Algemeex
22 APKILT
1
I
A I E L XV S-
L V X l> It O l XV It L A l>.
aa V s i\ z i:
Ao 1883.
27sie Jaargang.
tV I» V E it T E X T I E-
zo\i>\<;
Dit blad verschijnt tweemaal per week H oems-
(Jr>(/- en Zalurdai/Ocond. Bij inzending tot 's
middags 12 me, worden Adrcrfcidihi in het
eersMiitkomend nummer geplaatst.
V' 1666-
UITGEVER:
J. WINkïX,
TF SCH AGEN,
Laan, Wijk D, No. 5.
Prijs per jaar 3.—. Franco per post 3 GO.
Afzonderlijke nummers f 0.05.
E
Ixckciulniakingc
n.
li KA AI HU KA S AO.
Sf'HAOKN. den l.'Jeu Ajril 1883.
Sedert eenige dagen bevinden we ons, al-
lijd volgens den almanak, in de lente. Daar
enboven zijn er kenteekenendio van 't voor
jaar gewagen.
De schoonmaakwoede, door eene voorjaars
zon begunstigd, is in vollen gangde kachels
nu,eten verdwijnen en geven daa:door als 't
ware eene aankondiging, dat de winter vooruij
en de heerlijke lentetijd daar is.
Toch is er in de natuur nog zeer veel daar
mede in tegenspraak. Die bootneu zien er nog
zoo treurig uitde blaadjes vreezeiiom zich
te vertoonen, als waren ze nog bang voor
gure dagen, en zij, die te voorschijn zijn ge
komen en moediger waren dan anderen, och
ze zien er zoo gerimpeld uit en gras en knop
pen roepen, verlangend uitziende, om regen.
Maar niettegenstaande dit alles zijn er toch
XXIV.
Patenten.
NE OEN TIEN DE HOOFDSTUK.
I „Nu biecht eens op waar waart gjj heden vroeg
plarta vertrouwelijk aan graaf Haneke, op vleienden
«n zoeten toon.
reeds lentekindcren', die hun prachtgewaad
hebben aangetrokken en door hunne bonte
kleedingen schitteren de kleuren aller opmerk
zaamheid tot zich trekken. De dagbladen ver-
melden reeds hunne aankomst en noodigen
hunne lezers uit, om de nieuwelingen in te
gaan zien en te bewonderen.
Haarlem handhaaft den alouden roemal
heeft het in latere» tijd ook mededingers ge
kregen, toch spant het nog altijd de kroon.
De hvacinthen-velden staan in bloei en oog
verblindend is do kleurenpracht, die zich daar
vertoont. Wel hebben ze door lateren vorst
ei wind geleden, maar ze zijn niet vertroeteld,
ze komen te voorschijn zonder wintermantel,
en trotsch steken ze het hoofd omhoog en
dwingen den bezoeker een uitroep van be
wondering en verwondering af.
Die kultnur is niet nieuw- Integendeel is
Holland reeds jaren lang beroemd en bekend
geweest 0111 de opvoeding van dut schoone
lentekinddat Jook in onze binnenkamers
gaarne eene plaats inneemt en ons dan niet
alleen den vollen glans der bekoorlijkheid,
maar bovendien den heeilijken, fijnen, somtijds
al te sterken, bedwelmenden geur schenkt,
ee:i geur, zóó rijk, zoo uitgezocht, dat de
bckei.do du zend-bloemen-geur daaiaan de oor
sprong 's verschuldigd.
Onze voorvaderen hebben z cli reeds niet
hart en ziel op die kuituur toegelegd en <!at
niet zoo zeer om hun schoonheidsgevoel en
hunne reukorganen te bevredigen, maar meer
nog om, in overeenstemming met hui nen zoo
bekenden handelsgeest, daarvan een handels
artikel te maken. En daarin zijn zij ten volle
gejaagd, 't Werd en is nog een handelsartikel,
waarvan menigeen in de verste verte de uit
gebreidheid niet kent of ze niet zou willen ge-
looven.
