DONDERDAG 28 DECEMBER. NATIONALE MILITIE. OPROEPING TOT IE INSCHRIJVING Ac 1SS2 26stc Jaargang No 1Ö29. SCHAGER COURANT. N MliWS- ADTIRTMTÏI» LMBSOTWHUD. Dit blad verschijnt drie maal per week. Maandag Woensdag- en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's middags 12 ure worden Advertentien in het eerstnitkomende nummer geplaatst. Ingezonden stukken een dag vroeger. Prijs per jaar f 3Franco per post f 3.d(). Afzonderlijke nummers 0.05. Advertentièn van een tot vijf regels f 0.75. iedere regel meer f 0.15. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. 33ë Evenals in het vorige jaar bestaat ook nu gelegenheid in deze Courant jHEüWJAARWENSCHEN te plaatsen tegen jen prijs van 25 ets. per advertentie. Onder aanbeveling, LJEd Dw. Dienaar J. WINKEL. ultgeveb der schager courant. I I I I - T—I Bekendmakingen. POLITIE. Ter Secretarie der' gemeente Schagen, zpn inlich tingen te bekomen, omtrent een in die gemeente op gevangen ZWARTE HOND. roor het jaar 1883 van jongelingen die op den lsten Januari a. s. hun 19de jaar tullen zijn ingetreden, en aldus geboren zijn in 1864. BURGEMEESTER en "WETHOUDERS der Ge- leen te Schagen; gelet hebbende op het bepaalde bij trtikel 19 der Wet op de Nationale Militie van 19 tugustus 1861 (Staatsblad No. 72), herinneren bij leze de belanghebbende Ingezetenen aan hunne ver- pligting, tot het doen van aangifte voor de dienst tij de Nationale Militie, met verwijzing naar het bepaalde bij do Artikelen 15 en 20, alsmede 16, 17 in 18 der Wet, luidende: Art. 15. Jaarlijks worden voor de Militie inge schreven alle mannelijke ingezetenen, die op den Kersten Januarij van het jaar hun 19de jaar waren ingetreden. Voor ingezeten wordt gehouden lo. Hij, wiens vader, ot, is deze overleden, wiens moeder, of, zijn beide overleden, wiens voogd ingezeten is volgens de Wet van 28 Julij 1850 (Staatsblad No. 44.) 2a. Hij, die geene ouders of voogd hebbende, ge durende de laatste achttien maanden voorafgaande aan den lsten Januarij van het jaar der inschrij ving, iu Nederland verblijf hield. 8o. Hij, van wiens ouders de langstlevende inge zeten was, al is zijn voogd geen ingezeten, mits hij binnen het rijk verblijf houdt. Voor ingezeten wordt niet gehouden de vreemdeling, bchooreude tot oenen Staat, waar de Nederlander niet aan de verpligte krijgsdienst is ondorworpen, «f waar ten aanzien der dienstpligtigheid het begin sel van wederkeerigbeid is aangenomen. Art. 20. H.j, die ebrst na het intreden van zijn 19de jaar, doch vóór het volbrengen van zijn 20ste ingezeten wordt, is verpligt zich, zoodra dit plaats heelt, ter inschrijving aan te geven bij Burgemeester eu Wethouders der Gemeeute, waar de inschrijving, ""liFfiifliïT"' HUMORISTISCH VERHAAL. van PHILIPP. LENZ. Henriette dacht den geheelen avond aan de voor spelling van de waarzegster. Voor het naar bed gaan bekeek zü langen t(jd het 'a een blaauw koffiezakje gewikkelde portret van haar toekomstige. Zü was ontzettend nieuwsgierig, of hij Wel op haar timmerman zou gelijken; maar terwijl de donkere schaduw van den nacht haar omringde, Waagde zij het toch niet, ongehoorzaam te zijn aan het uitdrukkelijk verbod van de kennispriesteres, en liet dus het touwtje vast. Den volgenden dag evenwel, toen het lieflijke zon nelicht haar kamer binnen drong, kreeg een minder hygoloovig idéé de overhand bij haar. „Ach wat!" zeide zij in zich zelve, „het is alles on ?ni wat die oude vrouw gisteren heeft gesproken *wil het toch eens zien." Eu spoedig besloten, maakte zij het omslag los. tv am een photographio te voorschijn. „Dus bjj de tooverij gebruikt men ook de photo- graphie dacht