Algemeen Nieuws-, Advertentie Landbouwblad.
No. 1142.
Bekendmakingen.
oen Schaap.
Ao. 1881.
25ste Jaargang.
3CHAGER COURANT
Dit blad verschijnt twee maal per week. ffoent
dar) en Zaturdag avond. Bij inzending tot 's mid
dags 15 lire worden advertentiën in het eerstuitkoinend
No geplaatst, ingezonden stukken een dag vroeger.
Abonnementen op dit blad worden door alle
l'rij* per jaar f 3.Franco per post f 3.6o,
Afzonderlijke nummers o.oó.
Advertenti'èn van een tot vijf' regels /07a; ieder*
regel ineer O. i5. Groote letters naar plaauruMnte.
Postdirecteuren en Boekhandelaren aangenomen.
Naar volksheil zonder deugd te dingen
Is arbeid aan een róts te biên.
POuITIE.
VERLOKEN
in de gemeente Scbageneen ZAKBOEK JE
bevattende eenige aanteekeningenvoor den
vinder van geen waarde.
Zij die hieromtrent een:ge inlichtingen kunnen
geven worden verzocht zich te vervoegen ter
gemeente secretarie aldaar.
GEVONDEN
den 3o December 1880, in de gemeente Scbagen
Inlichtingen hieromtrent zijn te bekomen ter
gemeente Secretarie aldaar
Burgemeester en ethouders van Scbagen
noodigen bij deze belanghebbenden uit, die
over den ja re 1880 van de gemeente iels te
vorderen hebben, hnnoe rekening voor of op
den te Februari a. s. ter plaatselijke Secretarie
inteleveren.
Scbagen 4 Januari 1881.
Burgemeester en Wethouders voorn.
G LANG EN BERG.
de Secretaris
DENIJS
De Voorzitter van den Raad der Gemeente
Scbagen gelet op bel nde lid van ar> 7 der
wet, regelende het kie-regt, noodigt de inwoners
dezer gemeente uit. om zoo zij behalve in
deze gemeente, ook elders in de Directe he
iast iugen zijn aangeslagen daarvan voor i5
FEBRUARIJ 1881 door overltgg'ng vanddjhij
de wet gevorderde bewijsmiddelen te doen blijken
Scbagen, den i5 Januari) 1881
De Burgemeester voornoemd
G lanuenberg
LOTIVG Natiopal 31 iitie
Burgmeester en Wethouders der Gemeente
Schigen;
Brei gen, ter vol loening *an hei tweede gedeelte
van Art. 28 der Wet op de Nationale MJitie van
den 19 don Augustus 1861 (Staatsblad No. 72). voor
do Eerste maal terkennisse van de belanghebbenden,
dat de Loting, van de in 1880 voor de Nationale
Militie ingeschrevenen, overeoakora-tig da ontvange ie
aanschrijving van Zijno Excellentie den Heer Com
missaris dezor Provincie, dato 3 Januarij 1881. No- 8 3
M. S. zal plaats hebben op den 21vn F bru«rj e
k. des voorrniddags ten 9$ ure, tob Raadhuis# dezer
gemeente en wordon zij, welke daaraan moeten deel
nemen, gelast, om op den bepaalden tijd aldaar, tot
dat einde aanwezig te zijn, of, bij verhindering, zich
aldaar door zijn vader, moeder of voogd te doen
vertegenwoordigen.
Alsmede dat, overeenkomstig Art. 34 van gemelde
Wet, dadelijk na do trekking van bet Nummer de
redenen van Vrijstelling, Welke de Ingeschrevenen
mogt hebben, moeten worden opgegeven
Indhn hij vermoont vrijstelling te kunnen erlangen
wegens broederdienst of op grond van te zijn eenige
wettige zaon, zal Jiij op Woensdag, den 23 en Fehru.
