18 JANUARI.
ALGK&EBK Nmows-&D™mTm- iMimmmhM.
Een bewijs van belangstelling.
Bekendmakingen.
een b.inkbillet van zestiir gulden
NATIONALE MILITIE,
Ic
suium (oritiv
l)it blad verschijnt drie menl per w eek. Maandag
Woensdag- rn Zaterdagavond. Bij inzerdirg tot
's middags 12 ure worden Adrertentièn in het
eerstuitkomende nummer geplaatst. Ingezonden
stukken een dag vroeger.
Prijs per jaar'/3Franco per post f 8.00
Afzonderlijke nummers 0.05.
Adcertcnticn van oen tot vijf regels f 0.75,
iedere regel meer f 0.15. Groote let'ers wonlen
naar plaatsruimte berekend.
-i—
POLITIE.
VERLOREN:
te Schagen, op Donderdag don ll«n January j.1.
Voor de terugbezorging wordt uitgeloofd eene som
van f 10.—
Inlichtingon worden verzocht ter Gemeentesecretarie
aldaar.
Burgemeester en Wethouders van Schagen,
noodigen bij deze belanghebbenden uit, die over
den jare 1852, van de gemeente iets te vor
deren hebbenhunne rekening vóór of op den
len Februarij a. s. ter plaatselijke secretarie
iuteleveren.
,Schagen, 5 Januari 1883.
Burgemeester en Wethouders voorn.,
G. Langenberg.
De Secretaris,
Denijs.
KEWISGEIIXG,
Burgemeester en Wethouders der gemeente Schagen
Brengen, ter voldoening aan de derde alinea van
Art. 26 der Wet op de Nationale Militie van den 19den
Augustus 1861 (Staatsblad No. 72), ter kennisse van
de belanghebbendendat het overeenkomsig Art, 25
dier Wet afgesloten Inschrflvings-Register van 1882,
met de daaruit opgemaakte alphabetische naamlijst,
op heden ter Secretarie der Gemeente voor een ieder
ter lezing is nedergelegd tot en met den 20en dezer
maand, van des morgens 9 tot des namiddags 4 ure.
Schagen, 12 Januarjj 1883.
Burgemeester ea Wethouders voornoemd;
G. LANGENBERG.
de Secretaris.
DENIJS.
Het Hoofd van het Plaatselijk Bestuur der Gemeente
Schagen brengt bij deze ter kennisse vau de ingezo-
tenen dier gemeente, dat het kohier der grondbelas
ting op de gebouwdo en ongebouwde eigendommen
over het Jaar 1883 op den 13 dezer door den Heer
Provincialen Inspecteur in de Provincie Noord-Holland
is executoir verklaard en op heden aan den Heer Ont
vanger der directe belastingen binnen deze gemeente
ter invordering is overgeven.
Ieder ingezeten, welke daarbij belang heeft wordt
alzoo vermaand op de voldoening van zijnen aanslag
behoorlijk acht te geven, ten einde alle gerechtelijke
vervolgingen welke uit nalatigheid zouden voortvloeit
en, te ontgaan.
Schagen, den 16 Januarjj 1883.
Het HOOFD van het Plaatselijk Bestuur voornoemd:
G. LANGENBERG.
Den 17eu dezer viert Schagen feest 't Is
HUMORISTISCH VERHAAL.
van
PIIILIPP. LENZ.
7.
Op weg naar haar moedor overdacht mevrouw Böh-
nier, hot gebeurde.
Zij schaamde zich over hare eerste vervoering en
over de zware verdenking, welke zy tegen haar man
had opgevat. Hoe kon het mogelijk zijn, dat Rudolf
haar ontrouw was goworden om een onbeschaafde
keukenmeid ter wille! Het was een dwaasheid, het
was een zonde, zoo iets ook maar te denken.
Henriette had gelogen, schandelijk gelogen!
Dat haar dat vroeger niet was ingevallen! Daarover
verwonderde zjj zich!
