traiiii- niiowï
AQYEET
DINGSDA
26 SEPTEMBER.
\o 1882
26stc Jaargang
No 1590
Sets over de waren kennis
Binnenlandscli Nieuws.
Dit blad verschijnt drie maal per week - Maandarj
flocmdruj- en Zuturdcifjavond. Bij inzending lot
's middags 12 ure worden Advertentièn in het
eerstiiitkomende nummer geplaatst, lm/ezonden
stukken een dag vroeger.
Prijs per jaar 3Franco per post f 3.60
Afzonderlijke nummers f 0.05.
Advertentièn van een tot vijf regels f 0.75.
iedere regel meer f 0.15. Groote let'ers worden
naar plaatsruimte berekend.
wenken bij het beoordeelen van benoodigd-
heden voor huislijk gebruik enz.
XXVII.
Gemiddeld leveren de steenkolen bij de
gasbereiding 70 a. 75°/0 cokes en 30 ii 25°/0
gasteer cn amoniakwater.
Bij de beschrijving der gasbereiding zullen
wij kort zijn als niet rechtstreeks in ons doel
liggende, ons slechts bepalen bij een kort
overzicht omtrent de hoofdbewerkingen.
De hier voren reeds gezegde drooge destil
latie van steenkolen, geschiedt in retorten, die
vroeger van ijzer, tegenwoordig meer van klei
zijn vervaardigd en van een ijzeren sluitstuk,
waarin de afvoerbuis zich bevindt, zijn voor
zien. Zij hebben een inhoud, die gewoonlijk
op ongeveer 100 kilogram kolen berekand is,
terwijl iedere oven meestal vijf van die retorten
kan bevatten.
De retorten worden in de ovens door mid
del van cokes gloeijend gestookt en de destil
latie producten door de afvoerbuis, die in
horizontale richting loopt, gebracht.
Deze buis, die men de ontvanger van de
retort zou kunnen noemen, is door lucht om
geven en wordt voortdurend afgekoeld, waar
door de in het gas voorkomende teer vloeibaar
wordt, zich in de buis verzamelt en afgetapt
kan worden. Ter volkomener afscheiding der
teer, komt het gas nog eens in een conden
sor, die insgelijks door lucht wordt afgekoeld
en waar de afgescheiden producten zich boven
water verzamelen.
Het gas is nu wel vrij van teer, doch nog
niet. van de andere gasvormige producten, z. a.
koolzuur, amoniak, zwaveligzuur en zwavel
waterstof, die niet in den condensor terug
blijven en een ongunstigen invloed op het
lichtgevend vermogen zouden uitoefenen. Om
het gas ook daarvan te zuiveren maakt men
gebruik van de eigenschap, dat genoemde
gassen in water oplosbaar zijn. Men laat dus
liet gas in een ruimte stroomen, waarin voort
durend in tegengestelde richting water stroomt,
en die bovendien gevuld is met cokes om
het water over een groot oppervlak te
verdeelen; die ruimte draagt dan ook den
naam van cokestoren Daar is het waar de in
het water oplosbare gassen verwijderd worden.
Van uit de cokestoren komt het lichtgas
in eeiic kamer die met ongebluschte kalk is
gevuld, ten doel hebbende het gas te droogen
en het verder nog van de daarin v oorkomende
zure gassen, z. a. zwavelig zuur en koolzuur
te zuiveren.
Ergens in die aaneenschakeling van zuive-
riuugsappnraten, gewoonlijk vóór den cokes
toren, staat nog een toestel, de zoogenaamde
exhaustor, ten doel hebbende de lucht in de
retorten te verdunnen en het opgezogen gas
in de volgende toestellen te perzen. Deze
toestel, die als een gewone ventilator werkt,
heeft een dubbel nut, namelijk in de eerste
plaats geeft hij aan hei gas den vereischten
druk om den gashouder te vullen, en in de
tweede plaats belet het de ontleding van het
gevormde gas, dat anders door de heete wan
den van de retorten in minder lichtgevende
gassen omgezet wordt, daar het gas nu on-
middelijk na zijn vorming weggezogen wordt
ls het gas nu voldoende gezuiverd, dan
komt het in de groote ijzeren, stolpvormige
gashouders, die men aan elke fabriek ziet en
met hun open einde onder water staan en
het gas daarin afsluit. Is de houder gevuld,
dan wordt de toevoerkraan gesloten, de af-
voerkraan geopend en de gashouder oefent
door zijn gewicht voldoende perzing uit om
het gas door de leidingen naar de verschillende
plaatsen van verbruik te voeren.
Voor het gas echter de fabriek verlaat komt
het nog met twee toestellen in aanraking, en
wel eerstens met de regulateur, die de druk
regelt en tweedens met den gasmeter, die de
inrichting heett van een gewonen in de hui
zen gebezigde gasmeter, en waarmede men
controleert hoeveel gas de fabriek verlaat.
Hoe zorgvuldiger het gas haar zuiverings
proces heeft doorloopen, hoe lichtgevender en
minder wanriekend zal het zijn.
