MYllTINTIl Z O I) G 5 .1 U IJ f f Ao. 1881. 25ste Jaargang. No. 1A0A. Brkcndina kinken. AANGIFTE VAN VERHUIZING. NATIONALE MILITIE. Roodeen BJaauwe Brandspuiten Losse gedachten. iii. SCIIAGER 1 J£r r Dit l)lad verschijnt twee maal per week: TJ oensdag- en Zafgrdagavond. Bij inzending tot 's middags 12 nre worden Advertentie» in het eerstuitkomende nummer geplaatst. Ingezonden stekken een dag vroeger. Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.CO Afzonderlijke nummers f 0.05. Advertentie'n van een tot vijf regels 0.75 iedere regel meer f 0.15. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. O vermist: tc Fi-hagen op de markt van 2 Junij jl; een MELKSCHAAP; gemerkt met roixT de rog, en een bonk voor |het Jjaar. Zy die hiemmtreut inlichtingen kunnen geveu, worden ver- Eoclit zich te vervoegen ter gemeente secretarie aldaar. POLITIE Ter Secretarie der geemeente Schagen, zijn inlichtingen te bekomen, omtrentTWEE ZWANEN, in die gemeente verblij vende. Burgemeester en Wethouders van Schagen brengen, voor zooveel noodig, met het oog op het verzuim betrekkelijk het doen van aan gifte ter secretarie, bij verhuizing binnen de gemeente, der ingezetenen in herinnering, de volgende artikelen van het politie-reglement dezer gemeente, als: Artikel 11. Tn geval van verhuizing binnen de gemeente, zal daarvan binnen acht dagen, behooren te worden kennisgegeven ter secretarie der ge meente^ op den voet, als hierna is bepaald, te* weten: Voor een geheel gezin, inwonende dienst en werkboden, daaronder begrepen, door het hoofd van dat gezin. Voor afzonderlijk levende personen door hen zelven. Artikel 12. Overtreding van het vorig artikel, wordt gestraft met eene boete van één gulden. Schagen, 23 April 1881. Burgemeester en Wethouders voorn G. LANGEN BERG. De Secretaris, DENIJS. Onderzoek van Verlofgangers hier te lande Burgemeester en Wethouders van Schagen, brengen ter kennis vaii «Ie in die gemeen'e verblijf houdende Verlofgangers der Militie te land, behoorende tot de ligtingen 1877, 1878, 1879 en 188", voor zooverre zij vóór den len April 1881, in het genot van onWpaald verlof waren gesteld, dat z(j zullen hebben tegenwoordig tc zijn bij het onderzoek hetwelk zal plaats hebben te Schagen op üiugsdag den 7en Junij 1881, des voormhldags teu hall tien ure, ten Raadiiuize aldaar- Wijders worden aan belanghebbenden in herinnering gebragt de navolgende bepalingen uit de Wet op de Nationale Militie vjm 19 Augustus 18C1 (Staatsblad No. 72). Alt likt Het Crimineel Wetboek en het Reglement van Krijgstucht voor het krijgsvolk te land, lijn optie manschappen der Militie te land, die zich onder de wapenen bevinden, van toepassing en met opzigt tot de verschillende gevallen van desertie op al de bij de militie te land ingelyfden. Die niauscbippen worden geacht onder de wapenen te zijn: lo- zoolang zij zich bij hun corps bevinden; go. gedurende den tijd, dien het in art. 138 bedoeld onderzoek duurt. 3o. in het algemeen, wanneer zij ia uniform zijn gekleed. Art. 140. De veilofganger verschijnt bij het onderzoek in uniform gekleed, en voorzien van de kleding- en uitrustingstukken, hem by zpn vertrek met verlof medegegeven, van zijn zakboekje en van zijn verlofpas. Arl 141. Behoudens het bepaalde in art. 130 kan een arrest van twee tot zes dagen, te ondergaan in de naastbij gelegen provoost of het naastbij zijnde huis van bewaring of arrest, door den militie-commissaris worden opgelegd aan den verlofganger: lo. die zonder geldige reden niet by het onderzoek versehij nt; 2o. die, daarbij verschenen zijnde, zonder geldige reden, niet voorzien ia van de in het