Wanneer wij de oude boeken doorsnuffelen
verbazen we ons over 't geen met die lente-
kinderen of liever in den handel met hen is
voorgevallen, en nog meer verbazen we ons
over de verregaande, ongehoorde dwaasheid
en bespottelijke handelingen van die kalme,
bezadigde, doordenkende voorvaderen. Een
paar regels daaruit wil ik u mededeelen.
„ik bid u om uw hulp... Zytgy myn vriend!
In de 17o eeuw was de liefhebberij voor
bloembollen eene ware ziekte gewordeneei.o
maniedie veler hoofden geheel op hol bracht
en tot de dwaaste, buitensporigste deden aan
leiding gaf. Die bedaarde, alles wikkende en
wegende Nederlanders uit allo standen gave 1
zich over aan den zoogenaamden tulpenhandel
en de fabelachtigste prijzen werden besteed
voor eenvoudige bloembollen.
Zoo bi sleedde zeker man voor één tulp
4600 Gulden en gaf daarbij nog een nieuwen
wagentwee paarden en voiledig tuig.
Staat men tegenwoordig d kwijls verbaasd
over het geen men ziet betalen voor druiven
of andere vruchten in 't hartje van den win
ter, of leest men, zooals eenige dagen gele
den van de laakbare brooddronkenheid en
verkwisting van iemand, die veertien gulden
voor een kievitsei betaalde, och! dat is maar
kinderwerk als ik daarbij 't volgende vergelijk
Voor een bol, de Vice-koning geheeten, werd
gegeven twee last tarwe, een last rogge, vier
vette ossen, drie vette varkens, twaalf vetto
schapen, drie okshoofden wijn vier ton bier,
een volledig bedeen pak kleeren en een
zilveren beker.
Een ander bood voor één bol twaalf mor
gen land, maar zijn bod werd met verachting
afgewezen.
Hoe is 't mogelijk P roi pen wij uitdat men
zulke en vooral in dien tijd zoo groote som
men besteedde voor dingen, die men tegen
woordig voor eenige centen koopt.. Oi.ze et r-
oied voor 't verstand en 't doorzicht onzer
vaderen krijgt een gevoel gen knak en mede
lijdend zelfs zien wij neer op zooveel dwaas
heid en wij verheugen ons, dat wij, met
onze meerdere ontwikkeling en beschaving
voor zulke, aan krankzinnig'.! i.I grenzende han
delingen bewaard worden.
Maar terwijl ik dit schrijf, verrijst daar
voor mijne verbeelding eene schim uit den
voortijddie dreigend den vinger opheft en
zegtoordeel niet te hard 't was dwaas't
was belachelijk, maar gij verstandigen der 19o
eeuw, gij werpt geene schatten weg aan
bloembollen, maar hoevele dwaze speculatiën
worden er door u begonnen, wat al beurs-
SI
Im/ezonden «tukken één dag vroeger.
i T
Adverlentiën van één tot vijf regels f 0 75.
iedere regel meer f 0.15. Groote letters wor
den naar plaatsruimte berekend.
Burgemeester en Wethouders van Schagen;
gelet op art. 265 der Gemeentewet,
1 rongen ter kennis van belanghebbenden, dat het
door Heeren Gedeputeerde Staten op den Oen' April
1883 goedgekeurde kohier van den hoofdelyken omslag
dezer gemeente, en dat voor de belasting op de honden,
dienst 188.°, gedurende vyf maanden ter Secretarie der
gemeente voor een ieder ter lezing is nedergelegd.
Bezwaren tegen den aanslag kunnen, binnen 3
maanden na den dag der uitreiking van het aanslag
biljet, by den llaad op ongezegeld papier worden inge
bracht.
Burgemeester ea W'elh imiers voornoem I,
G. LANGEN BERG.
Le Secretaris,
DENIJS.
