SMIIIII- SIEO
rtistii- imm
ZONDAG
8 OCTOBER.
V
2 A.
Ak 1SS2
2(iste Jaars.ins
No 1595
Bekendmakingen.
POLITIE.
Opgevangen:
In de gemeente Schagen, een Zwartharige
hond.
Inlichtingen zijn te bekomen ter gemeente se
cretarie aldaar.
VERMIST:
uit eene weide in Burghorn, gemeente Schagen
een SCHAAP, (Overhouder),
gemerkt met een teerstip op den staart.
Zij, die hieromtrent inlichtingen kunnen geven,
worden verzocht, zich te vervoegen ter gemeen
te secretarie aldaar.
Burgemeester en Wethouders der Gemeente
Schagen
Brengen naar aanleiding van art. 203, alinea
3 der Wet van 29 Juni 1851(staatsblad No.
85) ter openbare kennis, dat de Begrooting der
plaatselijke inkomsten en uitgaven voor 1883,
zooals jzij aan den Raad der gemeente is aan
op de Secretarie der gemeente voor
?en ieder'ter lezing is nedergelegd tot en met
len
ran
cunnen bekomen.
Schagen, den 29 September H882.
Burgemeester en Wethouders voorn.,
G. LANGENBERG.
de Secretaris,
DENIJS.
1. dat van gemeentewege, tot aan den eersten
Maart des volgenden jaarskosteloos herha-
lingsonderwijs zal worden gegeven, aan
leerlingen, die de dagschool hebben verla
ten, minstens twaalf jaren oud zijn, en
van welken het blijkt, dat zij voldoende
vorderingen hebben gemaakt om het herha-
lingsonderwijs met vrucht te kunnen ge
nieten
2. dat het examen voor de toelating tot dat
onderwijs zal worden gehouden in de ge
meenteschool, op Maandag 9 October, des
avonds ten 5 ure.
Schagen, den 6 October 1882.
Burgemeester en Wethouders voorn.,
G. LANGENBERG.
De Secretaris,
DENIJS.
Een anekdote en een enkel wooi d
nnriAn nekomen. J i i-- i
WIEDEN VAN STRATEN.
Burgemeester en Wethouders van Schagen;
Gelet op art: 67 van het politiereglement
roor die gemeente;
Brengen ter openbare kennis:
dat' ieder gebruiker van een pand, huis, tuin j heertje en zegt: Jongen,^ kan je roeien? Wel
)f ander perceel, verpligt is, de straat vóór en i zekerantwoordt
angs het perceel liggende, behoorlijk schoon te herneemt
ïouden van gras, ruigte of vuilnis, wordende overkant,
«bruikers of bij ontstentenis de eigenaars, aan
zorg te dragen, dat vóór Woensdag 11
Jetober a. s. des namiddags ten 4 ure, de stra
zijn gewied en schoongemaakt.
Schagen, den 6en October 1882.
Burgemeester en Wethouders voornd. i
De Burgemeester,
G. LANGENBERG.
De Secretaris,
DENIJS.
HERHALINGSONDERWIJS.
Burgemeester en AVethouders van Schagen,
irengen ter kennis van belanghebbenden;
zeSt:
CJ Cj
Dit blad verschijnt drie maal per weekMaandag
Woensdag- en Zaturdagavond. Bij inzending tot
's middags 12 ure worden Advertentièn in het
eerstuitkomende nummer geplaatst. Ingezonden
stukken een dag vroeger.
Prijs per jaar f 3Franco per post ƒ3.60
Afzonderlijke nummers f 0.05.
Advertentièn van een tot vijf regels f 0.75.
iedere regel meer f 0.15. Groote letters worden
naar plaatsruimte berekend.
kijkt
naar omhoog
en zegt: We krijgen
gen
ruw weer!
Een oogenblik later zegt de heer: Jongen!
heb je meetkunde geleerd? Neen! antwoordt
de jongen. Niet? dan heb je drie vierde par
ten van je leven nutteloos doorgebracht. De
jongen kijkt nogmaals naar de lucht en roept
uit: Daar heb je den storm. En daar kwam
een hevige rukwind, die de boot deed om
slaan. Ze tuimelden beiden in 't water: Mijn
heer! riep de jongen, heb je zwemmen ge
leerd? Neen! antwoordt de heer. Niet! zegt de
jongen, dan heb jij je geheele leven nutte
loos doorgebracht. Ik kan 't wel, adieu!
