJS. (Gct.) G. LANGENBEBG.
En is hiervan afkondiging geschiedt waar het
behoort den 3i Augustus 1880.
Burgemeester en Wethouders voornoemd.
G. LANGENBEBG.
De Secretaris,
DENIJS,
De zomer Van 1880 brengt onS eene reeks
van schoone dagen waaraan we sifUs lang niet
meer gewoon waren. Dag aari dag heldere lucht,
vrolijke zonneschijn aangename warmte. Vooral
voor hen, die niet opgesloten in eene stad, huilen
op het land de heerlijke ochtenden en avonden
genieten mogenis het nu een schoone tijd.
In de steden, nu de steenen gloeijen en het
stof op de straten regeertterwijl de grachten
opdroegen en alle frischlieid naar buiten is
gevlucht leidt men thans een beklagelijk lot In
de schaduw der hosschende rust der dorpen
en de kalmte van den zomeravond buiten geniet
de meiisch den zomer eerst recht Het groen
moge door 't stof wat van zijne frischlieid ver
loren hebben, liet maakt met het diepe blaauw
des heiiielsch eene zachte en aangename tegen
stelling welke zoowel oog als hart weldadig
aandoet. Het vee op het land moge de schaduw
rijke plekjes opzoeken, liet zou ijdel worden
als hel wist hoe bekoorlijk liet een landschap
stoffeerde en hoe groep aan groep genre stukjes
vormen van een hooger genie dan Rosa Bouheur.
E11 toch hoorden we bier en daar den verdrietigen
b Voor elke vreemde tfial, eti voor elk der
1 1 j uitroep ai weder mooi weer! loch betrapten
overige vakken, wanneer tevens gebruik wordt 1
gemaakt van het onderwijs sub a, eene ver- 1 we ons zelf wel op een gevoel van teleurstelling
boogmg van vijf en twintig cents. Wordt van zoo we nieuwsgierig de blinden van ons huis
dat onderwijs geen gebruik gemaakt, dan voor het morgenlicht ontsloten en al weder het
bedraam het schoolgeld voor een vreemde 1
taal of voor een vak, een gulden vijf en j b,aow des l,emeU ons onbewolkt tegen blonk,
twintig cents per maand, en voor meerdere Het kwam ons soms voor als of iets brutaals
talen of vakken eene verhooging, voor ieder jn die schoone onveranderlijkheid gelegen
deizelve, v.ui vijfentwintig reiii-, was. uiting van het gevoel dat Göthe in woorden
lleze wijziging treedt niet 111 werking voor
den eersten Sepiemlier dezes jaars. i bracht, toen 11ij zong
Gedaan ter openbare vergaderingvan Alles in de wereld is te verdragen,
dei>, Juli 1880. Except een lange reeks van zonnige dagen.
De SecretarisDe Noorzilter, Mijne lezers zullen misschien niet zoo ras
(Get.) BENIJS (Get.) G. LANGENBF.RG. au- j i-
genegen zijn het juiste van deze opmerking toe
Behoort hij pet Koninklijk besluit van 19. 1 1
Augustus 1880, no. 2. f le Seven- N^'J bekennen dan ook dat we liet
En. is hiervan afkondiging geschiedt waar het
behota 1 den 3i Augustus 1880.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
G. LANGENBEBG.
De Secretaris,
DENIJS,
Burgemeester en Wethouders van Schagen,
verschijnselwaar wij het opmerktenmeestal
moesten toeschrijven aan minder schoone eigen
schappen van het volwassen menschelijk kind.
Ongedurigheid, zucht naar verandering, onte
vredenheid met wat men heeft, vaak enkel
last tot tegenspraak regeeren niet zeldzaam
zonder dat wij het zelf bevroeden onze gemoeds
stemming en is voorzeker niet vreemd aan het
gevoel van onverdraagzaamheid, hetwelk aan eene
reeks van schoone zomerdagen menigeen toe
draagt. Nu moet ook niet uit het oog verloren
worden dat naar het spreekwootd de nicnsch bij
verandering leeft en dat veranderlijkheid buiten
ons zoo zeer steint met ons innerlijk bewustzijn,
dat we dadelijk toegeven inoeten dat de mensch
niet is geboren voor eene wereldwaarin het
immer mooi weer zou zijn. Gewoon aan de
wisseling van dag en nachtaan de opeenvolging
der seizoenen; aan regen en zonneschijn beves
tigen wij de waarheid van de ietwat spotachtige
opmerking: Niets is veranderlijker dan het
weder, huilen den mensch 'verandering is onze
ziele spijs. Bij het onophoudelijk komen en gaan
der dingen verontrust ons alles wat stil staat en
lu t geeft iels geruststellends aan het gemoed
nu de sierrekunde ons verzekert, dat de 7.01»
weer draait om eene andere zon en deze weder
oui een andere, enz. enz. Hoewel we dus het
vermoeiende van eftn langdungen zomer, waarin
enkel schoone dagen zich opvolgen nu?| willen
ontkennen; hoewel we zelfs aannemen dat bij
afwisseling van inooi en slecht weder de mensch
zelfs gezonder is dan bij eentoonig schoone dagen
zoo gelooven we toch dat de meesten met ons
de reeks nog wel wat langer verdragen willen
en de geringe graad van zelfbelieersching gaarne
over hebben o:n het kwaad te koeren dat in
hel genot kan liggen vaneen langdurigen sclioonen
zomer.
De opmerking van Göthe heeft dan ook
ongetwijfeld eene dubbele strekking. Zij wil
liet zelfde zeggen als het bekende liullandscke
spreekwoord: het zijn sterke beenon. die de
weelde verdragen kunnen. Tollens in zijn hekend
gedicht, de Twee bidden len, ontvouwt het zelfde
denkbeeld, waar hij hem wiens dagen onder
zonneschijn kalin voorbijgingen doet bidden 0111
wat tegenspoed, uit vrees dat de goden hein
vergaten. Wij vinden ook hetzelfde terug in
de bekende fabel der oudheid, door Schiller
bezongen; de ring van Polijcrates. Voorspoed
was zoo angstwekkend geketend aan de onder
nemingen van dezen vorst, dat hij moedwillig
zich beroofde van een dierbaren schat. Wij
hebben overigens de fabelen der oudheid met
noodig om ons le overtuigen van het gevaarlijke
van deu voorspoed. In onze eigen geschiedenis
staal het op menige bladzijde geschreven, hoe
tegenspoed verstaalt en welvaart ontzenuwt.
Wanneer wij onzen tegenwoordigen politiekcn
en inaatschappelijken toestand vergelijken met
dien van voor een, twee, drie eeuwenwie zal
ontkennen dat wij op staatkundig gebied mooi
weer hebben. Wel is de horizon niet geheel
vrij van wolken, maar toch welk eene krachtige
eenheid voruil ons volk hij vroeger dagen ver
geleken; hoe ruimer en reiner zijn de grondbe
ginselen waaruit onze Staat wordt geregeerd;
inet welk een zalig gevoel zou een Willem I
een Oldenbarneveld een Johan de Witonder
ons terugkeerenToonen wij ons sterk naar de
omstandigheden. Blijven wij omzichtig in den
voorspoed en zij het gelukkig heJcu ons niet