r.c draaiden en wendden en keerden de zaak om en bekeken ze aan alle kanten en nog meer; ze bekeken de zaak en hunne beurs, hét voordeel en het nadeel. Dat langzame, dat flauwe, dat kleingeestige kent men niet meer. Tegenwoordig is 't meer een tijd van wagen. En wat is wagen? De zaak van éénen kant bezien en den anderen niet zien omdat men het vergeet en ook dikwijls omdat men moedwillig blind is, en niet tril zien! Ondernemingsgeest is goed, is uitmuntend. De handen uit de mouw stekên isloffelijk, is echt hollandschfermkordaat. Maai kan dit alles niet met voorzichtigheid, niet overleg en bedaardheid gepaard gaan? 't Is een on gelukkig verschijnsel in onze dagendat men ■zich voor dit laatste geen tijd gunt. 't Is, als of alles een sfooninatuur, een stoömkarakter heeft aangenomen. De gejaagdheid, dat vlie gen dat men bij aankomst of vertrek der trei nen kan waarnemenis geheel in ons door gedrongen. Men moet alles spoedig, met stoom doen en den tijd om iets van twee kanten te bezien, heeft men niet of durft men niet te gebruiken. En de gevolgen? Die blijven gewoonlijk niet uit. Wel valt men elkander daarom niet altijd aan als de ridders: maar de zaken loopen verkeerd af. lloc menig een heeft zijn ongeluk, zijn on dergang daaraan te wijten? Hoe menigeen ziet alleen den gouden kant van 't voordeel en kan of wil de kansen van verlies niet zien. Nog geldt dc uitspraak van den monnik, dat ave dikwijls dwazen zijn in dit opzicht. Laat ons toch niet praten van tegenloopen in de wereldongelukkig zijn enz. terwijl zoo dikwijls de schuld in ons zeiven ligt. Laat ons toch niet altijd met verliazing en zelfs met afgunst zeggen, dat anderen zooveel meeloopt. Die anderen verstaan de kunst, de groote, maar volst rokt niet onbereikbare kunst, om het schild van twee, d. i. de zaken van alle kanten nauwkeurig op te ne men. Wat ik hier meedeel, is uit de omcA*doos, maar ook nu nog zeer bruikbaar. Baarn. 1'. van de VELDE Mz. Kiiuiciilanriscli ISictnvs. Tot onderwijzeres te Haringhuizenge meente Barsingerhornis benoemd mej. H. Vredenberg, te Amsterdam. Uit het verslag, door commissarissen der spaarbank te Oost Graftdijk uitgebracht, blijkt, dat daarin gedurende het vorige jaar f 411,66 belegd en f 487,00 uitbetaald is. De bank was op 1 Jan. 1883 aan de deelhebbers eene som van 1873,20 verschuldigd. De collecte ten behoeve van de wed. Bosschieter aan den Bp, wier man op zoo noodlottige wijze omgekomen is, beeft eene som van ruim f 550 opgebracht. Hs. Dijk, wonende te Hellendoorn, was van het dorp gekomen om bij den notaris te Holten eenig geld in ontvangst te nemen. Om streeks 7 uur hem verlatende, ten einde zich naar zijne woonplaats terug te begeven, werd hij in den zoogenaamden Holtenborg door een nu tegen Marta, „dat pij geen goede manieren hebt om met paarden omtegaan. Gij liebt een te harde on onstuimige hand voor odelo dieren. Gjj moest „Mijnheer!" riop Marta uit en kwam woedend den prins togomoet „Gy zijt een onbeschaamde!" „En nu bomerk ik, dat de gouadigo freule het nog minder verstaat mot fatsoenlijke merisehen om te gaan," zeide de prins gelaten, „gij vermoedt zekerlijk niet, hoe slecht hot u staat, dat gij zoo doet?" Door dit woord ontsteld, stond de freule een wijle onthutst on verbluft. De prins maakte var. dit oogeu- blik gebruik om zijn manschappen te duvelen, alle paarden behoorendo aan de familie insgelijks uit do 6talleu te jagen. Er ontstond een aigemeene verwarring op den hof. Overal vlogen de paarden heen. „Is het zoo goed?" vroeg de