Z O n n A g xm bjj Ao 1SS2 26stc Jaargang No 1562 c ft li nr v f 4 KR - LMOBQÖWBL&D 23 JÜLIJ. Bekend ma killaren. Nationale Militie 0 i# SYIT Zbndlijrswerk duurt maareend.^ 1 TT ooistekers. Nationale Militie. Dit blad verschijnt drie maal per Week - Maandag Voensdag- en Zat ar dagavond. Bij inzending tot s middags 12 ure worden Advertentièn in het eerstuitkomende nummer geplaatst. Ingezonden stukken een dag vroeger. Prijs per jaar f 3Franco per post ƒ3.00.- Afzonderlijke nummers f 0.05. Advertentie'// van een tot vijf regels f 0.75;- iedere regel meer f 0.15. Groote letters worderi1 naar plaatsruimte berekend. Burgemeester en Wethouders van Schagen; Gezien art 174 en 176 van het politieregio- tnent der.er gemeente; I Gelet -»p art 179, letter O der wet van 29 Junij 1851(Staatsblad No 85.) Brengen bij- deze ter kennis van de ingezete nen, dat door hen, voor het jaar 188*2* tot hooi.stekers voor de geheele gemeente zijn aan gesteldt JAN BOOS en CORNELIS ROTGANS. Wordende belanghebbenden tevens herinnerd aan de bepalingen, voorkomende in de Inerbo vengenoeinde art- 174 »n 175 van het polilie- fcieglenient. Sohagen, 11 Jtilij 1882: Bur-emeester. en Wethouders voornoomd;. G, LANGENBERG, de Secretaris. DENIJS. De Burgemeester van Schagen, daartoe dè noodige aanschrijving ontvangen hebbende, brengt ter algemeene kennis, dat, tot de werke lijke dienst worden-opgeroepen de onderstaande verlofgangers-der ligtingen 1879 e« 1880, te weten Gerat Wit Ev rl Hofstva j behoorendè tot het' JLeend it Roggeveen f 7e Regiment In [Dirk Bob fanterio (gar nizoen Helder). UJTrt. .v.ou jLevio Jaeob van Tinjti l Pietor Kooij Jan Saaus beboerende tot het 4® Régiment* vesting artillerie (garnizoen Helder). Jacob Anibuili 1 behoorende tot liet 2e Regi uren: veldartillerie (garnizoen V Gravenbage,) allen tegen 3- Anglist 11* a.s. Welke verlofgangers op opgegeven datum bij bun corps present zullen moe'vn zijn, vóór de-> namiddags 4 me. Stillagen i I Jriiij 1682, De - Burgeniee-ter vnornoemd G LANGENBERG. De Burgemeester van Schagen, daartoe ont- NOVELLE VAN 1» 0\ IMSCIISiGWKiWT Voor de huisdeur stonden Edlef en zijn rader. Beiden weuschfcën haar vriendelijk, doch op hun eigenaardige korte wijze goeden mor gen Ook van hen vernam zij, dat er voor- liands geen andere woning voor haar was te krijgen. 1 Ik zal dagelijks naar kamers laten zoe ken en de eerste die open komen voor mij laten bespreken, zeide zij. I De oude man zag haar norsch aan bij deze poo weinig dankbare woorden van de vreem de. die hij den vorigen avond zoo gastvrij in W" nederige woning had opgenomen. I J- 'J zu^en ook blij zijn, als gij spoedig pder logies vindt, zeide hij ruw. Wij zijn piet op badgasten ingericht en hebben altijd Wis Wc. houden er. niet van vangen hebbende de noodige aanschrijving, brengt, ter voldoening aan de beslaande voor 1 schriften, ter algemeen» kennis, d.it, tegen den j 3en Augustus 1882, tot de werkelijke dienst-» wordt opgeroepen, de {verlofganger* san de lig, ting 1879, NICOLA AS-HOELANDj behoorende tot-liet 7e regiment Infanterie(garnizoen Helder welke verlofganger op-den opgegeven datum bij j zijn korps present zal moeten zijn, voor des namiddags 4 ure. Schagen den 18 Juli) 1882. De Burgemeester voornoemd G. LANGENBERG. Een*oud Christelijk spreekwoord, da' de huishoudelijke Christenen Van den nieuwen tijd voor louter vooroordeel honden. Oiider- tusscben kon het toch-wcl iets meer dim voor oordeel wezen. Zoo veel is zeket: de Zóndag heeft ook als rustdag zijne waalde en is als zoodanig reeds eene weldaad, voor duizenden. Na het moeijelijk volbragte werk des daags komt den arbeider een rustigen avond .en, na zes dagen arbeids een rustdag toe. Geheel ongebruikte krachten hetzij daït van geest of ligchaam verminderen uit ge- j brek aan oefening; maar ook bovenmatige in spanning verteert onze krachten. Traagheid die altijd wil feestvieren, en rust,, zonder voor- afgaande arbeid zoekt, stel ik mij voor onder het schrikwekkend beeld van een vergiftigd moeras. Nuttige werkzaamheid, die rust en verkwikking als middeléntot een verstandig doel aanwendt,beschouvr ik ondep hét beeld van een vruchtbaren boom, die na de winterrwst in. de Ifente wéder met bladen en bloesems en daarna met vruchten is" beladen. De mensch moet Werken Hif moet naar kracht, vermogen en gelegenheid hel zijne bijdragen tot welzijn der wereld. Daartoe heeft hem zijn Schepper in het aanzijn geroepen, niet