Gemengde berichten. DE JUDASKUS. tn>«clien de rozenmarijn en lantirr bosschcn naderde, lljj was gocil gekleed en zijn geheel welgedaan uiterlijk vernet) den koopmap of makelaar. De kleine dikke man «-cheen het warm te hebbenwant hij had den hoed afgenomen en ging blootshoofd; meer dan een« wischte hij het zweed van liet voorhoofd en trachtte gednrtg zijn vol vlee«chig gelaat, wal in loodheid meteen pinksterroos kon wedijveren, niet een bont zijden zakdoek koelte toe te waaien. Benoemd tot pastoor en deken der B. C. Parochie te Beverwijk, de Zeer Eerwaarde Heer J. T. A. tlcijligers, tot dusverre pastoor der R. C. Parochie te Kwadendamme bij Goes- Van een vreeslijke mishandeling, die j.l, Donderdag tnssclien Schoorldam en Watmen- heeft plaats gehad, moeten wij melding maken. Na een nauwkeurig onderzoek is ons het volgende gebleken T. H. van Warmenhuizen verkocht op de Pnrmerender markt aan C. S van Dirkshorn een koe voor goed. Na het sluiten van den koop err ook later hij een onderzoek van deskundigen bleek dat dc koe een zoogenaamden komkomiiiertong had en leed aan pokken, waaraan het beest bepaald tnoest sterven. C. S., koopman zijnde en denkende met den koop ecnig voordeel te hebben gedaan, werd in die verwachting zeer teleurgesteld, toen het bleek dat het dier aan een ziekte lijdende was. Bceds op de boot van Purmerende naar Nieuwediep varende, schijnt tusschen kooper en verkooper eenige woordenwisseling te zijn ontstaan, doch hij het station Alkmaar was op de boot alles rustig Had men de politie alhier, die altijd hij de hooi aanwezig is, van de kwestie op de hoogte gesteld, dan ware zeker een groot onheil voorkomen. Aan het station Schoorldam aangekomen, is evenwel de woordentwist zoo toegenomen dat de kooper C. S. door T. II. en medehelpers tot tweemaal toe in een hoek is getrapt en ernstig is mishandeld Drie personen zijn daarop in de herberg gekomen en hebben de vechtenden ontzet en op aanraden van den kastelein is de kooper van de koe, C. S„ op een wagen van den grutter S. naar huis gereden. Doch daarmede was de strijd niet gtëindigd. T. li. is hem haastig nagereden en plaatste zijn wagen dwars voor die van S., in het bijzijn van nog twee andere personen, die ook hij het eerste gevecht getuigen waren. O. S. werd uit het rijtuig gesleurd en, ondanks zijn smeeken en zijn verklaring dat hij duodaf was, vreeset ijk mishan «leid, getrapt en geslagen; zelfs gingen de onverlaten zoover 011» de schoeneu van den mishandelde uittetrekken <;n hem «luarinee de kaken te verbrijzelen, zoodat hij zelfs onkenbaar voor zijne familiebetrekkingen was. De justitie is inet de zaak in kennis gesteld en onderzoekt alles nauwkeurig. - Ook «Ie aartlappelkevcr heeft zijn nut. Ken Aincrikaunsche pachter, die eenige van «leze insecten in kokend water had gegooid, moet ontdekt hebben, dat bet daardoor een schitterende kleur kon verleenen aan leder en andere stoffen. Met het oog op. een ander V. ,In allen .gevalle ocno zelfzucht, dioalloen mij zclvcn kwelt, maar de liefde eener vrouw Kwelt ook de geliefde!" .Ja, wanneer zij zich niet als allecnheerscheres op don troon ziet, om dagelijks den haar toekomenden wierook te ontvangen van don gelukkig gemaakte» .slaaf. Gravin wet» eerlijk. Nemen wjj aan, dat wij elkander beminden en ik werd u schijnbaar ontrouw dat is, ik vond later het geluk van mijn hart in ceno andcro vrouw gij hadt aan mij en aan u zelve duizendmaal go zworen, dat uw liefde voor mij belangeloos en onbaatzuchtig was dat gij mij alleen gelukkig wildet zien en tcvroJen zijn I Goed. Van het uur %f, waarop ik mijn oogen schijnlijk ot wer kelijk geluk in het aanschouwen van eono andeie vina, zal u aan dit mijn geluk vervloekt weinig