1- NIEUWS- MIlRTiNTIE- LANDBOUWBLAD.
DIINSDA
17 OCTOBER.
uw kom:»
T a S A.
Ao 1852
26ste Jaargang
No 1599
v.
Buitenlandsch Nieuws
"egypte
Caïro, 14 Oct. Volgens een telegram var
Reuter's Bureau zal Arabi voor den krijgsraac
verdedigd worden door Mark Napier, nadat dc
Egyptische regeering Arabi heeft toegestaan
zich zeiven een advocaat te kiezen, hetzij die
(18)
belg-ie-
Dit blad verschijnt drie maal per weekMaandag
Woensdag- en Zaturdagavond. Bij inzending tot
'8 middags 12 nre worden Advcrientién in het
ecrstuitkomende nummer geplaatst. Ingezonden
stukken een dag vroeger.
vr--- :-r 'O—yr.
Prijs per jaar f 3Franco per post ƒ3.60
Afzonderlijke nummers 0.05.
Advertentièn van een tot vijf regels 0.75.
iedere regel meer f 0.15. Groote letters worden
naar plaatsruimte berekend.
Onder de dnizende vragendie eiken dag
door iedereen gedaan worden, bekleedt boven
staande vraag voorzeker eene zeer voorname
plaats. Hoe oneindig dikwijls komt dat eene
woord over onze lippen. Reeds het kind zal
die vraag uiten, wanneer er iets gelast of
verboden wordt.
Op vele dier vragen volgt een antwoord. Op
de vraag waarom? niet altijd. Vooral wanneer
het gewichtige onderwerpen geldt, blijft, men
het antwoord dikwijls schuldig. Daar zijn zoo
vele gevallen in het leven, waarin men het
antwoord niet geven kan, maar er zijn er ook
veelwaarin men het antwoord op die vragen
niet geven wil. Zoo menig onbescheidene vraagt:
waarom? en ontvangt daarom geen antwoord
en hij verdient dit.
Maar er zijn ook aan den anderen kant ge
vallen in 't leven waarin het niet alleen ge
oorloofd is, die vraag te doen, maar waarin
het daarenboven eene noodzakelijkheid, ja,
een heilige plicht is. Dat zijn van die gevallen,
welke men met den naam van levenskwestie
bestempelt. Dan geldt het evenwel nog maar
private belangehdie een enkel persoon of eene
enkele zaak betreffen. Maar er is meer.
Daar zijn gevallen, die met eene levenskwestie
gelijk staan en niet één persoon, maar dui
zenden millioenendie een geheel land aan
gaan, die voor een geheel Jand met recht
eene levenskwestie zijn.
Die vraag zweefde sedert eenigen tijd op
enkeier lippen. Waarom; vroeg men wordt
er geen einde gemaakt, aan dien ongelukkigen,
onhoudbaren toestand op Atjeh? Die zelfde
vraag zweeft op meerdere lippen. Zij moet op
aller lippen zweven, door ieders mond met
kracht geuit worden. Moeten alleen de groote
dagbladen die vraag doen? Neen! elk blad,
hoe klein ook, ook onze Courant moet die
vraag doen. Al wordt ons blad door een be
perkt aantal lezers ingezien, ook die lezers
hebben er belang bij. Zijn ze geen Nederlan
ders Hebben ook zij geen gevoelgeen be
lang bij de zaken in InJie! 't Is hier de vraag
niet of ze betrekkingen, bloedverwanten heb
ben onder degenendie in Atjeh worden op
geofferd, worden vermoord; omdat ze met
weinigen moeten verdedigenwat daar is ver
dan zal hij zeggen: hier ben ik!
B
overd, maar door ik weet het niet, of ik durf intrigiios en roept het land, dat hij liet heeft
niet zeggenwelke oorzaak niet naar belmoren
wordt ondersteund, 't Is hier eene vraag wat
onze toekomst in Indië, wat onze financiën
geldt en als 't op geld aankomtdan is ieders
oog en nog meer ieders oor open? Waarom?
dat moet ieder blad als vertegenwoordiger van
zoovele en zoovele lezers vragendringend vra
gen eischen.
De wakkere burgemeester van Monnikendam
gaf een goed, een prijzenswaardig voorbeeld.
