Omtrent de Taatste eer, den afgestorvene
bewezendeelen wij hier het volgende mede
Zondag laatstleden had men één der
vertrekken der R. C. Pastorij ingericht tot
rouwkamer. Zij, die de kamer hadden inge
richt hebben eer van hun werk, want zij
hebben in het oog gehoudendat eenvoud
het kenmerk is van het ware en dat dit in
overeenstemming was met het ieveu van den
afgestorvene.
Maandag daaraanvolgende, was de dag,
waarop door zijne gemeentenaren en door
zijne bewonderaars, hoewel van eene andere
religie, zijn uitvaart werd gevierd, en men
het stoffelijk overschot der aarde toevertrouwde.
Zelfs de natuur sprak van rust! Want hoe
wel dit jaargetijde, zich gewoonlijk kenmerkt
door sneeuwjacht en regenvlagenwas het op
den dag der begrafenis een werkelijk schoone,
stille, rustige dag.
Nadat door de geestelijkheid in het kerk
gebouw de plechtigheid der uitvaart had plaats
gehad, ten gehoore en onder belangstelling
van eene overgroote menigte, droeg men het
stoffelijk overschot grafwaarts, gevolgd door
eene groote schare.
Het is hier de plaats niet om in godsdien
stige beschouwingen te vervallen, doch ik
meende toch, het inijne plicht te zijn, om
openlijk een woord van hulde te brengen aan
de nagedachtenis van den ontslapen Kapelaan,
den heer N, Wessels,
Hij was een waar menschenvriendeen
vriend van de armen. Dat wij zijne nage
dachtenis eerendoor zijn voorbeeld te volgen,
zooveel in ons vermogen is. Hij vinde voor zijne
daden zijn loon en
ItEQlIESCAT l\ PACF.
-iv.
Binnenlandse!) iXieUiws.
Het dienstmeisje E. K, alhier in Schagen
in dienst zijnde, dat heimelijk bezoeken bracht
bij een typhuslijder ter dezer plaatse, begon
Zich ten slotte ook niet wel te gevoelen en ging
daarom naar haar vader, die te Barsingerhorn
woonde. Doch de man wilde haar niet opne
men en beval haar weder naar Schagen terug
te gaan.
Onder weg bezweek het meisje evenwel en
zakte bij een arbeiderswoning ineen. De arbei
der en zijne vrouw, welke menschlieveqder wa
ren dan den hardvochtigen vader, namen het
meisje op, dat spoedig bleek door den typhus
te zijn aangetast. De braven menschen verzorg
den nu het meisje en mochten eiqdelijk het
geluk smaken dat zij herstelde; doch deze vreugde
werd alras verstoord; want het dochtertje dezer
brave menschen, een meisje van 17 jaar, werd
spoedig ziek en overleed aan den typhus, terwijl
dit slot en b(j dit wèer zullen kampeeren!"
Een kort! „tot u\y dienst!" was het antwoord;ma
joor Edler draafde den hoek om. Nauwelijks was de
majoor uit het gezicht of een overmoedig lachje vloog
pver het gelaat van prins Looz,
„Korporaal Tarcza!" riep hij,
„Heer Luitenant!"
„Laat drie man laden en het slot openschieten,"
„Tot uw dienst!" rjep de korporaal, wien dit juist
toelachte.
Drie laadstokken rammelden in de loopen, tegelij
ker tijd weerklonken drie schoten, het slot sprong in
Btukken en de poort was nu spoedig open.
„Opzitten! - Binnen trekken!" beval prins'Looz.
„Trompetter, rijd naar den majoor en zeg, dat men
geopend heeft."
Doch de majoor kwam reeds om den hóek aan en
riep woedend uit: „Wat was dat? wie liefeft hier ge,
schoten
Voorloopig kreeg hij geen antwoord, daar prins Looz
zich aan den spits zijner manschappen had geplaatst
en een ander zich niet gedwongen zag, <op des ma.
joors vraag te antwoorden.
Toen majoor Edler, die zich door de Ulanen heen,
drong, den hof bereikte, zag hij de deur van het hee,
renhuis opengaan en een door twee groote honden
vergezeld heer naar buiten komen. Deze lieer naderde
de troep, terwijl hij met beide armen levdndig gesti
culeerde.