Daar het lichtgevender vlam veroorzaakt
wordt doordat de in de vlam aanwezige kool-
deeltjes in aanraking komen met de zuurstof
der iuclit en gaan gloeijen, zoo moet men
vooral zorgen dat het gas bij zijne verbran
ding voldoende met de lucht in aanraking
komt. De vorm der branders oefent daar
grooten invloed op uit; zij die eene ronde
uitstroomings opening hebben zijn slecht licht
gevend daar de lucht niet binnen in de vlam
kan dringen. De zoogenaamde vleermuis bran
ders waarbij het gas uit een nauwe spleet
stroomt cn dus ecu breede dunne vlam geeft,
die overal met de iucht in aanraking is, zijn
beter. Ilct beste voldoen nog de zoogenaamd
Argandsche branders waarbij men een groot
aantal kleine openingen in eene ring heeft,
zoodat de lucht zoowel van buiten als van
binnen met de vlam in aanraking komt. Zij
vereischen echter altijd een glas om den toe
voer van lucht te bevorderen.
Bij het gebruik van gas drage men steeds
zorg dat de lamp voldoende met water gevuld
is om het vervliegen van het gas te voorko
men; wanneer men op dat water een laagje
salade olie giet vermindert het verdampen en
zal men, de lamp gevuld zijnde, er in gerui-
men tijd niet meer naar behoeven om te zien
Bij het verspreiden van een sterke gaslucht
waarbij men lekkages vermoedt, wachte men
zich om zulks te onderzoeken door met een
brandend voorwerp langs de pijpen te gaan
daar het als dan vlamvattende gas zich allicht
aan gordijnen of behang kan meêdeelen en
brand veroorzaken. Beter is het alsdan de hoofd
kraan geheel te openen en met een fijn veertje
langs de pijpen te gaan als wanneer men aan
de tocht liet lek ontdekt.
Bij het onverhoopt ontstaan van brand moet
de eerste zorg zijn de hoofdkraan af te draaijen.
Lucifers. De vroeger algemeen in gebruik
zijnde lucifers bevatten, behalve phosphorus,
die gemengd was met een of andere gemak-
lijk zuurstof afgevende zelfstandigheid, z. a.
Salpeter, chloorzure potasch, menie of derge-
lijken, ook nog een laagje zwavel om de ont
vlamming der houtjes te bevorderen.
Dat soort lucifers heeft een groot nadeel,
aan ons alien bekend, namelijk, het gevaar
voor brand, voor vergiftiging en de stank,
waardoor men, niet voorzichtig zijnde, een
lekkere pijp tabak bij het aansteken daar vaak
mee bedierf. Dat soort begint dan ook
langzamerhand tot de geschiedenis te behooren
en plaats temaken voor de z. g. Zweedschc
lucifers, die niet vergiftig, minder gevaarlijk
en vrijwel reukeloos zijn. Haar hoofdbestand
deel bestaat, behalve uit de houtjes, want
denkt u eens een lucifer zonder houtje, uit
chloorzure kali en zwavel antimoon, die in
tegenwoordigheid van organische stoffen bij
verwarming onder hevige vuur verschijnselen
ontleed worden. Zooals bekend is ontbranden
zij alleen door wrijving op de aan het doosjo
aanwezige ruwe vlakke zijde. Minder alge
meen is het bekend, dat zij ook, alhoewel
minder gemakkelijk, ontbranden door wrijving
op zeer gladde oppervlakten, zoo als op glas,
postpapier en gepolijst metaal.
Wollen Stoffen. Alvorens in bijzondere
beschouwingen te treden omtrent onze
kleeding en bedekkings middelen uit wol
vervaardigd, willen wij vooraf een algemeen
overzicht geven, zoowel van hetgeen men on
der wol verstaat als van de verschilleude wol
soorten die in den handel en in het fabriekwezen
voorkomen.
Wol noemt men inliet algemeen die haren
der zoogdieren, die een grootere natuurlijke
zamenhang hebben dan andere, in den engeren
zin des woords de gekroesde haren van scha
pen, geiten, lama's enz. De afdeelingen
van vlokjes of bosjes noemt men stapels welker
vorming bij iedere wolsoort iets eigenaardigs
heeft. De van de huid in zamenhang afgescho
ren wol, noemt men s'heering of scheerwol,
die verkregen van de huid van het reeds
geslachte dier, die ook minder veerkrachtig is
noemt men bloot wol.
Men onderscheidt de wol verder in soorten
naar de dieren waarvan zij afkomstig is; zoo
heeft men de Angora wol, afkomstig van een
geitensoort die in de klein aziatische hooglan
den tehuis behoort, zij is zeer fijn en wit en
bezit een sterken glans; de Cachemir wol, af
komstig van een in Thibet en in het Ilima-
laija gebergte tehuis behoorende geitensoort, van
deze wol worden de zoo hoog geroemde Cache
mir Shawls geweven; de Alpaca wol, van een
in een in de Cordillera's van Zuid-Amerika
levende lama soort en eindelijk de schapen
wol. Deze laatste soort is voor ons verre weg
de belangrijkste en heeft men ook daarin de
grootste verscheidenheid naar gelang de ver
schillende rassen der schapen waarop de wol
gegroeid is.
Een wolhaartje bestaat uit een aantal on
derling verbonden vezels die in de lengte van
het haartje een buisvormig kanaal hebben, dat
met vocht cellen gevuld is. Onder het micros
coop vertoont zulk een haartje een geschubde
naar de punt spits toeloopende gedaante, veel
overeenkomst hebbende met die van een pijn
appel.
De lengte en de meerdere of mindere mate
van gekroesdheid der vezels is een belangrijk
kenmerkend onderscheid tusschen de verschil
lende wolsoorten, aangezien het den geheelen
aard der bewerking zoowel als die der daaruit
vervaardigde stoffen wijzigt.
Xaar dit kenmerk wordt dan ook de wol
in twee hoofd soorten, als, kaardwol en kam-
wol verdeelt.
Leideu 22 September Heden morgen viel