gelegen zijn, dewijl gij daarin geene rol speelt. Gij zult alles aanwenden, om mij mijn geluk met eene andere te bederven en gij znlt mij haten. Wees eerlijk heb ik gelijk f* Zij is doodsbleek, tfiwijl zij hem nu aanziet. Zij antwoordt Diel terstond zij kan niet terstond antwoor den. Eindelijk zegt zij,lk kan mij in zulk eenen toesiai d niet indenkeD, misschien, dewijl ik niet het ongeluk feb u te beminnen, graaf. Gij boudt u dus beslist slechts aan do eerzucht!' .Zoo is bet. En daarom verlaat ik Madrid, waar hoogstens het hart, maar nooit de carrière voorspoedig kan zijn. Mag ik u nog om eene sigaietto verzoeken, sennora Zij reikt hem de koker toe. Zjj is bleek tot op de lippen, maar zij glimlacht toch. .O nog maar ééne vraag, graaf. Hebt gij dan nooit gezien dat een man met zijno vrouw onbeschrijfelijk gelukkig is?" .Met eene domme, ja. Maar waar eene vrouw zich zelve gevoelde, daar wilde zij ook den gehcelen man soort van insect, de cochenille, dat een der kostbaarste verfstoffen oplevert, is het geval niet onmogelijk. Was er vroeger geen enkele vergiftige soort van kikvorschen bekend, eenigen tijd geleden heeft men in het Noordwesten van Zukl Amerika een kikvorsch ontilekt die een zeer zwaar vergift bij zich draagt. Hij wordt neicra genoemd door de Choco Intli.men in de landstreek tusschen de golf van Bennaventura en de landengte van Panatna, die zijn vergift voor hun pijlen gebruiken. Het is een klein, slank, vlug diertje, zijn bovenlijf is helder geel, zijn buik en pooien zijn zwart. Otn het vergift van dezen kikvorsch te ver krijgen, steken de Choco Indianen hem aan een puntig houten stokje en draaien hem aan dit spit rond boven een vuur. Dan zwelt de huid van het dier op, barst open èn er vloeit een geelachtig vocht uil. waarin otimiddelijk de punten der pijlen gedoopt worden. Soms wordt het vocht ook in aarden potjes verzameld en zorgvuldig bewaard. De uitwerking van dit vergift, als het in het bloed wordt gebracht, is een verlamming, die altijd den dood te gevolge heeft. Als men een vogel met een der pijlen prikt, zelfs al is het vergif reeds jaren oud, «lan valt hij binnen drie minuten dood neder. Een tegengif voor het doodelijk venijn is niet bekend. Deze vergiftige kikvorsch wordt door den Franschen geleerde André, die hein eenige jaren geleden op een expeditie ontdekte, (oxicaria of Phijllobates bicolor en door Dr. Arango, in Columbia, Phijllobates Chocoensis genoemd. Bier in nieuwe kelders De ondervin ding leert dat bier it« nieuwe kelders minder goed kan bewaard worden dan in oude. De oorzaak daarvan is volgens Kratzet' gelegen in de groote neiging van de kalk tot koolzuur, zoodat de kalk der versche muren liet koolzuur binnen korten tijd aan het bier in de los gesloten vaten ontneemt. Hierdoor dringt de dainpkrings lucht in de vaten, en in het bier wordt azijnzuur gevormd. In kelders, die in steenen uitgewelfd zijn, openbaart zich het verschijnsel niet. Om aan nieuwe kelders deze eigenschap te ontnemen, raadt K. hel volgende middel aan. 60 Gram varkensvet en 1 liter teer worden gedurende ongeveer 1 uren in een ijzeren vat gekookt, vervolgens wordt er een mengsel van 5oo gram fijn gestootcn glas en I kilogram gebluschte kalk bijgevoegd, en wel zooveel van het laatste, dat er een dim deeg ontstaat waarmede de wanden bestreken worden. De opgegeven verhoudingen zijn voldoende om een tiende vierkante meter te bedekken. Men brengt het deeg 3 millimeter dik op den wand, Het wordt zeer spoedig hard, en heeft, behalve dat het aan de wanden de eigenschap ontneemt het koolzuur uit het bier tot zich te trekken, nog het voordeel, dat liet aan de kelders de vochtigheid ontneemt. Een eenvoudiger middel is, in den