Zonder zich in het geringste om ljem te bekomme-
ren, liet prins Looz midden op den grooten hof op-
marcheeren en afzitten,
Juist als de ruiters afzaten waren de majoor en de
eigenaar van het landgoed bjj elkander gekomen.
„Majoor Edler heeft de eer," begon do kleine, hoffe
lijke majoor, doch hield dadelijk op toen hjj het door
woede verwrongen gelaat van den heer vanBordo\vs,
ki zag. Voor den majoor was het een geluk dat hjj
geen Poolsch verstond en de vlood van schimpwoor
den, die hem werden toegeworpen, hem betrekkelijk
dus niet konden be-eedigen.
„Pardon!Ik bid u om vorschooning, maar ik
$n u zeer geëerde moedertaal niet machtig'stotterde
man, vrouw en een ander dochtertje nu ook
door den typhus zijn aangetast.
In den nacht van Zaturdag op Zondag heeft
te Valkoog zekere H.een man van in de iü
jaren, zich door ophanging van het leven be
roofd. Men zegt dat levensmoeheid, omdat de
man aan een oqgeneeselijke kwaal leed, aanlei
ding tot deze daa l moet geweest zijn.
In den avond van Maandag 1.1, verbrandde
te Kolhorn, een burgerwoonhuis, toebehoorende
aan zekeren Meerloo en bewoond door twee
huisgezinnen, Wagenmaker en Heerdes, Alles
is tot den grond toe afgebrand. Men zegt dat
alles was verzekerd,
In de Qemeenteraads-zitting te Zijpe werd
door den heer T. Rampen zijn ontslag geno
men als lid van den Gemeenteraad. Redenen
van gezondheid waren de aanleiding.
Dit gebeurde den 6 Februari laatstleden en
de verkiezing voor zijn opvolger is bepaald op
6 Maart a.s.
Niet op alle plaatsen maakt men in dergelijke
zaken zooveel spoedt.
Te Leeuwarden is een paar in den echt
getreden, waarvan de bruidegom De Roos en
de bruid Tulp heet. Die huwelijksband is wel
een bloemenketen.
De stier fFillem, nog geen 4 jaar oud,
No. 82 van het rundveestamboek, toebehoorende
aan den heer J. J. Bakker, directeur der ma
chinale kaasfabriek te Wieringerwaard, is thans
verkocht voor den prijs van f815, aan denbeer
C. Gorter te Weesp. Genoemde stier, op de
tentoonstellingen te 's Hage, Alkmaar en Gouda
met 2 eerste prijzen en 2 ©ereprijzen bekroond,
zal nu hier en daar op kermissen te zien zijn
als een wonderdier, vermoedelijk eerst in Duitsch-
land.
Voor de slachtoffers van de kruitramp te
Muiden is reeds f 9938.40J bijeengebracht.
Te Vlissingen is voor eenige dagen een
vrouw overleden, waarvan men vermoedt, dat
zij, om welke redenen dan ook, een aanzienlijke
som gelds met zich in de kist heeft medege
nomen, Voor haar dood had zij haar man, met
wien zij niet best overeenstemde, verzocht
vooral met de kleeren aan begraven te mogen
worden, Dit werd haar natuurlijk vergund. Nu
zal de man pogingen aanwenden, om het lijk
van zijn vrouw te doen opgraven, teneinde te
onderzoekon of het vermoeden juist is.
Binnen kort kan de indiening verwacht
worden van een wetsontwerp, vroeger door den
Minister van Financiën toegezegd, betreffende
een belasting op de ter beurze verhandeld wor
dende effecten. Deze belasting zou 1 per mille
bedragen en ééns van alle verhandelde effecten
geheven worden, zoodat wanneer de belasting
eenmaal betaald is en het effect daarvoor is
afgestempeld, het verder .zonder heffing verhan
deld kan worden.
Aan de internationale koloniale Amster-
damsche tentoonstelling zal naar men ver
neemt een groote loterij verbonden worden.
Het vertrek van H.H, M.M. den Koning
en de Koningin uit 's-Gravenhage naar Am
sterdam is thans bepaald op 27 Maart a. s.