voorgaand artikel vermelde voorwerpen 3«>. wiens kleeding- of uitrustingstukken, by het onderzoek niet in voldoenden staat worden bevonden 4o die kleeding-of uitrustingstukken, aan een ander behoorende nis de zyne vertoont Art. 142 Is de verlofganger, wien krachtens het voorgaand artikel arrest is opgelegd, bij het onderzoek tegenwoordig, dan kan hij dadelyk onder verzekerd geleidei" arrest worden gebragt lx hij niet tegenwoordig en onderwerpt hjj zich niet aan de dient opgelegde straf, dan wordthjj, op »briiteli]ke aanvrage van den militie-commissaris, te rigten aan ,'eQ burgemeester der woonplaats van dien verlofganger, aangehouden en onder v geleide naar de naastby gelegen provoost ot bel naastbij van bewaring of arrest overgebragt. Art. 143- Onverminderd de straf, ia art. 141 vermeld, verlofganger verpligt. op den daartoe door den militie commissari te bepalen tyd en plaats, en op de in art- 140 voorgeschrevei wijze, voor hem te verschjjnen om te worden onderzocht. Art. 144. De verlofganger, die zich hij herhaling schuldig maakt aan het feit, sub. 40 van art 141 bedoeld, of niet overeenkomstig art. 143 voorden militie commissaris verschijnt, of,aldaar verschenen zijnde, in het geval verkeert, sub. 20. en 30. van art, 141 vermeld wordt onder de wapenen geroepen en van drie tot zes maanden gehouden. Art. 145. De verlofganger der militie, die niet voldoet aan eene oproeping voor dewerkelijke dienst, wordt als deserteur behandeld. Burgemeester en Wethouders voornoemd, vermanen allen wie dit aangaat om, door in achtneming van hunne verpligtingcn, zich voor onaangenaamheden ea straffen te vrijwaren. Schagen, den 20 Mei 1881. Burgemeester en Wethouders voornoemd, O- LANGENBERG. De Secretaris, DENIJS. emeester der I der verzekerd!j >ij zynde huisl rmeld, is d f BRANDSPUITDIENST. Bnrgemeester en Wethouders van Schagenm iken bij (leze bekend, dat op Zaterdag den Hen Jttnij a. s. des avonds ten 6 ure op de marktplaats aldaar, proeveu zulieu worden genomen met de en roepen daartoe op, al het dienstdoend personeel bij genoemde- spuiten. om op dien dag, vóór of op gemeld uur, aldaar tegen woordig te zijn, op verbeurte eener boete van één guldeti, voor, ieder afwezige, welke lioctc voor de hoofdlieden wordt ver dubbeld. Schagen, 4 Junij 1881 Burgemeester en Wethouders voornoemd G. LANGENBERG. Di' Secretaris, DENIJS. Die mijn tweede stukje over de lossege- dachten gelessen heeft zal zich herinneren, dat ik gezegd heb, dat het onderwijs eene opvoed kundige strekking moet hebben. Men geeft mij immers daarin gelijk, vooral als ik beweer, dat de opvoeding niet mag beschouwd worden als „het zich eigen maken van uitwendige vormen" maar dat zij berusten moet op zelf- beheersching en dat zij zoowel voor het ver stand als voor het gemoed de natuurlijke en harmonische ontwikkeling van het karakter beteekent, die steeds in en uitwendig op beschaving, loutering en veredeling prijs moet stellen. Genie en talent zijn zonder opvoe ding denkbaar, maar noch in de maatschap pij noch bi het huisgezin kunnen genie en talent het gebrek, nim en het volkomen gemis van opvoeding vervangen, Maar laat mij eenvoudiger spreken. Wat heeft de wereld aan menschen die wel kunnenmaar niet willen," wat aan men schen zonder moed, zonder karakter, zonder trouw, zonder eerlijkheidM at aan menschen die lui en ontvreden alle middelen heilig ach ten, om lmn doel te bereiken hun doel - om zonder arbeid ,/te midden van de rozen" het wereldje te bewandelenNeen! Onderw ijs zonder opvoeding is als een scherp zwaard in de hand van het kindEn nu vraag ik, of in Onze dagen het opvoedend element niet te veel