kelder een hak met marmeren zoutzuur te plaatsen, waardoor vrij koolzuur ontwikkeld wordt, Vullen en nitschenken van koolzuurhou dende dranken. Behalve voor het vullen der flesschen met koolzuurhoiidemle dranken, zooals minerele wateren, wordt door Graeger voor voor zich, onbarmhartig, tyranniok. En do man hooft toch wel andcro dingen in 't oog, naast do liefdegloed voor eene vrouw, notabeno voor ceno met hem go- tronwdo. aan hem verzekerde vrouw." „Gij haat dus do vrouw „Integendeel. Ik ben tot over do ooren op haar verliefd. Maar ik wacht cr mij slechts voor, haar te beminnen, of liever ééne te beroinneu." 1 .Kan men zich «laaivoor wachten?" Ilij lacht hnar zoo vro« lflk toe dat hanr hart beeft En hij zcet daarbij hrfToljjk .Men beproeft het len minste, al kost do poging iemand ook dikwijls den den groostcn strijd Zoo aJs mij bij voorbeeld, op dit oopenblik." Zij staat op, toornig of sidderend, hare wangen zijn als met bloed overgoten. Zi| gevoelt, dat zij aan een hart geraakt is. dat zich niet opent en waarom ceno vrouw«lio zich niot met eene amourette vergenoegt, moet bedelen. En la delen heelt zij niet geleerd. Haar braaf, trotsch gebleven hart, h> eft zooveel liefde te geven, reine, kuische, onbegrensde liefde, dat ;ij zich met geen aalmoes zou kunnen vergenoegen. Of bad bij toch eelijk AVas tïezu ver ontwaardiging in haar, zelfzucht Zjj sprak nn zoo koitaf, zoo met verveling, dat bij afscheid nam. Zjj geleidde hem slechts één, twee schreden ver. Terwijl hij haar van den drempel af nogmaals groette, zag zij weder met vollen blik, hoe mannelijk schoon, indrukmakend en toch achteloos hoe koninklijk deze man was en hoe zalig de vrouw moest wezen, die nederig voor hem kon zijn, nadat hij haar tot zich opgeheven had- Iiaarin lag alles. Zij gevoelde al den rijkdom vau haar eigen iiartdio haar drukte en als tot een last wag, sedert zjj den waren, voorbestemden heer en gebieder in hem erkend cn gezien hadmaar eenen rjjkdom, die zoo groot en heilig was, dat het zcu zjju hem van waarde te bercoven, wanneer zjj hem ongevraagd gal. En toen hjj weg was, wilde zjj het voor zich zelve ontkennen, dat zij hem beminde hopeloos en on- het uitscücnkcn in de glazen eene langzame handcl ng voorgeschreven, ten I einde zooveel, doenlijk koolzuur in het vocht te behouden. Het glas, waarin men schenkt, moet eerst vochtig gemaakt zijn en bij het inschenken schuin gehotnlen worden. In de groote Opera te Melborne heeft onlangs een ontzetteud voorval de voorstelling gestoord. Een der toeschouwers op de eerste galerij, een Ier, Macgregor Greet genaamd, keerde zich kort voor het begin van het tweede bedrijf plotseling om, loste een revolver op een heer die achter hem gezeten was. schoot vervol gens op een naast hein zittende dame, zijn echtgenoot, cn daarna opeen lieer aan de andere zijde der galerij, dien hij echter niet raakte. Daarop snelde hijin de algeineene opschud ding, den gang in, en schoot zich zei ven door het oor, zoixiat hij voor dood nederstortte. Er moet weinig hoop op herstel zijn. De heide .slachtoffers van den moordenaar verkeeren niet in levensgevaar. Ijverzucht gaf den woesteling aanleiding tot zijne bloedige daad. In den tuin van een krankzinnigengesticht te Berlijn had verleden Zondag een zonilerling voorval plaats Terwijl een gedeelte der patiënten des middags in den tuin wandelden, had een hunner zich aan hel oog der bewakers weten te onttrekken, en was in een hoorn geklommen. Weldra zat hij boven in den top, en vond zooveel genoegen in deze rustplaats, dat hij luidkeels begon te schreeuwen, en daardoor de aandacht der anderen moest trekken. Men deed alle moeite om hem te bewegen weer naar beneden te komen, doel» te vergeefs. De