Door een paar jonge bedelaars te Rotter
dam werd eergiscermiddag een vernuftig middel
uitgedacht. Teu einde eenig volk om zich heen
te krijgen, zetten beiden aan het Oude Hoofd
plein hun lucifersbak neder en werden handge
meen; spoedig rolden beiden over de straat en
de majoor, toen de heer zijn woordenvloed een oogen-
blik staakte, „Ons ongeroepen binnendringen schijnt
u te vertoornen, maar de dienst verlangt nu eenmaal
zijn goed recht, en wanneer wij ongenoods gasten zijn,
zoo doe dat ons niet ontgelden, wfi zijn er onschuldig
aan."
De Pooleche edelman bleef een poos met open mond
staan te luisteren, zijne oogen schoten ware fonken;
hfi geloofde eerst namenljjk, dat de oificier zich over
hem vroolyk maakte, doch toen hjj diens beschroomd
lachje zag, krulde hij verachtelijk de lippen.
„Bjj alle heiligen!" riep hij bevende van toorn, „de
heeren noemen zich mijne gasten, en dringen hier in
evenals roovers, schieten het slot in stukken en slaan
de poort in, Mijnheer! ik verlang genoegdoening!
Dit is een ongehoorde smaad! Gy komt als ban
dieten! - Ik zal u bij de overheid aanklagen! - Dit
js mijn huis en mijn hof, - Ik verlang persoonlijke
genoegdoening!
„In waarheid, zeer geëerde lieer," zeide nu de ma
joor, „ik versta geen syllabe van hetgeen gjj belieft
to zeggen, maar ik bemerk, dat gij u zonder oorzaak
driftig maakt."
Hier maakte de merrie van den majoor een sprong,
omdat een der honden naar haar pooten hapte.
De majoor, hierover vertoornd, riep uit:
„Gij zult mij verplichten, mijnheer, wanneer gij met
mij Duitsch wilt spreken, en voor alles wanneer gjj
die vervloekte honden wilt terugroepen."
Intusscben gaf een der Ulanen den hond een slag
met een lans, dat hjj jankend wegliep. Mjjnheer van
Bordowski wiide juistweder eenige schimpwoorden den
majoor toevoegen, doch werd hierin verhinderd door
de komst van een grijsaard, die het huis uit kwam
snellen en mjjnheer von Bordowski bjj dep arm greep
en hem in bet Poolsch krachtig toesprak.
„Gij moet toch, mjjnheer van Bordowski, wan,
neer ik mij niet vergis reeds gisteren van uit Ae,
rai bericht ontvangen hebben, dat gfi inkwartiering
zoudt krijgen, en wanneer er geen kwartiermakers
i ooi afgingen, zoo lag dat alleen aan de ongunstige
omstandigheden. Eene achteloosheid onzer zijds is dus
geheel en ai uitgesloten," verzekerd de majoor.
hielden zich hevig vechtende. Hun doel wenj
spoedig bereikt, want ze waren dadelijk door
een menigte- volk omringd; sommigen die heq f
wilden scheiden werden door anderen met het
gewone „laat maar vechten tegengehouden,
totdat de jongens elkander onverwacht loslieten^
den bedelzak opnamen en bij do omstanders f
rond gingen, die dan ook meest allen hun pea> -
ningske voor deze voorstelling offerden.
De gemeenteraad van Graft heeft in zijne,
laatste zitting besloten 2 gratificatiën toe te
kennen en wel eene van f 100 aan den heer
Klinkenberg, hoofd der school te Graft, wegens
het door hem alleen waarnemen der lessen
aan de school aldaar, en eene van f 50 aan
den heer D, van Albada te West Graftdij^
wegens zijne diensten het onderwijs bewezen'
gedurende de tijdelijke ongesteldheid van het
hoofd dier school.
Een zeldzaam geval heeft zich in eene i
raadsvergadering van de gemeente Wolfaarsdijk
(Zuid-Beveland) voorgedaan. -■
Op de plaats voor het publiek bestemd ston- I
deu stoelen; maar toen de toehoorders daarop,
als naar gewoonte wilden gaan-zitten, werd het
hun door den burgemeester verboden, en een
voorstel door een der raadsleden, strekkende ort\
het wel toe te laten, stuitte af op de weige
ring van den Voorzitter om dit in rondvraag te
brengen.
