met het leercn van bijvakken, die later als «onnut worden verwaarloosd. Hoe menigeen wordt een onbruikbaar koop man die een groote dosis geleerdheid van tic scholen meê nam, wiens handen op 't kantoor geheel verkeerd staan, wiens quasi-kennis hem ■verwaand en opgeblazen met minachting doet neerzien op dien eenvoudigenouderwetschen boekhouder, die niet zooveel geleerde namen en termen heeft geleerd, maar dieniettegen staande die schijnbaar geringere kennis dc steun pilaar is van 't kantoor; wiens stiptheid, nauw keurigheid en vlugheid in de becijfering van posten den geleerde een blos op de wang moest jagen en wien 't waarlijk niet kwalijk te nemen zou zijn, wanneer een medelijdend «of spottend lachje hem om de lippen speelde bij 't zien van zooveel onbeholpenheid. Hoe menig meisje le rt scheikunde en ster- rekunde -en wat niet alterwijl hare handen verkeerd staan, als ze eene kous moet breien of mazen of stoppen of eene japon of ander kleedingstuk moet vervaardigen. Ze heeft zich met vele wetenschappen bezig gebonden, waarvan ze later zeer weinig of geen nut heett; terwijl ze de kunst van huis. houden volstrekt niet verstaat, alles aan an_ deren moet overlaten en zoodoende met man. den uitdraagt wat do man er met handen in brengt. Hoe menig onderwijzer moet tegenwoordig een professor zijn en in elk vak bijna eene specialiteit, maar of hij de kunst, verstaat om die legio kennis bevattelijk mede te deelen, duidelijk, verstaanbaar, degelijk onderwijs te geven dat is eene tweede vraagdie maar zeer zelden met ja wordt beantwoord. Hoemaar ik herinner mij, dat ik maar eene anekdote wilde mededeelen en ik sou me waarlijk in beschouwingen verdiepen. V. I$ui ten land sch \ieuws fEELff OE Xj .A. -IST JD Tot niet geringe schrik en ontsteltenis der dansers en danseressen, in eeu balzaal te Glas- gow, is eensklaps de kroonlijst van de balzaal neergevallen op de hoofden der aanwezige dan sers en danseressen. Door dit ongeval werden drie dames zeer ern stig gekwetst, terwijl eenige anderen lichtere kwetsuren bekwamen. fFBAKTNTIKliRIJ'ïV In de afgeloopen week had er in Parijs een vreeselijk voorval plaats. Een zeer n:t ge- kleedo dame stortte zich van don toren der RTotre-Dame, een der vele hooge kerken van Pa- j rijs. Zij viel op het hekwerk, zoodat haar lichaam letterlijk midden door gesneden werd. Het eene gedeelte van dit lichaam bleef aan het hekwerk hangen, terwijl het andere op de straat nederviel. HOTST O-A-IRI-TTT. Volgens het U. D. is de mishandeling der Joden, in Hongarije niet tot Presburg beperkt gebleven; ook in eenige kleinere plaatsen heb- ben zij aan aanrandingen bloot gestaan. De re- geeriug beeft dadelijk de schandelijke voorvallen naar verdienste gebrandmerkt en zooveel mo gelijk maatregelen genomen om eene herhaling te voorkomen, of zoo die verijdeld moeten wor den, de schuldigen streng te doen straffen. De schade den Joden berokkend, zal door de ge meente worden vergoed. De roomsche geestelijkheid heeft gelukkig be sloten «ie bedreigde Israëlieten in bescherming te nemen. Volgens latere berichten zijn van Zater dag op Zondagnacht te Lansehüts, Retha, St. Georgev, Wartberg en Ratzendorf de woningen van Israëlieten door woeste benden overvallen, tigo oogon na. „Waarom is zfj je zuster niet, of waarom ia jo zustor niet zooals zij?" vroeg de arme man zich af. Mooi was Sara niet. Er waren op haar persoon al lerlei aanmerkingen te maken geweest; dat zij zelfe te mager en dat haar neus te lang was en dat zij een gezicht had als een vogol; maar de heerlijke resulta ten eenor goede opvoeding, gezondheid, een