«rij, des voormid^gs ten 10 uur, in het Gemeente-
huis moeten verschijnen, ver-ezeld van twee bjj den
Liurgeme ster bekende en ter goeder naam en laam
staande meerderjarige ingezetenen die de vercischte
getuigenis kunnen afleggen en het aldaar op te maken
getuigschrift onderteekeneo. Wanneer bi) aanspraak
maakt op vrijstolling wegens br»*derdienst. zal hij
me e voorzien moeten zijn van zijne geboorte acte
en van de geboorte scten van'al zijne nog in leven zijnde
broeders
Voorts znPen door den Bargcmeester bij den Kom-
maudant van het korps waarbij zijne broeders dienen
of gtdie' d hebhe!. worden aangeviaa-d d.- bew ijzen
van wer elijke diejst of «en uittrek-el uit het Stam
boek, mits hij zich binnen d.ie dagen na de loti' g
ter Secretarie verwege, ten einde alfaar de voor die
aanvrage noodige opgaven te do*n.
behagen, den 25en Januarij 18al
Burgemeester en Wethouders voorn
G LANGENBERG
De Secretaris,
DENIJS-
IVectcrlaiHlsche letterkunde
VI.
In liet zoo even aangehaalde gedicht van Feith
op «Ie vrijheid wordt de tweede Bru'us ver
heet lijkt. 't Is genoeg, luidt liet daar:
't Is genoeg dat Ge in een vader
Den dwingland ziet, den landverrader,
't Gedrocht, dat vrijheid heeft geveld.
En 't moordstaal bliksemt in uw handen
Wie kent natuur of liefde banden,
Bataven! waar het vrijheid geldt.
Toen Feith in 1783 (de vooravond van het
patriotisch geharrewar), dit vers schreef, was
hij met de burgemeesterlijke waardigheid van
Zwolle hekleed. Hij wasdnseefi der bevoorregten
in de republiek omringd door welvaart aanziun
en alle gemakken des levens, kon hij gerustelijk
dien revolutionairen toon aanslaan en den inui-
chelmorrd ter wille van de vrijheid aanprijzen.
Die lofrede op de bewierookte misdaad zoude
bij kon er zeker van zijn, zonder praktisch
gevolg blijven, maar toch die lofrede was merk
waardig in zijn mond, al was hij toen nog,niet
wat hij in liet tijdvak van 1800 tot' i8ao is
geworden, de leider der humane, heide op
rcgtz'iinigheul cu vrijzinnigheid hogende rigting
in onze kerk. 11 ij behoorde toen toch reeds,
getuige hel dagboek mijner goede werken, dat
omstreeks dézen tijd het licht zag, onder de
beste verkondigers van een gemoedelijk Christen
dom. En toch, hoe doet deze lof.ede op Brut us'
in gemoedelijkheid onder Voor de uitboezeiriing
van eenen anderen nederlatidschen dichter, die
een andi-rhalve eeuw vroeger de tolk dier
christelijke gemoedelijkheid hij ons was geweest;
die, maitelaar zijner godsdienstige overtuiging,
verjaagd van huis en haard, voortvlugtig van
stad tot stad door handen arbeid de schamele
kost voor zich en de zijnen moest,winnenHoe
ver staat de regtzinnige Feith in Christelijke!)
zin beneden den reraonstrantschen en dus on
regtzinnigen Kamphuijzendie toen een zijner
vervolgde geloofsgenooten als eenig middel tot
verkrijging der gewetensvrijheid ook op den
dolk van Brutus had gewezen, ii liet volgende
stichtelijke rijm:
Ceen liefde voor het vaderland
Moet ons zoo ver vervreemen
Dat wij in'plaats van God, ons hand
Tot toevlugt zouden nemen.
Die door Gods geest*an zonde is vrij
Heeft geen tiran te schroomen.
Dat 's vrij beid.-weg, hierdimr moet gij
En elk tot vrijheid komen.
Geen Ilooinsche Brutus. maar Godszoon
Is 't voorbeeld van Gods kinderen
Kruislijden brengt ons tot dte kroon,
Kruis doen zal ze ons verhinderen.