zoo verscheidene vermogens begiftigd, en met andère menschen in vereeniging gesteld. Daarom heeft God aan doelmatige werkzaam heid gezondheid, verhoogd gevoel van kracht, vrolijken moed en andere zegeningen verbon den. Maar -onmatige onspanmng is geene doel- j in onze gewroonten belemmerd te worden. Ook Edlef scheen door Hélène's woorden i ontstemd, maar zeide niets. Maar het meisje gevoelde dat zij onvriendelijk was geweest en 1 wilde dit weder goedmaken, j Vergeef me, zeide zij met een innemen- den glimlach, ik ben niet ondankbaar. Wat zou er gisteren van mij geworden zijn zonder mijn gastvrijen gids! j Haar donker, sprekend oog rustte een 00- 1 genblik op het gelaat van den jongen kapitein. Evenals op dit oogenblik de zon door de wol- ken brak, zoo verhelderden ook zijn ernstige, gebronsde trekken, bij het hooren van haar - vriendelijke woorden. Hij kon niet ongevoelig 1 blijven voor de betooverende lieftalligheid van het donkere gezichtje, dat zoo smeekend naar hem opzag. Om een andere wendiug aan het gesprek te geven, zeide hijHet wêer wordt goed ge j moest eens naar het strand gaan. I Wilt gij er me heen brengen? vroeg Hélène. De jonge man knikte toestemmend, j en beiden begaven zich op weg. Dé regen matige werkzaamheid, zij moet den mensch1 op den langen duur in zijn werk verhinderen De overspannen boog springt of verliest zijne Veerkracht. Mén levert ongetwijfeld meer, wan neer men op den regten weg,' door de natuur ftnflgedtrden tijd, rost en verpoozing neemt. Gewis reeds uit dit oogpunt is de Zondag voor een groot* deel dor menschen eene zeer weldadige inrigting. Mifar. zou niet ieder mensch ziéhzelven naar eigene kêitze en behoefte dagen van -rust en verpoozing '.kunnen stellen ?n Mén bedenkt bij deze tegenwerping niet, W-elk eene stremming er in alle werkzaamhe den, die door vele menschen worden verricht* komen Zon, wanneer elk naar lust en bege.prtc rust- en feestdagen mankte. Dat dan de trage, tot schade voor zichzelv'en en anderen de rustdagen zou vermeerderen en menig airder Uit gierigheid of angstige zorg zich ook de noodigste rost zou ontzeggen-,-in de'ijdele hoop' van de treurige gevolgen van onmatige: inspau- ning te zuilen ontgaan Mén overlegt-niet, dat juist zul ken, die bi j- dén moeijelijksten arbeid in -de dienst van anderen de regtmatigste aan spraak op rust en verpoozing -hébben, dan dikwerf te vergeefs de billijkheid 'zouden in roepen van hen, in wier dienst zij hunne krach ten opofferen Men berekent eindelijk niet', welk een weldadigen invloed* :de Christelijke Zondagsv:ering, - als zij op de regie, God en Christus verheerlijkende wijze isingerigt.-— op den aard zeiven der rust en verpoozing heeft; daar zij menschen, zondige stervelingen het leven in den hoogen zin des woordsdefcri.' geniéten, en uitzien -naar dé eeuwige ruste der heerlijkheid, die Christus aan dc zijnen na den strijd in het land der vreemdelingschap, in het huis Zijns aders heeft voorbereid. Waarlijk het is niet goed, zelfs voor ons aardsche welzijn niet goed, dat do uitwendige heiligheid van don Zondag bij zoo velen onzer tijdgenooten maar al-te zigtbaar daaltdat velen er geen bezwaar, geene zonde in vinden,, 0111 hunne dagelijkfeche beroepsbezigheden ook op den Zóndag voort te zetten. Wie hier meent te winnen, zal verlieze.il. Het einde zijns werk is schande en naberouw. Ingezonden, had het smalle pad door dé weide, dat zij volgen moesten,drassig gemaakt. Eerst na geruimea tijd kwamen zij; aau een beteren weg. Hélène zag om zich heen verstrooid liggen-, de boerenhuizen, enkele hotels, de vuurtoren, van Campen, de kerktoren van Keitum, dit alles omvatte haai* blik en ook de grillig ge vormde duinen, die de vlakte tegen de baren, beschermden. De helfn boog zijn grijsachtig, groene halmen in den wind en de zon toover- de een warmen glóed op de rqodbloeiende, heide. Het braisehen der zee werd sterker. De jonge Sylter voerde zijn gezellin voorbij het 1,warme badhuisje," steeds verder en; verder. Zijn ernstig, bijna streng gelaat, deed haar elke klacht over den langen, moeielijken. weg voor zich houden. Zij ontmoetten slechts weinige mannelijke en vrouwelijke badgasten. Voer het wanne badhuisje was het even verlaten als tusschen de duinen. Twee heeren beklommen hijgend de laatste, treden van de inderdaad vrij primitieve trap, die naar het strand voerde. Hélène herkende.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1882 | | pagina 1