graafaa«Marta, torwyl hij haar opmerkzaam gadesloeg. „Gij zijt geen edelman, - gij zijt èen lafaard!" schreeuwde zij en zwaaide met de rijzweep. „Daarover hebt gij het recht niet te oordcelen," antwoorddo de prins hoogmoedig. Dit onstuimige tooneel nam toen plotseling een ongedachte wending. Toen namonlijk graaf Hancko goedhartig tusschenbeide wilde komen, door te-/.eggen: ,.U moest toch bedenken, wat gij zegt, mejufvrouw," barstte het onweder los. Zi\j gaf hem met de rijzweep eon hevigen slag over den schouder, zoodat liy wer kelijk terugdeinsde. „AhSaccra! dat is sterk!" riop hij vorblee- kehde, uit: „dank het God, dat gij geen man zijt, en vergun mij, dit hatelijke speelgoed uit uw voorbarigo hand te nemen, opdat er geen grooter onheil mede wordt aangericht." lljj wilde de daad bij het woord voegen, maar do prins riep hem waarschuwend toe: „Laat af bezoe del uw hand niet, graaf! - Wanneer de Poelsche vrouwen de w eivoegeljjkhoid vergeten wij zijn Offi cie ren!" Tandenknarsend wierp Marta nu de zweep voor de voeten der oiïciuciniet als eene, die zich schaamt', persoon aangegrepen, onder de woorden: ..leg af! Er ontstond eene worsteling, waarbij Dijk overwinnaar werd. Na zijn aanvaller een flinken slag met zijn stok gegeven te hebben, nam hij ijlings de vlucht. Spoedig daarop hoorde hij zijn aanvaller fluiten, hetwelk van twee zijden herhaald werd, zoodat men hier aan een com plot moet denken. De aanvaller had zijn gelaat zwart gemaakt. De politie doet ijverig onder zoek, dat echter tot nu toe nog geen resultaat heeft opgeleverd. Zondagmiddag kregen twee jongentjes te Giethoorn van 7 en 6 jaar, het in 't hoofd, om door middel van lucifers de hooimijt bij 't huis van den grootvader van 't eene knaapje R. Dijkstra, aan den dijk, in brand te steken. Toen 't vunr hun evenwel misschien te groot begon te worden, moet hun de schrik om 't hart zijn geslagen; ten minste zij kwamen ontsteld de respectieve ouders (in de nabijheid wonende) de onheilspellende tijding brengen: „de heumiete in braand, maor ik heb 't niet edaone!" Spoedig was er veel volk aan wezig en met vereende krachten en denoodige bluschmiddelen werd men den brand meester en voorkwam men verdere onheilen. De wind was gelukkig bedaard. Te Steenwijk tracht een Mormoon voor zijne leer proselieten te maken. Reeds meende hij een persoon gewonnen te hebben, doch toen het op doopen aankwam dit geschiedt bij de Mormonen door onderdompeling trok de bekeerde zich terug, 't Was hem te koud! De beide echtgenooten H. A. Gunters, uit 's Hage, de een magnetiseur en de andere claivoyante, alsmede de geneeskundige de heer J. Kimmel, uit Leiden, zijn gisteren door de MiddelImrgsche rechtbank veroordeeld, ieder tot drie maanden cellulaire gevangenisstraf en 100 gulden boete. Men schrijft uit Hellevoetsluis van Dinsdag: Heden kwamen hier op de kanaalhaven negen Urker schokkers. Het was een levensgevaarlijk werk om, terwijl de Noord-Westelijke storm loeide, vergezeld van hagel- en sneeuwjachten, uit zee deze haven te bereiken. De loodskotter No. 4, schipper J. Verschoor, verleende alle mo gelijke assistentie. Hij zeilde uit zee de schok kers voor, om- hun den veiligen weg te wijzen. Vier schokkers echter sloegen in den mond van dit zeegat om, waardoor alle opvarenden ver dronken. De vloot bestond uit 20 schokkers, waarvan er eenige te Maassluis zijn binnengevaren. Door liet overslaan van het zeil, is een der opvarenden van een Vollendammer visschers- vaartuig, op de Zuiderzee voor de haven van de