Z.E. Achtb. gaf den toehoorders te kennen
dat ze rustverstoorders waren o.a. door altoos,
maar in den laatsten tijd bij vergaderingen van
den gemeenteraad te komen luisteren, en ver
weet een der wethouders, dat hij zelf wel Bur
gemeester wilde zijn. Het zal niemand ver
wonderen, dat hetgeen verder in de vergadering
werd behandeld, niet juist blijken gaf van een
goeden gang van zaken.
Trouwens na den dood van den vorigen ti
tularis schijnt er nog veel spanning te bestaan
tussohen den Burgemeester en den raad.
Hot aanwezig publiek, aldus door den Voor
zitter toegesproken, heeft intusschen naar wij
vernemen een aanklacht tegen hem bij den of
ficier van justitie ingediend, (Amst.)
Men schrijft uit Oldeboorn aan het N,
Adv, BI.:
Eene vrouw, eene kleine winkelnering drijvende,
doch achteruitgaande in zaken, vergat haar
stelletje gewichten tijdig te laten ijken. Zij werd
deswege veroordeeld tot eene belangrijke boete,
bij wanbetaling te vervangen door gevangenis
straf.
Boete betalen bon zij niet gevangenisstraf
ondergaan zij had 't gezegd, die zou ze vooit
overleven, en zij heeft de daad hij het wM
gevoegd: zij beging een zelfmoord.
Eenige arbeidersgezinnen uit Dussem en
Emmikhoven, voor wie het steeds moeilijker
wordt in hun onderhoud te voorzien, maken zich
gereed in 't voorjaar naar Amerika te gaaa
Hun schijnt vrije overtocht te zijn aangeboden,
op voorwaarde dat zij later, als zij in de nieuvre
wereld arbeid gevonden zullen hebben de kosten
hij gedeelten zullen afverdienen.
Te Lent, bij Nijmegen, kwam eene vroun
eenigzins „opgewonden" tehuis. Haar mandeel
haar opmerken, dat zij de kinderen we) wat
lang had laten wachten. Dit ontstemde haat
zoodanig, dat zij haar echtvriend te lijf ging ea
in den vinger beet. De man wilde haar echter
in niets toegeven en beet haar in den neus.
Toen kwam politie. De voeding der kinderen
zal nu wel niet geregelder geworden zijn.
„vergeel uiy, mynlieer," zeide nu de grijsaard 5
vloeiend Duitsch, „mijn zwager is, en met recht,
over verstoord, dat men de poort met geweerkolf
opende."
„Ik verzeker umajoor Edler i3 myn naam
„Graaf Braniczki."
„Ik verzeker u, heer graaf zoör vereerd u
leeren kennen dat deze daad van geweld zont
myn bevel geschiedde en dat ik er streng onderzo
naar zal laten doen."
„Vergeef mij - zijt gjj dan niet de bevelhetiM
dezer troepen?" vroeg de graaf,
„Die ben ik wel, hoewel het halve eskadron W
hyzonder gekomandeerd wordt dqor den eersten J*
tenant, prins Looz," antwoordde de majoor, zich w
in den zadel oprichtende. „Die willekeur had pi»'
in myne afwezigheid, tor wijl ik om de plaats -was®
reden, ten einde éen anderen ingang te zoeken, «J,
men ons bjj de poort niet open deedMiar
begint hevig te sneeuwengy zult wei toestaan*
gjj ziet, de manschappen trekken reeds de sta"»
binnen."
„Zeker, maakt het u zoq gemakkelijk mogelijk
geen complimenten," antwoordde de graaf ir0[1'sf"b
Intusscheip hadden de grijsaard en nog eea.ft-2
die intusschen ook buiten was gekom®11, den hj
eigenaar mede naar huis genomen, De Ulanen W*"
ten het zich zoo gemakkelijk mogelijk.
Na verloop van een half uur, had ieder z'c11 v
plaats uitgezocht en had men ook de officieren *1
kamer in het huis aangewezen; zoo goed j
maakten zy het er zich ZQ° aangenaam mogeliK^
Intusschen stond de'gastheer met grimmig
inzynkamer naar het sneep wen to kijken en"
les gaan zooals het whde, Zijngrijze sohqanvaaeu j
Yrouw ey graat Braniczki deden al lyin best U ra
het verstand te brengen, dat hjj zich mo0jt Gu.
schencjat hij mqest „bedenken" en verdrag
Wqrdt