op den achtergrond treedt! Of wel genoeg de zin voor zedelijk begeeren wordt opgewekt en het esthetisch gevoel het ge voel voor het ware en schooue voldoende ontwikkeld wordt Het gevoel, dat strijdt tegen onbeschaafdheid, zedeloosheid, onbeta melijkheid en tegen alles; wat tegen liet schoonheidsgevoel indruischt. Even min als men een kind moet zeggen, dat 2 maal 2 4 is; evenmin moet men het zeggen, wat leelijk of mooi ishet moet dat zelf ge voelen zelf vinden, en zonder aansporing zelf behagen stellen in alles, wat goed cn schoon is. De opvoeder leide slechts de vermogens, die in het kind gelegd zijn en geve er eene goede rigting aan. Meen niet, geachte lezerDat ik zedelesjes uitdeel of een statistiek wil leveren tusschen vroeger en nu over meerdere of mindere ze delijkheid meer of minder deugd of eerlijk heid (Er is tegenwoordig bijna over al stati stiek overmaar dat er plaats voor gevan genen .tekort komt, zoodanig, "dat er eene groote bijgebouwd zal worden dat er eene wet gemaakt moet worden tot beteugeling van het drankmisbruik dat de kottijliuizen steeds eivol gevuld zijn, tenkoste van het maatschap- pel ijken familieleven dat de hoogmoed bij den dag toeneemt en te dikwijls daardoor goede trouw en eerlijkheid wijken; Zie, dat is toch waar en deze dingen plei ten niet voor de toenemende beschaving en zedelijkheidAan wie en waarin ligt de schuld? Wie kan, wie durft het te zeggen? De aanbidding voor het stoffelijke onder mijnt het gemoedsleven en bluscht den zielen adel uit. Of het vroeger zoo volmaakt was? Wel neen! Maar: ik beweer, dat een verbeterd onder wijs eene vormender opvoeding moest hebben waarvan toenemende kennis, ook toenemende beschaving, toenemende deugdj en zedelijkheid de gevolgen moesten zijn. Ik vindt de opvoedig zoo gewichtig dat waarlijk ieder ouder wel eens ernstig mag nadenken: hoe is het in deze met mijne kin deren gesteld? Niet altijd gevraagd: hoeveel steden kent ge en in welk jaar is dat of dat gebeurd (Ik bedoel de lagere school) maar is de opvoeding goed en neemt mijn kind toe in waarachtige beschaving? Wordt mijn kind geschikt gemaakt en goed gevormd door het leven? En wordt bij het kunnen, ook het willen gevonden? Dit is eene vraag voor arm en rijk voor iedereen; Vooruitgang is goed maar hij moet gematigd zijn en dan harmonischVerstand en hart beiden moe ten geoefend worden. En 't onderwijs? Och de lagere school stelt, zulke eischen nietof moet die niet stellen. Want wat is 't onderwijs eigentlijk, dat hier bedoeld wordt? Niet anders dan de leer stof aanwenden, om 't kind te ontwikkelen. En op de ontwikkeling daar komt het op aan. Geene aanbrenging van wetenschap geene afgebakende curcus, die tot een we tenschappelijk doel leidt; neen: ontwik keling van het verstand alleen door mid del der wetenschaplust tot het leeren op te wekken de eerste gronden te leggen, waarop later verder kan M orden opgebouwd Waarlijk, er is in de eerste kinderjaren zoo veel te ontMikkelen en te vormen vooral als de lmisselijke opvoeding te wenschen over laat (en die laat immers hier en daar Mrel wat te wenschen over?) dat het aanbrengen van kennis gerust in zoo verre achteruege kan blijven, als zij niet dienstbaar is aan het regt begrip der zaak en ter toelichting der leeistof. En die eischen? Och, als een kind op 12 jarigen leeftijd de school verlaat, dat het dan in eenvoudigen vorm zijne ge dachten op het papier wete uit te drukken, dat het in staat zij 't gelezene met eigen Moorden Meêr te geven, op dat het blijke dat het 't gelezene verstaat. De hoofdregels

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1881 | | pagina 1