Waarom wordt dat adres slechts door 500
ondertekeningen vergezeld bij zijne aankomst Iee" of e(jn ™dehng was. Men
r, -i7- r, ,..b j gelooft, dat, tengevolge hiervan het proces zeer
in de 2e Kamer? Waarom met door 100 maal gorokt 'zal berden. - in diplomatieke kringen
zooveel? Om dat er nog helaas! te veel zijn,
die vast houden aan dat ellendige laissez-aller
dat dommelen, dat onverschillig zijn. Zoo zal
het nooit anders worden. Die slaperigheid, dat
phlegma moet tot den goeden ouden tijd be-
hooren: Maarwat ik daar ondoordacht ne^r
meent men te weten, dat het Egyptische mi
nisterie, den Pranschen Consul-Generaal niet
meer tot de zittingen van den ministerraad zal
uitnoodigen.
Tot de merkwaardigste aanwinstenwelke
het Boula-Museum bij Caïro ten vorigen jare,
schrijf, is. niet waar. Die voorouders waren bij de vondst der grafsteden van zeven Ëgyp-
niet lauwhadden geen Jan Salie geestanders
hadden zij waarlijk de tegenwoordige O. I.
bezittingen niet veroverd, ons niet nagelaten
Moeten wij ons dan niet schamenwanneer
tische koningen, verworven heeft, behooren
de bloemen, die in eenige van die lijkkisten
gevonden zijn. Vooral het lijk van Amenoteph
I was omwonden met kransen, waarin tal van
bloemen gevlochten waren, die allen hare kleur
Roman
van KARL IIEIGEL.
Hij rukte aan zijn das alsof hy naar lucht snakte.
„Maar, Schwobel," smeekte de eensklaps nuchter ge
worden tenor, „wat is er aan de hand? Spreek toch
niet zulko onsamenhangende woorden! Ach, waarom
hen je niet met mij meegegaan? Zoodra ik menschen
op straat by elkander zie staan, maak ik een omweg."
't Was juist heel goed, dat ik erby kwam," hernam
Schwebel hoofdschuddend, „op die manier wisten de
menschen ten minste wie liet was.
„Wie dan? Wie!?
„De jonge Hahnenkamm - een half uur geleden
haalde men hem uit het water dood."
Een tweede gil van schrik volgde onmiddelyk op
den eersten; Waldemar was flauw gevallen.
Y.
Korten t\jd nadat Waldemar was heengegaan, keer
den moeder en dochter naar huis terug en traden de
kamer binnen, waar hij op haar had gewacht. Ter
wijl mama een King Charles, die met haar was
meegekomen, de huid gladstreek en de pootjes kuste,
wij met beter middelen met betere wapenenfrischheid he5ben en door prof>
door een onvergeefelijkflauw wachten en tal-yfaspero te Boulak zijn tentoongesteld. Het moet
menons datgene laten ontnemenwat eenige I een prachtig gezicht zijnal die bloemen naast
jaren geledenten koste van goed en bloed j fraaie gedroogde exemplaren van dezefde thans
is verkregen. Bal nooit! zei van Speijk. Datnog levende soorten, daar te zien, zonder dat
nooit! zeggen wij. I er eenig onderscheid tusschen die van heden
De handen dus in één geslagen. Bestorm de Jen die van vóór drie duizend jaar is op te mer-
regeering met de gewichtige vraag: waarom? ken dan dat aan deze laatsten briefjes gehecht
't Is niet om agitatie te verwekken, onrust z'jn> e^ke wnn hare overoude herkomst getui
te zaaien. In geenen deelemaar om te komen fn: Det heer Rhoné heeft in een van
- '- de jongste nummers van de iemps een uitvoe-
tot eene oplossingom te komen tot een ant
woord. Dat antwoord kan niet, mag niet en
we hopen het als waarachtige Vaderlanders,
zal niet geweigerd worden.
Dan kan er rust komen, het vertrouwen
hersteld, de toestand veranderd, maatregel
bij maatregel genomen wordenom te komen
tot een einde.