Van waar deze daling in Christelijk lijdzame
gezi dhe d Sproot zij voort uit verhoogde lt°fde
voor de vrijheid ot uil overhelling tot heidensclie
gevoelens? Had de 18e eeuw met hare onge
lovige philosophiemet hare voorlief le voor
Plutarchus lot zelfs hij Christelijke dichters den
Chnstuszin zoo zeer aangetast, dat zij den dolk
van Brutus (ook Klopstock prees eenige jaren
later het bloedige mes in de hand van Charlotte
Cudaij) als een heilig sijmhool konden vereeren
Hooft noch Barleus, die toch in onzen lijd
door sommigen voor drie kwait heidenen worden
uitgemaaktennder eene lofrede op tien tweeden
Brutus gewaagd hebben. Ook deze verhoogde
vrijheidsliefde mag in het gedicht van Feith
niet voorbij gezien worden. De reinonstraiilsche
partij waartoe Kamphuijzen behoorde, al
hebben ook, door de verkeerde politiek d>*r
egenpartij het bloed van Oldenbariievelrt',
waarmede zij werd gedoopten de martelkroon,
die zij met gelatenheid en Godsvertrouwen beeft
gedragen, haar leregt dierbaar gemaakt in liet
oog van het nigeslacht, was toch niet in de
wieg gelegd 0111 als eene kampioene voor de
vrijheid op te treden! Haar'denal was euti door
de regeering gesteund en aan de regeeritig on
derworpen Christendom.
Het kruislijden (wie zal liet ontkennen?'
heeft in den mond van zulk een Christendom
minder waarde, dan wanneer het wordt uitge
sproken door het Starre Calvinisme dat zijn
volgelingen den bijl om de afgodsbeelden in
Godstempels neder te houwen en lie' zwaard
0111 li 11 ii tirannen te bestrijden in handen durft
geven. Met een Christendom, «lat tirannen ver.
draagt, kan geen vurige vrijheidsvriend van
1783 vrede hebben.
Ook in een ander opzicht is het gedicht van
Feith merkwaardig, 't ls een der weinige jubel
zangen onder dn vele treurpsalmen Honderd
en een gedichten ter eere van de vrijheid zijn
er, waarop onze letterkunde kan wijzen. Maar
de vrolijke toon van het «wij leven vrij, wij
jeven bly!« klinkt slechts in enkelen, meest
zijn het in rouw gehulde gedichten waarin de
vervaardiger als met een lantaarn naar de
vrijheid zoekt om haar nergens ol alleen in
verre lauden te vinden. Willem van Haren
vindt haar alleen bij de Britsclie na te, wie hij
toeroept «Gij zijt alteen, alleen nog vrij Bil
derdijk. d:e de vrijheid als «de zoetste klank
voor de ooien* eu de vrijheidsmin ..I» »dc e.l -l-ie
wellust der ziel,» roemt, zocht h r in de schaduw
van den troon der 'Scandinavische alleen heer
schappij. Bellaarj weet niet, hoe hij het met
die dierbare vrijheid heeft of hij in haar eene
arme vetdrukte dan wel eene magtige heersche-
re»se moet hegroeteu. Zijoe laatste bede is, dat
die heilige vrijheid schutsgodin van Nederland
eens als deze aarde verdelgd zal worden en door
liet vuur van den vaderlaudtchen hodetn ten
Heinel zal stijgen. Ook Loots zocht in zijn
«dwingland ij« overal le vergeef- naarde vrijheid,
die hij aanhad. Zijne hoop dat de vrede vau
Amiens haar terug zoude brengen op Europa,
hoe werd zij verijdeldHelmen stelt in zijn
schoon gedicht op de vrijheid: dat zehci onder
de beste ouder onze poëzie kan gerang schikt
worden dé heerschappij dier vrijheid nog eel
laten. Hij verwacht haar eerst in de toekomst
en roept dan nog in twijfel uit:
Och inogten dit geen ijdele Ir- omen,
O v jheid van irw dichter »jjn.