Maar geheel en al onschuldig was Rudoli toch ook
niet.
„Hoe noemde mijn broeder dat ook?" vroeg Mevrouw
geen intocht van een vorst niet al de daaraan
verbondene festiviteiten, waarbij een gansche
gemeente met do nationale driekleur en keur
van groen is getooid en 's avonds eene schit
terende illuminatie een helder feestelijk licht
schept voor die honderden en duizenden, die
zich langs de straten bewegen in opgewekte,
feestelijke stemming, die tot in den laten nacht
voortduurt.
't Is een feest, gewijd aan de herinnering
van een goede daad; eenvoudig van aard, voor
velen van volstrekt geene waardijeene daad,
die door weinigen in den lande werd opgemerkt
en niet door alle bladen werd rondgebazuind
en toch eene daad van werkelijk belang, zooals
't trouwens meer gaat met eenvoudige daden.
75 jaren geleden kwamen eenigen te Scha
gen tot het besluit, om een departement op
te richten van de Maatschappij tot Nut van 't
Algemeen.
75 jaren! Een menschenleeftijd f De oprich
ters zijn niet meer onder de levenden; maar
wat ze hebben daargesteld, heefteden tijd ge
trotseerd en is er nog!
Meer dan eens en vooral in den tegenwoor-
digen tijd is de opmerking gemaakt, dat er
toenmaals werkelijke behoefte was aan zulk
eene maatschappij, zulk eene krachtige samen
werking, ten nutte, ten bate, tot heil tier
medemensehen, maar dat ze nu wel kon ge
mist worden; dat die maatschappij was ge
worden eene oude dame, die niet meer thuis
belkoorde in onzen tijd van vooruitgang, van
kennis, van beschaving en wat dies meer zij.
Maar krachtige stemmen hebben zich daar-
fcegenverheven en welsprekend en overtuigend
hebben ze aangetoond en bewezen, dat die
maatschappij geene oude dame is, maar inte
gendeel een geheel ander, een geheel verschil
lend, een veel schooner beeld te aanschouwen
geeft.
Wat dan?
Die maatschappij stelt voor een boomdie
hoog en krachtig is opgewassen, die zijne
breede, dikke, zware, takken, ontplooit en
onder welks rijkgebladerte rust, verademing
en bescherming te zoeken en te vinden is.
Onze tijd stelt geheel andere eischen dan
bijna honderd jaar geleden, maar deze maat
schappij is niet ouderwetsch, hangt niet aan
oude begrippen en opvattingen, maar gaat
met den tijd mee, en wie zal den moed
hebben, om te durven ontkennen, hoeveel
Böhmer zich zelve. „Wanneer h(j, in alle eer en deugd
natuurlijk, een mijner vriendinnen, de kleino Heletio
Lübbener of Gustchen Pfauman, het hof maakte? Hy
h*.d zyn eigen woord daarvoor: zy waren zijne
Poussaden, zeide hij dan."
Zoo ook had haar man, zonder daarbij eenigkwaad
te denken hoewel het een zeer booze, zeer te be
rispen en zeer gevaarlijke zaak was met Henriette
gehandeld, doch dat domme schepsel had zich inge
beeld, dat haar heer op haar verliefd was, en in eene
afschuwelijke spoculatio hierop zich den mantel toe
geëigend.
Misschien had Henriette ook wel een toespeling
gemaakt, dat zy dit kleedingstuk wenschte en had
Rudolf misschien daarop met een of ander los heen-
geworpen gezegde geantwoord, waaruit het hebzuchtige
vrouwspersoon had begrepen, dat zy don mantel mocht
weghalen.
Erger kon het al niet.
Waarschynlyk echter had Henriette den mantel
eenvoudig gestolen, zonder een geheele of een halve
toestemming.
En hoe het met de photographie stond dat was
op bevredigende wyze op te helderen. Henriette's
uitroep: „o God, myn toekomstige!" was in ieder
goedshoeveel nuttigs, zij reeds heeft go-
sticht, nog sticht, nog bevordert, aankweekt
en ondersteunt?