Het middel geven we niet aan. Daartoe zijn
we te klein, te bescheiden. Vroeg men het
ons, dan zouden we uit de volheid des harten
zeggen
rig verslag gegevenzoowel van de verschillende
soorten der bloemen als van de kunstige wijze,
waarop zij eertijds met de Faraonen begraven,
en de prachtige manier, waarop zij thans uit
gestald zijn.
Te Luik had dezer dagen in de menagerie
Salva een ongeluk plaats, dat evenwel vrij goed
1 afliep. Eene daar dienende vrouw namelijk kwam
te dicht bij het hok van den koningstijger, met
dat gevolg, dat deze eensklaps zijn poot door
de tralies stak en de vrouw bij den schouder
VA „,npnifti v fi Heiiden is een man enïgreep- Daar de vrouw nog al dik gekleed was,
He generaal v cl Heijden is een man en j drongen de nagels niet door tot in het vleegch
daarenbovende rechte man op de rechte plaats, j)0cb de tijger liet haar niet los en trok haar
Zoo iemand verheft zich boven kleingeestige tegen de tralies. Op haar hulpgeschrei snelden
wiorp Thea haar kanten mantille en hongaarscho ba
ret op een stoel, maakte vóór den spiegel haarvlech
ten los'en streek het in zware lokken'neèrvallend haar
van haar slapen terug. „Ik heb hoofdpijn, zei ze met
een blik in den spiogel.
„.Je bent afgemat, mijn kind! En dat is geen won
der, die voortdurende inspanning van je geest.—
Driftig keerde Thea zich om. „Inspanning van mijn
geest?" zei ze bits. „Wat bedoelt u, mijn dansen op
de koord van gisteren of dat vervelende diner van
vandaag?"
„Maar de baron was toch, dunkt mij, bijzonder ga
lant.
„Zoo galant als heeren van zijn slag tegenover da
mes zooals wij. „Een glas champagne, mijn waarde
mejuffrouw?" Alsof al de champagne van de wereld
in staat was de gal te verzoeten, die de blik en de
en de toon, waarmee al die heerlijkheden ons aange
boden worden, bij mij doet opkomen! Zoudt u denken
dat hij zich tliuis, als er andere dames aan tafel zijn,
op zulk een manier in zijn stoel werpt als hij heden
deed? Hebt u gezien hoe netjes hij den anderen kant
uitkeek toen zijn zusters ons op de wandeling voorbijre
den? En hoe hij met een onuitstaanbaar lachje over
zijn baard en knevel streek, toen een van zijn kame
raden langs ons heen reed? Waarom heeft hij ons niet
in zijn rijtuig meê naar de wedrennen genomen? Och,
laat me met vrede! Ik haat dat slag van menschen."
„Maar, mijn allerliefste Thea, waarom neem je dan
dergelijke invitaties aan?" vroeg haar moeder op jam
merenden toon. „Ik dwing je er toch niet toe? Do he
mel weet, dat ik op mijn jaren en ze bracht de
hand aan haar mond om een geeuw te verbergen
j „hot liefste thuis blijf."
„Dat verbeeldt ge u maar. U kunt die pretjes net
zoo min missen als ik. Wjj kunnen niet buiten gezel
schap."
„En dat waarom dan niet?"
„Omdat wij elkander niets, volstrekt niets hebben
te zeggen. Omdat we niet weten hoe we die vreeseljjk
lange uren tot het tijd van naar bed gaan wordt, zul-
len zoek brengen. Omdat ieder mensch ten minste den
schijn behoeft, dat hij vriendschap, achting en liefde ge
niet in de wereld."
„Je bent vandaag weër met het verkeerde been eerst
uit het bed gestapt, en daarvan is die brief van den
directeur de schuld: daarvan ben ik overtuigd. Waar
om heb je hem vernietigd zonder hem mü te laten lezen,
Thea? Wat stond er in, dat ik niet mocht weten?"
Thea werd nog bleeker dan zjj reeds was; zij beet
zich op de lippen en wrong de vingers krampachtig
in elkander. „Stil!" zei ze daarop op bevelenden toon,
„Herinner mij niet aan dien brief, verlang niet den
inhoud te kennen. Hij was voor u evenzoo beleedigend
als voor mij. 't Is al voldoende dat ik hem las. Overi-
gens heb ik Hahnenkamm doen weten dat ik niet
langer bfj hem blijf.
Wordt vervolgd.