opgeruimd gemoed cn een opgewekt, helder vorstand vergoodden duizendvoud wat haar aan schoonheid ontbrak. Toen een jonge man, in wien men reeds op vijftig Eas afstand den solieden zoon eener soliede firma kon erkormen in de plaats van het voorbedoelde kleine meisje traden Sara zich met denzelfden lust aan den dans aan don danser niet overgaf, gevoelde Waldemar een begin van jaloezie bij zich opkomen. Met hoeveel zelfvertrouwen trad dio jonge man op haar toe, hoe rustig voerde h\j haar in zijn arm, hor- en derwaarts! Die man was zich zelf bewust van 't geen bij kon, van 't geon hij wilde. Voor hem stonden al le deuren open. Als hjj op dienzelfden dag nog met Sara's vaders sprak, was hij den volgenden dag met haar een raar. „En proheer jij dat nu ook eens, mijn beste Waldemar!" vervolgde deze in zich zeiven. Wie hen jij! Wat heb je? Wat ken je? Kom, weg met jou weg! Maar waren w ij beiden in de wieg ver ruild, dan zouden onze rollen ook heden omgewisseld zijn. De omstandigheden alleen bepalen ons lot en onze toekomst." „«Spicek Freilerg toch eens aan!" smeekte mevrouw vernield en geplunderd, en in enkele dier plaats- ies is de militaire macht tusschen beide moeten j komen, om de orde te herstellen. Persoonlijke aanrandingen zijn niet voorgekomendaar alle Jood-ene familiën intijds bij hunne Chnstelijs.e buren hebben kunnen vluchten. Alleen is te Lanschütz eene weduwe Fleischmann een wei nig gewond <loor een paar slagen, die haar wer den toegebracht omdat zij weigerde de van haai geëischte 100 ff. te geven, welke zij trouwens rjiet bc^cit Te Presburg plukt de bevolking reeds de vruchten harer schandelijke onverdraagzaamheid. De firma Tedesco, die in hare fabriek van klee- dingstoffen aan ongeveer 1000 arbeiders, man nen en vrouwen, werk verschaft, heeft haar fa briek gesloten en cnmiddelijk hare zaak naar Weenen overgebracht. Yier andere groote firma s, aan welker hoofd Israëlieten staan, hebben beslo ten dir voorbeeld te volgen, waardoor nog een 700 tal personen van hun werk en dagelijksch brood beroofd zullen worden. Deze gevolgen der Joden vervolging hebben natuurlijk groote ontsteltenis teweeg gebracht. De Minister van binnenlandsche zaken, Kolo- man Tisza, heeft een aanschrijving gericht aan alle gemeentebesturen, waarin hij strenge maat regelen beveelt tegen elke poging om dergelijke ongeregeldheden als te Presburg zijn voorgeko men, in 't leven te roepen en hen voor de ver storing der orde verantwoordelijk stelt. „De eerste plicht der overheid, zegt hij, is de veilig heid van persoon en eigendom zonder onderscheid van rang, ras of geloof te waarborgen. De open bare veiligheid en Hongarije's goede naam mo gen niet lijden onder de stafbare handelingen van eenige volksopruiers, en evenmin mag de orde eerst hersteld worden om den prijs van het bloed der misleiden." Ten slotte verzekert de minister, dat de gemeentebesturen rekenen kunnen op den krachtigen steun der 'regeering bij hunne pogingen om eene herhaling der treu rige gebeurtenissen van Presburg te voorkomen. ATJEH. Men leest in het Hbl.: „De treurige tijdin gen uit Indragiri, door de Staats Ct. vermeld, tegelijk met het bericht, dat in Atjeh de cho lera epidemisch heerscht, komen al zeer onge lukkig na de droevige berichten omtrent den toestand, in Atjeh in de laatste weken bekend geworden. „Wat Indragiri betreft, deze landstreek, be boerende tot de residentie Riouw, ligt op Su- matra's Oostkust tusschen Siak en Djambi, is in 1838 door een verdrag met den Sultan, onder Nederlands rechtstreeksch gezag gekomen. Eenige maanden geleden