Geldelijken stenn-moreelen steun ver
schaft zij en dankbaar moet menige inrichting
in den lande dat erkennen en waar leeren.
En daarom Departement Schagen! wensch
ik u geluk, dat gij 75 jaar bestaat, dat i*
een lang leven, maar dit zegt nog niet alles.
Do lengte van 't levendoet somtijds min
der af. Sommige menscheu doen in één jaar
meerdan anderen in drie. Mogo uw bestaa:*
zich dus niet alleen kenmerken door langen duur,
maar ook door een nuttig doorgebracht leveit
en uwe notulen menig bewijs leverendat
de leden hebben begrepen, welke do eischen»
iler maatschappij zijn
Maar ik wensch nog meer. Ren boom kan»
ond en krachtig zijn. Hij zal daardoor rede
lijke hoop gevenvan nog gespaard te zidleiu
worden. Toch is 't geen overdaadmaar veel
eer een nuttig werkwanneer men den boonii
nieuwe sappen toevoert, zoodat er uit deni
eerwaardigen stam nog gedurig nieuwe loten
ontspruitendie hem nieuw sieraad schenken
en hem meer en meer doen achten en hoog
schatten. Daarom wensch ik u toe, dat het.
huidige feest vehn doe besluiten, om lid to;
worden van uw departement, dat met nieuwe*
krachten te schragen, uit te breiden en zoo
doende den bejaarden boom als verjongd
vol nieuwen moed en met de beste verwach
tingen bezield al» 't ware to doen herleven.
Daartoe richt ik dit woord tot do lezers,
onzer Courant, die nog geen leden zijn. Elko-
verjaring is een herinneringsfeest, maar ook;
voor velen 't begin van een nieuw léven, eenüi
opwekking om te doen, wat men tot nu toe
verzuimde of gedurig uitstelde. Eu wanneer
gij in opgewekte^. echte feeststeimnii g den
170n dezer u vereenigt, haalt dan den baud,
die u als inwoners eeuer zelfde gemeente ver
eenigt, nog nauwer samen door ook in meer
beperkten zin léden vau eene en dezelfde ver-
eeniging te zijn. Dan zult gij alleu met vol
doening terug zien op den feestdag. Bedenk
wel, dat het niet is eene inrichting ten bato
vaneukelten, maar dat gij verbonden een legt
vormt van duizenden, die op hunne bauier
de leuze hebben geschreven: tot Nvt van 't
Algemeen.
Baarn.
P. van be Velde
geval onzin,.
Hoe ook. de oplossing der geschiedenis moge zyn,
dit eene stond by Mevrouw Böhmer vast. Henriette
moest het huis uit, of met den laatsten dag van hot
kwartaal, of dadelyk in gezelschap van een bregadier.
Voor het overige kwam het mevrouw Böhmer nu
voor, dat de geheele geschiedenis alleen bvr en haar
man aanging, die te meer geheim gehouden moest
worden, aluaar Rudolf schuldiger was, ea van. welko
geschiedenis de measchen niets mochten, vernemen,
zelfs haar eigen moeder niet.
Daar zy nu evenwel eenmaal had voorgenomen haar
een bezoek te brengen, zoo voerde zij dit ook uit,
dronk koffie by haar moeder, at een stukje zandtaart,
berichtte dat Henriette de fraaie, nieuwe soepterrine
had gebroken want dat kon zy niet ianger ver
zwijgen vertelde van hare kinderen eu zoo voort
en vertrok weder naar huis, toen het tyd was
voor het avondeten.
Dicht by hare woning ontmoette zy Rudolf, zooals
wy reeds meldden.
Georgina had besloten, met de meeste voorzichtig,
heid te werk te gaan.
Een inwendige overtuiging zeide haar, dat Rudolf
onschuldig was en zi] ten onrechte hem verdacht