Hij keerde spoedig terug en redde den
heer.
Naar aanleiding van 't bovenstaande,
de vraag op, of er in den
tijd niet vakken en daardoor te toeinig
wordt geleerH» Als men de vele wetenschap-
rijst
tegenwoordigen
Vader! zei een kleine jongen, ik wil graag
roeien leeren! Goed! zei de vaderwil je pen na gaatdie tegenwoordig in 't program-
werkelijk roeien leeren? Best, mannetje! jij m& yan H. B. Scholen enz. voorkomen, dan
en 11en. October a. s. en dat een ieder daar- zup roeien leeren. En hij leerde 't ook uit- i staat men verbaasd over de groote geleerd-
an, tegen betaling der kosten, een afschnft zal j mUTltend> zoodat hij in Jstaat om de heid van 't thans levend
reizigers behoorlijk over de rivier te brengen
jen een aardig duitje verdiende. Hij was met
recht een baas in 't roeien, en verstond zijn
[vak. Niet minder .knap was hij in 't zwem-
mendat hoorde er zoo bij, want in den
beginne was 't hem nog al eens gebeurd, dat
hij met zijn boot een ongeluk kreeg en te
water raakte. Van verdrinken was geen sprake,
want hij zwom als een eend.
Op zekeren dag komt er een net gekleed
geslacht; men krijgt
hij, ik kan roeien. Zoo,
de heer, roei me dan naar den
zegt:
(14)
Roman
van KARL HEIGEL.
De jongen maakt de boot los en de reis
begint. De heer kijkt hem een poos aan en
Jongen! heb je aardrijkskunde geleerd?
Neen! antwoordt de jongen. Niet? dan heb
je een vierde part van je leven nutteloos
doorgebracht. De jongen kijkt naar boven en
't begint te waaien
Een oogenblik later zegt de heer: Jongen!
heb je sterrekunde geleerd Neenantwoordt
de jongen. Niet? dan heb je twee vierde parten
van je leven nutteloos doorgebracht. De jon-
genover z(jn voormaligen beschermer, tegenover den
vader van het meisje, tegenover Erich Wohlgemut.
Het gelaat van dozen laatste drukte zoo weinig
I vreugde over die ontmoeting uit, dat de jonge man
I bloosde en graag een heel eind weg had willen zijn.
Reeds het eerste jaar van z(jn aanstelling b(j het
Apollinotheater had Waldemar het huis van den rij
ken man slechts weinig meer bezocht. Later was hij
het geheel beginnen te vermijden, omdat hij het te
druk had, alle opwekking tot vermeerdering van zijn
kunstenaarsgevoel aldaar ontbeerde en de oude har
telijkheid miste - hij had zelfs nog meer uitvluchten
te noemen.
Thans begreep hjj maar al te duidelijk hoe ondank
baar hjj was geweest, en toch speet het hem, was
hij zelfs bedroefd, dat Wohlgemut hem die vervreem
ding deed gevoelen. Sara daarentegen keek meer ver
baasd, dan bevreesd naar het paar, dat bijna geen
woord zei. Terwijl de herinnering aan het mooie Wis
burg haar als een zonnestraal door de ziel vloogwerd
ook de genegenheiddie de leermeester daar van haar
I verworvendie onschuldige dweepzucht, die de „dich
ter," zonder het te weten, had opgewekt, opnieuw
hij had haar' thans" herkendwel was dat niet levendig. Hij was toch dezelfde als voor j^en geleden.
