BELG-IE-
Het doodvonnis van Armar.d en Leon
Peltzer is, zoo als verwacht werd, door den ko
ning veranderd in levenslange gevangenisstraf.
De eerste 10 jaren zullen zij doorbrengen in
de cellulaire gevangenis te Leuven en van daar
zullen zij naar de gevangenis te Gent overge
bracht worden.
Parijs 25 Maart. De ministerpresident
Jules Ferrijdie zich sedert eenige dagen in
Arcachon bevindt, heeft zijn oponthoud aldaar
tot Maandag verlengd ./Hij is niet wel"; hij
bevindt zich tegenwoordig in 'een zeer opge
wonden toestand Hij hoopt evenwel, dat hij
niet gelijk zijn beide voorgangers Duclerc en
Faillièrcs zich zal moeten terugtrekken.
Zoodra de kamers weder bijeen zullen zijn
gekomen, zal de regeering een crediet van
250,0(10 fres. vragen voor de kosten van het
buitengewone gezantschapdat Frankrijk bij de
kroning van den Czar naar Moskou zal zenden.
EUGEL A-ISTID-
Londen 26 Maart. He regeering beval
de bewaking der openbare gebouwen te Lon
den door 2000 man infanterie. Tot bescher
ming van het parlementsgebouw en het Bue-
kingham paleis is een bataillon garde bestemd.
ITALIË
Uit Rome telegrapheert. mendat in den
nacht van 25 op 26 Maart, voor het gebouw
van het ministerie van justitie een met kruit
gevulde flesch is ontploft en men eene andere
Hesch met kruit in het Quirinaal gevonden
heeft; tengevolge hiervan hebben verscheidene
inhechtenisnemingen plaats gehad.
NTOORWEGE NT.
Bij Drontheim is vulkaansche asch ge
vallen, zoo .lat men algemeen veronderstelt dat
de Hekla, eene vuurspuwende berg op IJsland,
is uitgebarsten.
New-York 24 Maart. De generaal-post-
meester Tomoshij v, Howe is heden plotseling
gestorven.
maar werd slechts door hem bewoond. Be in
boedel, waarvan zich weinig gered is, moet hoog
verzekerd zijn geweest.
Iemand in een Friesche gemeente woon
achtig, had sedert geruimen tijd een open won
de aan den groeten teen van den rechtervoet. Een
zijner buren gaf hem den raad, er petroleum op
te doen, waaraan hij gevolg gaf. Na korten tijd
zwol nu het geheele been geweldig op, zoodat
de toestand van den man niét zonder gevaar is
Bui nlfinrisch Nieuws.
B1®, A-dSTKRICTK-
^JVCIE-RIEZA.-
GEMENGD KI EU WS.
Ecu pijnlijk bezoek. Bij een ongehuwden
bediende van de bank te Weenen, den heer
J., die alleen een kamer bewoonde, verscheen
voor een paar dagen een hem onbekende, net
gekleedo jonge dame, die in een zeer opgewon.
den stemming verwijten kwam doen over zijn
ontrouw. De heer J., die zich met zijn nichtje,
ee^ meisje van zes jaren, alleen in de kamer
bevond, ontstelde zeer, toen hij bemerkte met
een waanzinnige te doen te hebben. Onder het
uitroepen van grove verwijten, liep zij de kamer
haastig op en neder. Eensklaps bleef zij staan,
richtte hare fonkelende blikken op het kleine
meisje, dat bewegingloos op de caoapé zat en
snelde op haar toe met de woorden: O, dat is
het, waarom gij niet meer wilt, dat ik hier
kom. De heer J. ontzette het kind, en üep
naar achter om de buren te waarschuwen. In
de kamer teruggekeerd, vond hij de dame be
wusteloos op den grond liggen met het hoofd
bebloed. Door een der aanwezigen, die zoowel
de dame als hare ouders kende, was het raadsel
spoedig opgelost. De dame, de dochter van een
hooggeplaatst staatsambtenaar, was de bruid
van een joDgen professor, die vroeger dezelfde
kamer bewoonde. Ongeveer een maand geleden,
stierf de professor plotseling en sedert dien
tijd was de dame zeer zwaarmoedig. Zondag
morgen verliet zij vroeg het huis harer ouders,
kwam den geheelen dag niet terug en 's avonds
trad zij 'de vroegere woning van haar overleden
bruidegom als waanzinnige binnen.