Lemmer, overboord geslagen en verdronken. De ongelukkige is de eenige zoon cener weduwe. Woensdag morgen is te Scheveningen be richt ontvangen, dat 7 schuiten daar te huis behoorende, te IJmuiden zijn binnengekomen; van een achtste, die deze schuiten in zee volgde, is kort daarna niets meer gezien. Te Scheveningen zelf zijn Woensdag morgen 2 schuiten aangekomen, de eene zonder averij de andere had netten, tuig en ankers verloren. Nog van ongeveer 60 schuiten is men zonder bericht. Algemeen vreest men, dat nog treurige berichten te wachten zijn; men doet evenwel goed, niet alle geruchten voor waarheid aan te nemen. Eerst over eenige dagen kan men de verliezen overzien. Van uit Zoutkamp wordt betreffende den storm der laatste dagen aan het R N. gemeld maar als eeno, die uitdaagt. „Dat is Poolsch!" zeide de prins verachtelijk. In dit oogenblik verscheen oeno nieuwe persoon bij dit levendig tooneel. Vergiffenis gy dwaalt, mijnheer," klonk een hel dere, vrouwenstem, „dat is niet Poolsch het is eenvoudig onwaardig!" Het was Mota von Pordowski, die den prins ant woordde. De oudere zuster had voor hot venstor van haar kamer bemerkt, wat er beneden voorviel. Schie lijk had z;j zich een doek om het hoofd geworpen on was naar heneden gesneld. Z;j kende Marta's hevig karakter genoeg en vreesde altyd voor hare uitbar stingen. Zfj had den slag zien geven en liet sarkas- tischo woord van den prins gehoord; zij werd erdoor getroffen en met toornigen blik nam zij Marta's hand en voerde haar met geweld met zich mede. Juist als de beide freules hot huis binnen gingen verscheen graaf Braniezki in de deur, maakte voor haar plaats en volgde haar. De beide officieren stonden nu alleen on keken el kander aan oen weinig beschaamd over het gebi ek aan grootmoedigheid van den een, en de ander nog in volle toorn. .Dat was oon geduchte les," zeide de prins met eene gedwongen lachje en nam de graaf bij den arm. „Ik z.eido het u wel, de dag heeft een schoon begin!" „Korporaal!" w endde hij zich toen tot Tarcza, „brongt de paarden w eder in de stallen; eerst de onzen, dan de overigen." „Gij zijt nog nuchter, graaf kom binnen, laat ons ontbijten en over de onbeschaamdheid lachen, liet eenige, wat verstandig is." Hij trok den graaf met zich mede. „Een geluk, dat zij geen inan is," tandenknarste deze en stootte met 'do sabel heftig op den grond. „Misschien meent gij nog wel eens op een andere wijze revanche," spotte de prins. Zoo gingen zij het huis binnen. Wordt vervoh/d. Onze visschersvloot lag ,1 M*arr verzameld onder Oostmahorn en Schienn - en koos van daar, met moed bezield aangename weder en tuk op winst doorgebrachten winter, het ruime 'Sot Üa vlugge schol te verschalken en zoo m S eene aardige verdienste huiswaarts te 3 Maandag door heeft men gevischtopdenv^ naar den kant van Ameland. En dat d pen nog al ver van den wal af warLV* men daaruit opmaken, dat ze zich 1»"' op eene diepte van 13-16 vademen Gevaarlijk terrein voor onze kleine schijf dezen verraderlijken tijd van het jaar ju wat doét men al niet voor gade en kroóJi dag van Maandag werd ongestoord in werkzaamheid doorgebracht, toen tegen J|w avond in het Noorden onheilspellende*^,', boven den horizon verrezen en aan den h— een dreigend aanzien gaven, waardoor aanv^ kélijk enkelen, daarna allen, werden gevvaÜ' schuwd, dat het tijd was om naar eene veir wijkplaats om te zien. Die wijkplaats wast? Friesche Gat. Een enkele had om 6 uur het net binnen was, al was het dan ook met groote mai i zoo gelukkig