krank zinnige brak een grooten tak af, om fdien als wapen te gebruiken tegen hen, die hem ttit zijne schuilplaats mcchien willen verdrijven. Eindelijk besloot men tot een krassen maatregel. Een brandspuitslnng werd voor den dag gehaald en de ongeiukkigu vluchteling werd duchtig bespoten, tien minuten lang. Het baatte niet, en de man scheen het zelfs aangenaam te vinden. Een tweede bespniting die een kwartier duurde, bracht evenmin ver andering in zijn besluit. Toen tnen nogmaals trachtte lietn te overeden. Eerst nadat vier ureu op die wijs waren zoek gebracht, verklaarde de man dat hij bereid was van zijn hooge standpunt af ie dalen indien men hein eerst met een luid applaudisscmcnt voor zijne gym* nastisclie vertooning beloonde. Dit geschiedde, en te midden der luide bravokreten kwam de ongelukkige lijder langzaam naar heneden, en liet zich door de bewakers in ontvangst neinen. De heer Koch, likeurstoker te Dresden» wegens zaken op reis naar Lubeck en Hamburg, kwam onderweg op het denkbeeld, Bismarck's landgoed Friedricbsrub eens te gaan zien. To Hamburg werd hem dit door den logementhouder wel ten sterkste afgeraden, onder opmerking dat hij dan iu onaangename aanraking inet de politie kon kotnen, maar de heer K. vertrouwde dat dit nog wel zou schikken, stond den volgenden ochtend voor de parkpoort, loerde eens door het sleutelgat, lichte heel voorzichtig den klink op, en.... hoorde eensklaps een donderend halt!", terwijl hij tegelijkertijd zoo plotseling door vijf gendarmes werd omringd alsof zij uit de lucht waren komen vallen. »Wat zoekt gij hier?" was de vraag. »Nu ik wou prins Bismarck wel eens zien." Die is hier niet." woerstaanbaar. Een zachte troost lag voor haar nog daarin, dat hij geeno andere beminde. AVaro dat hot geval geweest, Luba Zarctnkin, dat gevoelde zij fel, diep onbotwistbaar, waro niet mcor enkol ongelukkig geweest, maar ook boos met haat vervuld eu onverbiddelijk, Sennor Howard is do ster in hot circo olympico van sennor Price, dat verraaardo en elegante circus, dat des zomers Ie Madrid en des winters te Lissabon tjjn triomfen pleegt te vieren. Welke prachtigo paarden, wclko scliitterondo kosfuraen, welke schoone vrouwen, welke vrooljjko en luidruchtigo clowns sennor Prico ook beeft, het glanspuut van zijno onderneming is en blijft do stoute, den dood verachtende groote springer en parfoco rijder Howard. Hij is schoon als Adonis voor de vrouwen koen en moedig als graaf Szandor voor de sports wereld en vol onbeschrijfelijke sier on fuoco voor den kunstkenner. Hjj wordt dus aangeboden door gansch Madrid, of schoon hij eigenlijk niet „to krijgen" is voor amou- rottcs of liaison*, want hij is do schoonzoon van den directeurHij is in het groene westen van Oud Engeland goboren uit oene van de oudste faniilieu des lands en heeft van zijn achtste tot zijn twintigste jaar gestudeerd in het circus Mac G'arthy in Amerika. Hij i* schier meer Amerikaan dan Engelsman, ofschoon zijne donkere oogen en donkere lokken veol eerder aan romaanecheu dan aan angelsaksischen afkomst doen denken. Kortom, niemand kan hem weerstaan, niet eens do trotscbe dame van het hof, de Moldavische prinses Luba, van wie de booze wereld met verrukkiug had opgemerkt, dat zjj zonderling opleefde, zoodra do sennor rfed; dat zjj menicmaal eenen blik wisseldon, die op een groet geb ek. Maar dat was ook het eenige. He kwaadsprekendheid mocht als een stofjo in eeno deuireet, als een muisje in den hoek van oene trap, als eene ongeziene vlieg aan den wand, hen beiden bespieden, er haddcu geen zamenkomsten plaats, geen woord, geen briefje werd gewisseld- Zij moesten el*

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1880 | | pagina 2