ZONDAG
27slc Jaargang
AMHIIJI NIEUWS- iDYIHTBNTIE- ^DBOOWBLAO.
28 JANUARI.
Aan de Geachte Lezers on Lezeressen
der SCHA6ER COURANT.
TlTymTRlrT"
J. WINKML.
Bekendmakingen.
HUMORISTISCH VERHAAL.
van
PHILIPP. LENZ.
Overdenkingen opeen winterdag.
Ao 1883
\o lCM
mo
lokaat
dezer
en juist
Ontbra1
thans
op «F-
'*joe<
SCHAKER COURANT.
Dit blad verschijnt twee maal per week.
Woensdag- en Zaterdagavond. Bij inzending tot
's middags 12 ure worden Advertentièn in het
eerstuitkomende nummer geplaatst. Ingezonden
stukken een dag vroeger.
h&r
zit:
Prijs per jaar f 3Franco per post f 3.50.
Afzonderlijke nummers f 0.05.
Adverteidièn van een tot vijf rrgels f 0.75.
iedere regel meer f 0.15. Groote let ers worden
naar plaatsruimte berekend.
is r
vve'
of
tel
stf
(y
9
x
Reeds toen ik in October 1882eigenaar
werd van de Schap,er Courant, rees het plan
bij mij op, het J/alce Blaadje, dat 's Maan
dags verschijntte doen ophouden en daarvoor
iu plaats de beide hoofdbladenwelke Woens
dag- en Zaturdng-avond worden uitgegeven,
te vergrooten.
De redenen die mij daartoe aanleiding gaven
zijn
dat uit den aard der zaak het Maandag-
nummer van niet veel beteekenis kan zijn, om
reden er in dit halve blaadjeJeuilleton, Bui
len- en Binncnlandsch Nieuws en Advertcntiën
uioeten worden opgenomen;
dat het Ila/ce Blaadje over het algemeen
reeds met een vooroordeel ter zijde wordt
gelegd;
dat ik, door 'het Halve Blaadje, welks
oprichting door mijn voorganger is geschied
om redenen mij onbekend, dat ik door
dit Blaadje te staken in staat zal zijn, de
nummers van Woensdag- en Znturdag-avond
te vergrooten en belangrijker te maken
dat ik evenwel niet zoo gereedelijk tot ver
andering zou overgaan, ware het niet, dat
verscheidene mijner geachte abonné's mij er
toe 'aanspoorden, eu daar ik geene gelegenheid
wil laten voorbijgaan, om de bloei der Scha-
ger Courant te bevorderen, heb ik gemeend
tot deze verandering te mogen besluiten.
Ik twijfel dan ook geenszins meer, of al
mijne Geachte Lezers en Lezeressenzullen
deze verandering, die inderdaad eene verbete
ring zal zijn, niet alleeu goedkeuren, maar
met bijval begroeten.
Te beginnen met 1 Februari a.s. zal dus
de Schager Courant tweemaal per week ver-
schijnen en wel Woensdag- en Zaturdagavond,
terwijl de vorm van het blad gelijk zal zijn
aan dit nummer van Zondag 28 Januari 1883
Met overtuiging herhaal ik, dat deze ver
andering alleen geschiedt in het belang mijner
Geachte Abonne e en in het belang der Courant
zelve.
Hopende dat mijne pogingenom de Scha
ger Courant te verbeteren en te doen voor
uitgaan niet alleen bijvalmaar ook onder
steuning moge vinden, teeken ik mij onder
aanbeveling
Hoogachtend
UEd. l)w. Dienaar,
Uitgever der Schager Courant.
bij de wet gevorderd» bewijsmiddelen te doen
blijken.
Schagcn, den 2f»en Jannarij 1883.
De Voorzitter voornoemd,
G. LAA G EN BERG.
Burgemeester en Wethouders vanSchagen,
brengen ter algemeene kennis, dat door WIL
LEM MEUZ aldaar, vergunning is aangevraagd,
het hein behoorend perceel aan de Hoogzijde
Wijk E, N°. 8 in die gemeente te mogen
inrigten tot Slagerij.
Het adres met bijbehoorende bescheiden,
ligt ter inzage ter gemeentesecretarie; bezwa
ren tegen het verzoek kunnen schriftelijk
worden ingediend, en, desverkiezende. mon
deling toegelicht, in eene daartoe door het
Gemeentebestuur te houden zitting, op Dings-
dag 6 Februarij e. k., ten raadlmize aldaar,
des morgens van tien tot twaalf ure.
Schagen 23 Jannarij 1883.
Burgemeester en Wethouders
voornoemd
G. LANGEN BERG,
de Secretaris,
DENIJS.
Mijnheer Böhmer ging de kamer uit, om de wach
tende ten antwoord te staan; na een paar minuten
kwam hij met den „kerel" binnen. Zijne vrouw en de
keukenmeid hadden intusschen zwijgend tegenover
elkander gestaan.
„O God, mijn timmerman!" riep Henriette uit en
had wel in de aarde willen verzinken.
Het kindermeisje kende den timmerman ook zeer
goed; zij hoopte dat hjj schandaal zou maken over de
geschiedenis met Henriette en ging daarom met de
kinderen zoodicht mogelijk bij de kamerdeur.
„Deze man hier is de verloofde van Henriette,"
8 elde mijnheer Böhmer den timmerman aan zijne
vrouw voor. „Hij zal ons eenige verklaringen komen
geven over het portret."