binnen genoemd zeegat te korS en ten anker bij Oostmahorn. Anderen b?' men later gereed en door 't booze w»» overvallen durfden zij 't niet meer op'; Friesche Gat aanzetten of zoo ze 't dei- is 't niet gelukt, of ze zijn bij hun pogS op 't veld van eer gesneuveld. Hoe dan ook, er ontbreken aan onze vU vier schepen, waarvan wij en ook onze ri gezellen niets anders denken, dan dat ze i hunne bemanning jammerlijk door de golr,- zijn verslonden. Drie althans zeggen gei waardige visscherslieden hebben zij g, drijven. De vermoedelijk omgekomenen g j M. L. Visser (met 2 zoons en een neef) E. i: H. Bosveld (vider van 8 kinderen) met D. L, en AP. Visser met zijn zoon Jacob 3 A. Buitjes, en Abel en Geert Buitjes met u* aan boord G. Dijkhuis. Zoo zijn dan vermoedelijk 13 personen vaj de Zoutkamp'-r visschersvloot bij die gelegen heid jammerlijk omgekomen. Hoe benard fc omstandigheden geweest zijn, kan men duii- lijk zien uit den toestand, waarin de sche|« verkeeren, die het nog hier binnen hebben r- bracht. Alles aan boord is in wanorde: bede goederen, levensbehoeften enz. liggen door ruim of waar dan ook, met één woord, op plaatsen, waar ze niet bohooren, en de schepen zijn vol water. Ook van het naburige Paeser.s, in Friesland, hooren wij treurige berichten omtrent vis schersvloot. 22 schepen zijn van daar uitgegaan en nog maar 3 weer terug. Zoo hoor ik, dal een er van in 't zicht is, maar wegens de on stuimige zee nog niet kan naderen. Van overigen weet men, dat één op Engel icbma» plaat zit, maar van al de anderen niets zekerheid, 't Gerucht wil, dat vrouwen en ka deren op den dijk stonden uit te zien omu mogelijke drenkelingen te turen, en dat s nauwlijks te weerhouden waren om zoover n gelijk in 't water op te gaan, wanneer ze zk: ook maar verbeelden in de verte iets te be speuren, dat mogelijk den geliefden man of eeni; ander bemind familielid kon zijn! Tien jaren geleden, was een Italiaan, door een boer uit de omstreken van Carpent» verklapt was, tot tien jaren tuchthuisstraf tff oordeeld. Als een echte Vendettist zwoer zich te wreken en dezer dagen ontslagen zijne- wilde hij woord houden. De boer had echter de gendarmerie gewsi' schuwd, die den Italiaan over de grenzen bracfe Hij kwam voor een paar dagen op de boeré.' vroeg in den morgen aan en vroeg den bc te spreken. „Wacht even", riep deze uit I* venster, „ik kom dadelijk bij je", en tegel?' knalden twee schoten, die den Italiaan <W ter neder deden storten. Op het lijk werden erf geladen revolver en een dolkmes gevonden- Volgens een bericht van den maffe flj Luzy (Nièvre) aan het Petit Journal in dat dorp een vrouw van 118 jaren, w» Fidault genaamd, weduwe Georges, ge^oreB. Tagnière op 21 April 1765. Zij woont bij harer achter-kleinkinderen en heeft nog een paar weken een wandeling gedaan n Cuzy, 7 kilometers van Luzy. Zij is een® in haar leven verkouden geweest, doch dit haar ernstigste ziekte. Ontzettend is de ramp, welke Dff1 morgen te 11 uren te Scheveningen v0°.^ De zee was zoo woest, als zij in jaren m weest was; de schuiten werden tegen de "I nen geslagen en te 11 uren 43 stond water de zee aan den voet van denstran Tal van schuiten waren in zee, en zij, die - dag waren uitgezeild, hadden door teg13 niet ver in zee kunnen komen; de kwamen dan ook weder terug. Een dier bleef echter als het ware in de bran gen; haar mast brak; een stortzee vaartuig op zijde, de equipage werd w geworpen en allen kwamen jamnió

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1883 | | pagina 2