Een nieuwe circusbrand heeft onlangs te
New-Orleans plaats gehad. Door een rondreizende
kermistroep, die zijne tent, uit eenvoudig zeil
doek bestaande, aldaar had opgeslagen, werd
Zondags eene buitengewone voorstelling gege
ven, waaraan mannen, vrouwen en kinderen
deelnamen. Een leeuwentemmer liet de wilde
dieren in een groot hok door brandende hoepels
springen en bij het terug trekken van een
dezer hoepels geraakte een gordijn in brand.
Daardoor ontstond een ware paniek onder de
toeschouwers die onder het uiten van angst
kreten naar de deuren snelden. De brand was
spoedig gebluscht en niettegenstaande een clown
spoedig op de schouders van zijne makkers
sprong en aan het publiek het half verkoolde
gordijn toonde om te bewijzen, dat het gevaar
geheel geweken was, was het niet meer moge
lijk de orde te herstellen. Het gedrang was
onbeschrijfelijk, en aan de uitgangen vormden
zich een barrière van personen, die in onmacht
gevallen waren. Hiermede was het ongeluk nog
niet ten einde. Yelen, die de uitgangen niet
bereiken konden, sneden groote gaten in het
zeildoek en wierpen vrouwen en kinderen op
straat. Aan een zijde braken eenige mannen
in hunne vertwijfeling, de palen, waarop het
doek rustte, zoodat de tent daar instortte en
ongeveer 60 personen, meest vrouwen en kin
deren, onder den zwaren last begraven werden.
Door de pogingen, die de ongelukkigen aanwend
den om weer in 't vrije te komen, geraakten
zij nog meer in het zeildoek verward, zoodat
velen stikten. Het aantal dooden is nog niet
geconstateerdmeer dan honderd personen
werden zwaar gewond.
Een doodtjewaande er/qenaam. Voor een
paar jaar ongeveer stierf te Shefüeld een rijke
fabrikant, Mack genaamd. Bij het openen van
zijn testament vernam men, dit hij zijn aan
zienlijk vermogen aan zijn neef, dokter Mack,
vermaakt had, doch deze was niet te vinden.
Hij had als officier van gezondheid den Russisch-
Turkschen oorlog medegemaakt en sedert had
men niets meer van hem vernomen. Juist was
toen in de gevangenis te Wandsworth een aan
de familie bekende Engelsche dokter, die be
schuldigd was van zijn zwager vergiftig t
hebben. Dokter Samson, zoo heette hijWa!
ook op de slagvelden in Bulgarije werkzaam
geweest en had daar dokter Mack ontmoet
De executeur-testamentair wendde zich tot heni
om inlichtingen en bekwam tot antwoord, dat
hij zich goed herinnerde den jongen Mack
in een veldtent doodelijk gewond gezien te
hebben. Daarop verklaarde de rechtbank dea
erfgenaam voor dood en gaf de noodige orders
voor het regelen der nalatenschap. Nauwelijks
waren echter de noodige documenten gereed
of de dood gewaande Mack vervoegde zich'
van zijne wonden genezen, bij zijn notaris en
het nagelaten vermogen is hem dezer dagen
ter hand gesteld.
Uit Metsermise wordt aan de Köln. Zeit.
o. a. het volgende gemeld: Een afschuwelijk
ongeluk viel gisteren in Diesdorf voor. De land
lieden Wolf, waren in den tuin bezig en lieten
hunne kinderen, een van 4 jaar en een van
10 maanden, in de kamer alleen achter. Het
oudste kind opende de deur en liep op de straat
om te spelen. In dien tijd kwam de zwijnen
hoeder met de zwijnen van het- veld terug cn
liepen de zwijnen van de echtelieden Wolf het
openstaand vertrek binnen. Toen nu de moeder
uit den trein terugkwam, vond zij van haar
jongste kind alleen nog het hoo.fd en een beentje
over; de zwijnen hadden het kind reeds zoover
opgevreten.
Een Fransch marine-docter heeft op een
eiland van de rivier La Plata een nieuwe aard
appelensoort ontdekt, die in een warm klimaat
tweemaal per jaar vruchten oplevert. Reeds zijn
er eenige exemplaren van naar Frankrijk gezon
den en worden er te Brest proeven mede ge
nomen, die aanvankelijk veel beloven De knollen
bereiken de grootte van een kippenei en wor
den zóó snel rijp'dat de oogst reeds twee maan
den na het uitzaaien kan plaats hebben.