zijn er moeilijkheden ontstaan, omdat het inlandsch hoofd, de Soetan, weigerde een zijner bloedverwanten, die zich aan verre gaande knevelarij had schuldig gemaakt, uit te leveren. Na het verschijnen van een oorlogsschip beloofde hij echter de uitlevering, maar zonder daaraan te voldoen. Ook aan de oproeping om zich te verantwoorden voldeed hij niet, en daar om werd de Indragiri rivier in Maart jl. door de Indische marine voor uit- en invoer gesloten. De laatste berichten schenen een bevredigende oplossing te beloven, maar uit het ontvangen telegram blijkt, dat de geest der bevolking slecht is geworden en de bemanning van een stoom- barkas deerlijk is gehavend. Er zal natuurlijk een strenge tuchtiging volgen, maar de toestand van Indië eischt blijkbaar groote zorg." Zoo kan liet toch niet langer! schrijft de Asser Ct. naar aanleiding van de laatst ont vangen berichten uit Atjeh. „Is dit een toestand van rust en vrede, waarin Atjeh zou verkeeren, een toestand waarin het militaire bestuur door het burgerlijk bestuur kon vervangen worden? Waarlijk, wij worden van overwinnaars hoe langer hoe meer overwonneneningeslotenen, die het lijf moeten verdedigen. En zou het geheel en al onmogelijk zijn, dat de Atjehers, aange moedigd door de belangrijke verliezen, die zij ons herhaaldelijk hebben toegebracht, eindelijk eens met groote macht kwamen opdagen en ons in den Kraton kwamen belegeren? De At- Wolilgemut haar man, terwijl (loze een bloem in 't knoopsgat stak. „Wij hebben mot elkander uitgepraat," hernam de fabrikant. „Maar de arme jongen verkeert in de ijselijksto ver legenheid." „Omdat hij zich over zijn ondankbaarheid schaamt. Zoodra hjj ons niet meer noodig had, vergat hij ons.', „Dat denk jo wel, maar daarin vergist ge u," her' nam de dame op levendigen toon; „maar geloof mij-, hij is niet ondankbaar." „Wat is hij dan?', „Onpractiseh. Hij weet dat wij ons van zijn talent bijzonder veal voorstelden. Onze verwachtingen zijn niet beloond, en nu wil hij liever in 't geheel niet dan met ledige handon komen." „Een ieder kan eens eenmaal het spoor bijster wor den. Maar oen flinke vent haalt den wagen dan weg van den kant en laat hem niet „St!" zei zijn vrouw, terwijl ze hem den vinger op den mond legdedie nu en dan wel eens van 'oen al- te hartig woordje hield. „Kom, ga eens naar Waldemar toe!" verzocht ze nogmaals. „De kinderen zijn zoo blijdat hij weêr hier is. Nu mag jij hem niet den rug toedraaien." „Heeft hij dan iets anders verdiend?" bromde de ge krenkte man; maar daarop stek hij de speelplaats toch dwars over en ging naar Waldemar toe. „Hoe is 't, menheer Freiberg, zullen w e samen de vredespijp roo- ken?" zei hij op den ouden toon van voorheon. jehers, men moet het hun ter eere naeovD zijn lang geen te verachten vijanden, zii L, blijk van ccn groote doodsverachting zii voortreffelijk bij een plotse: ingen overval en zij strijden voor hun vaderland en, na meenen, ook voor hun geloof. Zij zullen S1 tot rust komen, dan nadat zij onze overmacht opnieuw gevoeld hebben en tót de overtuiging zijn gekomen, dat er geen hoop bestaat dj zij ons weder uit hun land kunnen verdrijven Daarom weder het militair bewind ingesteM- en generaal van der Heyden naar Atjeh° terne gezonden met een nieuwe flinke expeditie! Een" maal zal het er toe moeten komen, en dan hc. eerder hoe beter. Hoe langer wij wachten hoe meer ons gezag bij de inlanders zal verminde ren, hoe meer wij de behaalde voordeelen zv\. len verliezen, en hoe meer de vele menschop levens en de ontzaggelijke geldsommen, die op. geofferd zijn, zullen