Henriettevoor een groschen kan men octi ook niet meer verlangen; het was een mooifijn zooals do waarzegster, die hem bepaald vroeger waar of. de zijn 2o 3e volgens Art 26, moet geschieden Art. 16. De inschrijving geschiedt: lo. Va i een ongehu*do in do gemeente, vader, of, is deze overleden, do tnosdor beiden overleden, do voogd woont; Van een gehuwde en van eoti weduwnaar in de Gemeente waar hij woont: Van hem. die geen vader, moeder of voogd heeft, of door dezen is achtergelaten of wiens voogd bniten 's lands gevestigd is in de Gemeente waar bij woont 4o. Van den bniten 's lands wonende zoon van een Nederlander, die ter zake van *s lands dienst in oen vreemd land woont, in de gemeeute, waar zijn va der of voogd het laatst in Nederland gewoond heeft. Art. 17. Voor de Militie wordt niet ingeschreven: lo. De in een vreemd Rijk achtergebleven zoou van een ingezeten, die geen Nederlander is- 2o. De in een vreemd Rijk verblijf houdend: ouder- looze zoon van een vreemdeling, al is zjjn voogd ingezeten. Art. 18. Elk die volgens Art. 15 behoort te wor den ingeschreven, is verplicht zich daaitoe bij Bur gemeester en Wethouders aan te geven tusschen den lsten en 3lsten Januarij. Bij ongesteldheid, afwezigheid of ontstentenis is zijn vader, of, is deze overleden, zijne moeder, of, zijn beide overleden, zijn voogd tot het doen van die aangifte verpligt. Art. 22 Hij wiens aangifte ter inschrijving is ver zuimd, wordt door Burgemeester en Wethouders, zoo zij het ontdekken, ambtshalve ingeschreven. Zij geven daarvan terstond aan hem of zjjn vader of voogd kennis. Art. 183. Met boeie van f25,tot f 100,— wordt gestraft de overtreding van Art. 18. Burgemeester en Wethoudors voornoemd, brengen tevens ter kennisse van de belanghebbenden dat tot du inschrijving gelegenheid zal bestaan van den 8sien tut den 31sten Januarij aanstaande, ter Secretarie dezer Gemeente, dagelijks uitgezonderd des Zondags, van tot des namiddags 4 ure. den 22en December 1882. Burgemeester en Wethouders voorn., G LANG EN BK KG. De Secretaris DENIJS. van des voormiddags 9 Schagen, J AGT- De Burgemeester der gemeente Schagerr, Brengt ter kennisse van belanghebbenden, het navolgende De Commissaris des Konings in Noord Holland Gezien het besluit van Gedeputeerde Staten dier provincie van 6 December 1882, no. 31 Gelet op art11 der wet tot regeling der jagt en visscherij van 18. Junij 1857 (Staatsblad no„ 87); Brengt ter kennis van belanghebbenden: dat de stuiting der jagt op klein wild voor Noord- Holland is bepaald op Zaturdag 80 De cember 1882, met zonsondergang, en dat alzo op grond van het bepaalde bij het eerste lid van art27 der aangehaalde wethet verkoopen, te koop uitstallen en vervoeren van wild, uiter lijk tot en met 13 Januari] 1883. zal mogen plaats hebben. En zal dit besluit in het Provinciaal blad wor den geplaatsten voorts in iedere gemeente van Noord-Holland worden aangeplakt. Haarlem, 9 December 1882. De Commissaris des Konings voornoemd, (Get) SCHOREN- Schagen, 27 December 1882. De Burgemeester voornoemd', G. LANGENBERG. De Burgemeester van Schagen, brengt ter kennis van de ingezetenen, dat het aanbieden van- en het rondgaan met zoogenaamde „Nieuw- jaarwenschen", hetzij gedrukt, hetzij geschre ven, langs de huizen niet zal worden toegelaten, alsmede dat de verschiDende armbesturen een inzameling van vrijwillige giften langs de huizen zullen houden, ten einde uit de opbrengst, bij het einde des jaars, eene buitengewone bedee ling van levensmiddelen aan de minvermogenden te kunnen doen. Schagen, 27 December 1882. De Burgemeester voornoemd; G. LANGENBERG. De Burgemeester van