het geval geweest, want het meisje, dat als Zijn gestalte muntte nog steeds m^rdooimerlphheid
111 zijn herinnering leefde, was intusschen tot dan door kracht uit, het gezicht was nogsteedsstreng
ImT0Uw ontloken. „Juffrouw Sara!" riep hij. van lijnen en zacht van uitdrukking, zpn haar hing
"fsfhen keerde een andere toeschouwer, een rij- nog steeds in sierlijke lobken o e
oud heer, die zyn grijsvilten hoed losjes op één de voorhoofd; nog.stond bet groote, donkere oog even
ad staan, naar hem om en Waldemar stond te- vurig als voorheen,
Het gezelschap was met het jeu de grace bezig,
pooljjk vlogen de bontgekleurde hoepeltjes van het
fue stokje naar het andereom even behendig als ze
weggeworpen te worden opgevangen. Doch
Nmaal gebeurde het toch, dat een hoepeltje over
hoofd van een slank, in een lichte japon gekleed
T-lsje heensloeg en voor de voeten van den vreem-
t6'1 toeschouwer terecht kwam. Waldemar nam het
'Witje op en reeds stond het half verlegen, half
'jonde meisje met uitgestrekte hand voor hem. Hun
'ken ontmoetten elkander en de daareven nog zoo
nscli gespitste lippen van het meisje stieten een
r"v' van verrassing, van vroolijke verrassing uit.
--Manheer Waldemar Menheer Freiberg! zien wij
Ifhjdelijk weer eens terug!'
medelijden met hendie dat alles moeten op
nemen en niet minder met hendie geroe
pen zijnom het in de hoofden te brengen.
Terwijl men aan den eenen kant die ver
meerdering van kennis als 't uitvloeisel't ge
volg van de meer en meer toenemende ver
lichting luide toejuicht en zich verheugt, dat
na dien donkeren nacht van onwetendheid
zulk een heldere dag is ontstaanverwon
dert men zich aan den anderen kant zeer
dikwijls, dat er niet tegenstaande dat alles zoo
weinig praktische lieden zijn, menschen, die
uitmunten in het vak, waarvoor ze scheep
komen; dat er zoovelen zijn, die van vele
zaken iets gehoord, iets opgevangen hebben, dat
ze later als nuttelooze ballastover boord moe
ten werpen, of dat ze, zonder 'tte weten, reeds
onderweg verloren hebben.
De jongen wou roeieu leeren. Goedzei de
vader.dat mag je leeren. maar je zult dan ook
goed leeren en zwemmen er bij. Die twee
zaken behooren bij elkaar.
Hoeveel wordt er tegenwoordig niet geleerd,
dat niets gemeens heeft met het beroep, dat
de jongen kiest of waarvoor de vader hem
wil opleiden. Kostbare tijd wordt er verspild
Z\j kon niet beprjjpen hoe haar vader en Waldemar
elkander zoo deftig hadden gegroet en zoo stijf tegen
over elkander waren.
Gelukkig trad haar moeder op dat oogenblik nader
bij en kwamen de jongere zusjes aangehuppeld om-
Waldemar te begroeten.
Mevrouw Wohlgemut, die waardigheid en bemin
nelijkheid in haar wezen vereenigdestak hem de hand
toe, scheen verheugd dat ze hem zag en noodigde
hem uit aan het feest deel te nemen, en Waldemar,
door haar hartelijkheid geroerd, bleef, al was het dan
ook slechts als toeschouwer.
Tot zijn eigen marteling! Want terwijl hij den blik
van den een naar den ander liet dwalen, week alle
gevoeligheid uit zijn ziel om voor een gewaarwording
van diepe, ware smart plaats te maken. Waarom ben
jij niet een kind van zulke ouders; waarom ben jij
niet in een elegant burgerhuis geboren, in een om
geving opgegroeid, die den knaap en den jongeling be
scherming en bijstand verleent en hem tot een voor
beeld strekt? Waarom had geen zorgvuldige hand zich
naar hem uitgestrekt om hem langs alle dwaalwe
gen heen, den rechten weg op te voeren?
Hjj vergeleek de opgeruimdheid waarmee deze jon
gens en meisjes zich aap hun schuldeloos spel over
gaven, zonder toch ooit de grenzen der betamelijkheid
te overschrijden, met den toon, die b(j de feestbanket
ten van een Thea, een Claudine heerschte. Toen Sa
ra eens een oogenblik met een kleiner meisje verge
noegd over het gras danste, keek bij haar met voch»