blijken nutteloos verspild te wezen. Imnonlciiu!scS* h\caws Wij vernemen dat aanst. Woensdag op plechtige wijze drie klokken in den toren der in aanbouwzijnde Katholieke Kerk alhier zullen gehangen worden. Yan Woensdag op Donderdag-nacht lj. ontstond brand in het huisbewoond door A, Post in de Hoep. Al spoedig stond het boven vóórgedeelte in volle vlamzoodat alléén vc- ,r belendenden gezorgd moest worden. De nieuwe spuiten deden uitstekende diensten. Gelukkig was er weinig wind, anders waren de gevolgen hiervan verschrikkelijk geweest. De teekenschooldoor „de vereenigingtq bevordering der Bouwkunst," voor Schagen en j Omstreken in het leven geroepen, is weder vnn af 2 Oct. 1.1. in vollen gang. Gedurende de maand October wordt eiken Maandag- en Woens dag-avond op den Koepel v/d Landbouw-Socié- teit Céres van 6 i tot 9 uren onderwijs gegeven in Bouwkundig-, hand- en ornamentteekenen. De volgende wintermaanden zal dit onderwijs worden gegevenMaandag- en Donderdag-avond, Plet zal wel overbodig zijn, ouders en leerlingen op bet groote nut van dit onderwijs attent te maken. Het succes hiervan is reeds voldoende geble ken ook uit het feitdat eenige leerlingen de; school verlaten hebben, om in grootere steden te gaan arbeiden. Alleen willen wij belangstellende ouders voogden aanradenmet dezen zoo nuttige taf van onderwijs van naderbij kennis te i maken. TeBurgerbrng hield men verleden Maands» twee harddraverijen en wel eene voor paarden met rijtuigen en de andere voor paarden, onder den man bereden. Aan de harddraverij met paard en rijtuig na men 14 paarden deel. De prijswi nnerwas i paard van den heer C. Bruin, (le eerste prenf won do heer L. Groot en de tweede premie de heer C. Kruijer. Aan de harddraverij voor paarden onder de man, die op den kanaalweg werd gehouden, na men 22 paarden deel. In dezen wedstrijd bleef het paard van heer B. Slik, overwinnaar en ontving daarvoor den prijs, terwijl de eerste premie behaald werf door het paard van den heer O. Breed en de tweede premie werd toegekend aan het paard van den heer J. Balver. Als eene bijzonderheid meldt men verder,1 alle paarden, die aan deze beide harddraverij deelnamen in de Zuid-Zijpe tehuisbehoorden e» dat geen een dezer paarden neg een prijs tol gewonnen. Door stemgerechtigde Ingelanden van polder Valkoog, werd tot Hoofdingeland het Ambacht van West-Friesland, genaamd Geea- mer-Ambacht, gekozen de Heer G. Bruin M St. Maarten. De gesubsidieerde bizondere school te wediep, onder leiding van den heer R zal, wegens onvoldoende deelneming U° ber a.s. opgeheven worden. N. v. De jonge man wierp oen treurigen blik op ^eIgJ; garenkokerdie Wohlgomut hom voorhield. KK me, dat ik moet bedanken," zei hij beklemd on rig, „maar ik rook nooit." Geërgerd sloeg Woïhgemut den koker toe. Jj- J Rende dat se dit vroocor wel deedt hoOW 3 als dit t* brf meende dat ge dit vroeger wel deedt men iemand in zoo lang niot heeft gezien ons het geval is ge Een magerewitblonde menheer met zeer ia o kepaarden trad naar hen too. (Val „Wat hoor ik, menheer," snaterde ju] tege mar, „bent u aan 't Apollinotheater?" j. „Menheer Freiberg menheer Lieberma man," stelde Wohlgemut de mannen aan voor. vernis te „Wel, hot doet mij genoegen met u kenin ken. Derhalve, menheer -jre'berg naam toch nog nimmer op het affichei g halve voeren we morgen oen nieuw s „Zooals u wèl op het affiche Puntlozen, f „Kan men er mot /.fin vrouw heengaan- De onbeschofte toon van den menheer sneouwhaar hinderde 1 nldomar. rVOlfê Wordt ten

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1882 | | pagina 2