Een rijk ongehuwd heer, die verleden jaar
te Lyon overleed en aan zijn erfgenamen een
vermogen van vier millioen francs naliet, stelde,
volgens een Lyonsch blad, hun allen in zijn
testament een zeer zonderlinge voorwaarde. Hij
bepaalde namelijk, dat hij in een ruim onder-
aarsch gewelf begraven moest worden, en dat
jaarlijksch op zijn sterfdag in dat graf een feest
maal en gecostumeerd bal gegeven moest wor
den. De bloedverwanten moeten, om grooten
luister aan het feest bij tc zetten, in open rij
tuigen naar het gewelf worden gebracht. Het
bal moet minstens 4 uren duren. Men [zal nu
eerstdaags het wonderlijke feest moetea vieren#
Op een bal te Petersburg.
Een jong man nadert een jonge dame en waagt
haar voor de tweede quadrille. „Het spijt
mij zeer; ik heb reeds Üe vier eerste quadrilles
vergeven. Maar wanneer u de vijfde hebben
wilt...." „Het doet mij leed daarvan geen ge
bruik te kunnen maken." „Waarom niet? Gaat
u dan al zoo vroeg heen?" „Dat niet, maar
ziet u. als de vijfde quadrille begint, ben ik
waarschijnlijk al lang dronken."
In Rusland heeft den 12n dezer een ernstig
spoorwegongeluk plaats gehad. De posttrein van
Kursk naar Moskou is bij het station Iwanowa
uit het spoor geriakt tengevolge van dc opge
waaide sneeuwacht personenwagens en een
goederen wagen werden verbrijzeld; meer dan
40 personen kwamen om het leven of ontvingen
ernstige wonden.
de graaf goedkeurend.
„Dat doe ik reeds, daarom heb ik twee man op
post gezet, en zal zelf ook opletten; ik sla hem alle
knokkels stuk 'J
„Neen, neen dat niet, geen geweldadigheden,
maar laat hem vooral niet ontglippen!" beval de offi
cier en gaf den korporaal te kennen dat hij kon heen
gaan.
De drie gewonden waren twee Polen en een Bel
gisch student; een der Polen was aan de heup zwaar
gekwetst door een lanssteek, de beide anderen waren
licht gewond. j
Voor wij zien hoe het met de gewonden ging, zi)
hier eerst vermeld, dat korporaal Tarcza zijn doel dit
maal niet bereikte, want tegelijk met de gewond®
verdween hij in huis. Trots zyn ijver durfde Tarcza
hier niet binnen gaan, want aan de manschappen was
verboden het huis te betreden. t
Toen graaf Hancke het huis wilde binnengaan trot
het voertuig zyn aandacht en kreeg hij eene herin-
nering-
„Sacra!" riep hij uit, „bedrieg ik mij niet dan
hoort die wagen aan den ouden kerel, dien ik laai-
op m\jn weg ontmoette en die toen klaagde, dat
zoo zwaar ziek was! Ei, daar wil ik daaem.l
eens naar onderzoeken 1" ojl
Met deze woorden snelde hy het huis binnen.
vond echter den oude nergens, en op zijne vra(L
schudde men het hoofd en gaf men te verstaan, n
te weten. Men had de handen vol met de g®A,
broeders, wie bekommerde zich dus om een Jooo^j
Urenlang stond de wagen daar voor de deur eu
paard, liet het hoofd hangen; insgelijks stond korp
Tarcza met ongeduld te wachten, terwijl graat ij'
binnen aan tafel zat, maar geen voerman liet zie'
ten laatste kwam er een medelijdende ziel, ffl w_
ry'tuig ter zyde trok en het beest in de schuur P''Ai-
Den volgenden morgen stond het armzalige'
daar nog, doch de oude was verdwenen en ko I
Tarcza kon nazien. Bassama! Dus had hUz'l
vergist, de kerel heeft zich uit de voeten gen1
hy had dus een slecht geweten!
Nu hy zou hem nog wel eens op een bet^f 'T
aantreffen, dan zou hy hem niet meer loslate' m
Wordt vervoW- j
krenkt, „het heeft hier het aanzien, alsof de geheele
wereld hier krankzinnig is geworden!"
Hij schudde het hoofd, trok zjjn aanteekenboekje te
voorschijn en begon met bevende hand te schrijven.
Een andere hand legde zich zwaar op zijn schouder
neder, een oude heer met witten baard en gerimpeld
gelaat keek hem treurig aan.