Schagenherinnert de inge zetenen aan art. 160 van het politiereglemont dezer gemeente, luidende als volgt: „De schoorsteenenvoor zooverre die des zomers „gestookt worden, moeten ten minste tweemaal „'s jaars in Maart en December, worden geveegd „en schoongemaakt, op de straffen b\j art. 471, no. „1 van het wetboek van strafregt bedreigd." Schagen, 5 December 1882. De Burgemeester voornoemd, G. LANGENBERG. moet gezien hebben, voorspeld had, en schoen niet tot de timmerlieden te behooren. Dat viel Henriette tegen. Zij bekeek het eens nauwkeuriger. Het portret kwam haar bekend voor. Wat was het dan? „O, Hemelsche goedheid!" riep zij uit en liet van schrik het portret in het bed vallen. Na geruimen tijd nam zij het weder op en bekeek het nog eens nauwkeurig. Ja, er viel niet meer aan te twijfelen; het was mijn heer! Op het eerste gezicht herkende men hem toch niet; maar wanneer men scherper toekeek, kon men er toch uit opmaken, men het beeld moest voorstellen. Hij had den blauwen rok aan en ook een roos in het knoopsgat, juist zooals mijnheer gisteren had gehad, toen hij bij haar op de plaats kwam, waar zij hout hakte. Bijzondere phantasiën kwamen op in het brein van de keukenmeid; in hare verbeelding zag zij Mevrouw Böhmer reeds dood en begraven, terwijl zj bij het middageten in haar plaats nu de dienstboden vleesch toedeelde. Doch zjj verdreef deze dwaze gedachte weder spoedig. „Ach, dat is alles dom tuigHoe kan mijnheer Böhmer nu met mij huwen, hij is reeds gehuwd..... Nu ziet men eens goed welk eene bedriegerij het is," zeide zij in zich zelve. Het portret moest in ieder geval weg, maar zy wist niet, waar er mede heen. Eerst wilde zij het uit het venster werpen, toen wilde zij' het verbranden. Geen van beiden scheen haar zeker genoeg. Hot was nog hot beste, dat zij Bui ten la nri sch Nieuws. BELG-IE- Eindelijk is dan in de zaak der Peltzers eene beslissing gevallen. De verdediger kwam Vrijdag andermaal aan het woord en trad zelfs met het openbaar mi nisterie in debat. De advocaat Picard trachtte het in het water jgjggt. Heden avond, zoodra als het donker' zóu zijn geworden, wilde zij naar do brug loopen en het de visschen ten geschenke geven. Tot zoolang verborg zij het in haar bed onder den matras. De gedachten aan de photographiewilden haar niet verlaten. Als er nu toch wel eens iets van do zaak aan ware? Op welke wijze kon deze vrouw, bij wie zü gisteren was geweest, aan münheerBöhmer's portret zün gekomen? want van die machine en den dikken geest Modium geloofde Henriette toch niets. Alleen een toeval zou hier in het spel kunnen zijn maar was het niet een bijzonder, beteekenisvol toeval! Het meisje was dezen morgen zeer verstrooid bü haar werk en durfde haar meesteres maar niet in da oogen zien. Mevrouw Böhmer bemerkte' deze verlegen heid. „Hebt gü geen zuiver geweten?" vroeg zü Henriette. „Wel zeker, mevrouw! waarom zou ik geen zuiver geweten hebben?" vroeg de keukeumeid, torwül zü tot over de ooren kleurde. „Nu, ik dacht het maar zoo, omdat het bü u bin nen niet rustig schijnt te zijn", zeide mevrouw Böhmer terwijl zü het dienstmeisje sterk aankeek. De huiselijke bezigheden voor dezen morgen waren afgeloopen. De soep en het vleesch kookten onder het opzicht van Henriette, de kinderen gingen met het kindermeisje wandelen. Mevrouw Böhmer ging aan haar schrijftafel zitten, om den laatsten brief van haar zuster te beantwoor den maar reeds na eenige regelen geschreven te hebben begon zü op een los stukje papier eenige kleine figuren to teekonen en overlegde daarbijwelke be.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1882 | | pagina 1