„De verloofde nu eigenlijk nog wel niet, mevrouw."
antwoordde de handwerksman. „Maar ik heb het plan
De Voorzitter van deu Raad der Gemeente
Schagen, gelet op het 2de lid van art. 7 der
wet, regelende het kiesregt, noodigt de in
woners dezer gemeente uit, om, zoo zij be
halve iu deze gemeente, ook elders in de Di
recte belastingen zijn aangeslagen, daarvan vóór
15 Februarij 1883, door overlegging van de
haar te huwen."
„Wjj zeggen nog niet eens Je" tegen elkander,"
stamelde Henriette.
Mevrouw Böhmer vond het zeer overdreven beleefd,
dat haar man dien gemeenen kerel mede naar de
woonkamer had gebracht.
Hij was een schoon, groot manspersoon, en droeg
geelkleurige arbeiderslaarzen, een koffiebruin kleurigen
rok, en eon hemd met broed,en kraag; in de rechter
hand hield hjj een buitengewoon groote flambard, die
hom wel had kunnen doen doorgaan voor een aanhan
ger der leer van Bebel en Hasselman. Kortom, hjj
zag er uit zooals een timmerman er moet uitzien.
Trouwhartig en onbes -hroomd keek hy de meesteres
van Henriette san, streek eens met de hand door zijn
haar e:i zeide: „Gjj moet mij ten goede houden, me
vrouw; maar ik heb iets van de daar voor u staande
Henriette geboord, wat ik nauwkeurig moet weten,
want wanneer het waar is, kan ik haar niet meer
huwen, zooals mijn plan was. Niets verbergen, me
vrouw heeft dat meisje u werkelijk iets ontstolen?"
Mijnheer Böhmer wenkte zijne vrouw, die do lippen
reeds opende, toe, te zwijgen, ma;ir voor hü nog begon
te antwoorden, ging de timmerman voort: dat hjj wel
eene verklaring schuldig was, waarom hij zich de vrij
heid veroorloofde, zoo uit zijn werk gekomen, bij zulke
fijne menschen een bezoek te brengen.
Er is reeds zouveel gesproken en geschreven
over 't aangename en onaangename van den
winter, dat men eindelijk tot het wijze besluit
komt, om dit aan ieders zin en opvatting
over te laten. Dit is evenwel waar, dat de
winter, vooral in ons land, waar de natuur
zoo veranderlijk is, zeer verschillende beelden
aanbiedt, die de overdenking van den opmerk-
zamen beschouwer overwaard zijn. -Baat
mij een dezer beelden wat van naderbij be
schouwen.
't Had dagen lang gevroren en daarop was
's nachts de wind plotseling omgekeerdeu
er' was regen gevallen. Maar de grond was
zoo inkouddat het water als 't ware bevroor
en alle straatsteenen als 't ware, met een
gladde ijskorst, overtogen werden, ivonduit en
kort gezegd 't was buitengewoon glad.
Zoo zat ik op dien morgen, toen het zoo
glad was, voor mijn raam en ik deed niets
en ik deed ceel. Ik zat stilmaar ik dacht
over 't geen ik zag.
Mijn raam is zoo, dat ik juist tot aan het
einde der straat kan zien en verrassend is 't,
wanneer er dan telkens eene nieuwe gedaante
dtn hoek omslaat en zijne entree maakt in
de straat, waarin ik woon.
Zooals ik gezegd heb, was 't glad, verba
zend glad. 't Was inderdaad opmerkelijkoiu
op le merken, op welke verschillende wijzen
de gladheid werd beschouwd, opgenomen,
gevreesdbespot.
Daar kwam er een, die van nature hoogst
voorzichtig en bang was. VN'at werden die
voeten angstvallig en behoedzaam neergezet
Dat ging voetje voor voetje en jadaar kwam
een oogenblik, waarop minder voorzichtigheid
werd aangewend en er een zekere stoutmoe
digheid in de voeten kwam endaar
glijdt de persoon, de eigenaar der voorzich
tige voeten uit!
Dat was voor mij, den waarnemer, de
man, die in 't leven nooit durft, niets durft
aangrijpen, altijd bang is en eindelijk, aan
Kn nu vertelde hy.
Hu was op het punt, zich naar zyn kosthuis te be
geven, toen op straat een meisje op hem kwam toe-
loopen, dat hy van uiteriyk wel kende eu wier naam
Doris was, indien hy zich niet vergiste. Dit meisje
had hem kortweg als Heinrich aangesproken eu hem
toen eene geschiedenis verteld waaruit hy niet goed
kon wys worden, doelt waarvan hy toch zooveel be
grepen had, dat Henriette, die hy als zijne vorloofdo
beschouwde, een portret en een mantel moest hebben
gestolen.
Mevrouw Böhmer knikte bevestigend met hot hoofd;
haar echtgenoot fluisterde haar toe: „Hoe onvoorzich
tig! en ik had u toch zoo voor overyiing gewaar
schuwd
Henriette jammerde zacht: „Ach God! ach God!"
De timmerman sprak verder
Volgens zyn vermoeden en zoover hy de mededee-
lingen met eikander iu verband kon brengen, was de
daar voor hem staande Henriette met hare vriendin
Doris gisteren middag op do kermis geweest
(Nu ja, dacht manheer Böhmer, dat vermoedde ik
reeds: de kermis)in de tent van eene waarzeg
ster, en hier nu begint de geschiedenis onduideiyk
te worden zou Henriette of een portret of e i
mantel gekregen hebben. Hy kwam tot de overtuiging
dat het een portret moest zyn geweest: intna acheu