„Dat verwondert u mijnheer?" zeidehy met bevende
lippen, „zoo was het altijd in dit ongelukkige land
altyd oneenig! Helden als Kosciusko gingen daardoor
ten grondeZooveel edel bloed tevergeefs ver
goten, zoovele tranen en gebeden
Hy sloeg de hand voor het hoofd en ging naar
buiten.
Vorst Jablonowski, die geen woord gesproken had,
sprong nu op een paard, en joeg spoorloos naar Krakau.
Vreemd moet het schijnen, dat dezelfde menschen,
die s'morgens jubelden over Mieroslawski's ongeluk,
denzelfden avond nog menschen dier party met ^ven-
veel geestdrift ontvangen.
Sedert de Russen zich aan de grens.vertoonden en
begonnen eenige workdadigheid te ontwikkelen, ver
meerderden zich daar als overal in het koninkrijk de
kleine schermutselingen met afwisselend gevolg.
Op het landgoed had een levendige strijd plaats.
Korporaal Tarcza, gebruik makende van het prachtige
weder, liet zyne manschappen de dekens uitkloppen
en bemerkte daarbij, hoe een klein onoogelyk voer
tuig de poort binnenkwam; naast dit voertuig liep
een Jood, gekleed in een pels en hooge laarzen, de
zweep over den schouder. Een ruiter, die een breed
verband om het hoofd had reed daarnaast.
Nauwelijks zag de korporaal den Jood, of hij vloog
over den hof op den Jood aan en greep hem by den
kraag, voor deze zich uit de voeten had kunnen maken.
„Holla, vervloekte Jood!bassama! goed, dat ik
u vind, hond!Waar hebt gij uw jongen en het
paard gelaten?" riep hh uit en wurgde hem bijna.
De oude, door dezen overval zeer ontsteld, schreeuw7-
de uit alle macht en verweerde zich met zyne bevende
handen.
„God der gerechtigheid!Wat wilt gyIk ken
u nietlaat een arm man los!..,. Wat heb ik "u
gedaan?" krijschte hij, zich verwerende en begon dan
te hoesten en te snuiven alsof hij werkelijk bijna ge
stikt was.
„Weg daar! wat wilt gij?" riep de ruiter Tarcza
toe en nam een dreigende houding aan.
Van alle zjjden kwamen lieden aansnellen om tus-
sclienbeido te komen, doch Tarcza hield den oude goed
vast.
„Vervloekte hond! Waar hebt gy het paard?...
Waar is die kerel, die den ritmeester zyn vos heeft
gestolen en ons voor don gek heeft gehouden?!" vroeg
hy met nadruk.
„Wat wilt gij mét een paard?" schreeuwde de Jood
klagende, by elk woord hoestende, „wat weet ik van
een vos en van een ritmeester!... Rechtvaardige
God, wie staat by my
De zaak werd een weinig kritiek, want de omstan
ders trokken party voor den Jood.
Toen deze weder begon te jammeren: „Wat?... ik
vervoer arme Poolsche gewonden en wordt daarvoor
mishandeld!" verhief zich een algemeen woedend ge
schreeuw.
Niet uit vrees maar uit verstand, liet de korporaal
den oude voorloopig los, doch volgde hem op den voet
en riep eenige ülanen en gaf hen eenige bevelen,
zoodat vyf minuten later een dubbele post stond by
de deur, voor welke het voertuig stil hield.
Intusschen was de geheele hof in alarm geraakt;
uit alle vensters kwamen nieuwsgierige hoofden te
voorschijn; uit alle deuren sneldon mannen en vrou
wen toe. Er was sprake van gewonden, die zich hier
heen begeven hadden, men wilde ze natuurlijk zien
en helpen.
Honderd handen waren daartoe bereid. Marta von
Bordowski was onder de yverigsten.
„O gy armeno, gy dapperen!" weerklonk het.
De zeilen van de wagen werden ter zyde geschoven
en men zag twee bleeke mannen op het stroo liggen.
Men tilde ze uit de wagen en bracht ze in huis.
Graaf Hancke, die het tumult had bemerkt, kwam
nu insgelijks op den hof en vroeg den korporaal van
waar die lieden kwamen, en wat die dubbelde post
beteokende.
„Heer Luitenant ik weet niet van waar de Polen
komen, doch wel weetik, dat daar die vervloekte Jood
is, die ons bij de neus heeft gehad en ons op een ver
keerden weg gebracht heeft en den ritmeester zjjn vos
ontstal!" luidde het antwoord.
„Ei zoo! - Houdt dan een oog op dien kerel!" zeide