Jioi/.cu van JOHANN1.S VAN IVEfTALL
De Burgemeester van Schagen, maakt bekend, dat
van af Woensdag 18 tot en met Maandag 23 April
i 188.3, ter Secretarie kunnen worden afgehaald:
de patenten, aangevraagd in do maanden November,
Decem'er en Januari, 3e kwartaal 1882(83.
Wordende de paientplichtigen herinnerd, dat de a.-
i haling persoon 1 ijk moet geschioden.
Schag»nv 17 April 1883.
Do Burgemeester voornoemd,
G. LANGENBERG.
Was dat weikelijk diezelfde Marta, dio hem vroeger
:een blik verwaardigde, die eens in toorn de hai.d te
en hem ophief? Sedert wanneer en waardoor had
eze verandering plaats gegrepen?
Graaf Haneke gevoelde zich in hare nabijheid min
f meer verlegen.
Hij begon te vertellen, verlegen en onzamenliangend,
links gelijk een scholier, terwijl de dame hem op
merkzaam gadesloeg en haar arm steeds sterker op
de zijne rustte. Toen by begon te spreken van het
doode paard en de ontmoeting met de Russen, gevoelde
Hij zich meer op zjjn gemak.
„Dus werkelyk?" riep Marta eensklaps uit, terwyl
'r hem losliet. „Ik bid u, zet u neder en vertel my
pies uitvoerig."
Zy wees naar een bank en bleef vlak voor hem
*4a.ui; toorn en ongeduld spraken uit hare oogen.
-Die potopiony rossyanin!Zy zyn talrijken eer
biedigen niet eens de grens?!" riep zy opgewonden.
„Het laatste zal niet weder voorkomen, dat zullen
pi) weten te verhinderenverzekerde ce graaf met
tadruk.
due dat, - doet gy dat!"
Zy keek nu het grooto ledige vertrek rond, trad
toen op hem toe en legde haar hand op zyn schouder.
„Ik vertroi.v u! Niot waar, gj zjjt niot in staat
ons te verraden, gy, wiens naam in Polen zulke een
goeden klank heeft?.... Niet waar, gy zult ons hel
pen?... Gy hebt een goed, koen hart, den dapporo
gevoolt met don dappero. Ik bid u, luister oens naar
111Ü-"
zy ging naast hom zitten, vatte zyn hand en begon
toen niet bevende lippen, terwyl graaf Haneke zeer
bleek word.
Acht honderd man zyn aangezegd, die don eerstko-
nenden Mariadag naar den heiligen oorlog zullen op
trekken.
Met tranon in de oogen zeide zy tot hem:
„Wat zal er van worden, wanneer gy ons niet ba-
staat of wel misschien de wapenen tegen ons opgrypt!"
„Het laatste zal niet geschieden nimmer!" ver
zekerde graaf Haneke met vuur. geheel medegesleept
door Marta's schoonheid, en terwyl by in dezelfde mate
koener werd alnaar zy zich zwak toonde, sloeg liy
zyn arm om haar heen en haar diep in de oogeu ziouds
zeide hy.
„By God! dat zal nimmer meer geschieden! Hier
hebt gy myn hand daaropwat aan mij ligt
Een kus was zyn loon, terwyl beider blikkon el
kander ontmoetten.
„Niet waar, gij staat ons by?"
„By God! By mya eer, Martha, ik doe het!" sta
melde hy en weder was een ku3 zyn loon.
Zy lkp nu naar de deur, sloot die van binnen en
kwam toen weder by hem zitten en besprak met hem
de tegenwoordige toestanden, wat er gedaan moest
worden, hoe mon do Póloa helpen en de Russen
om den tuin leidon kon.
Wilde graaf Haneke een woord van liefde spreken,
dat bedekte zy zyn mond met kussen et) zeide: „Nu
niet, nu niet myn geliefde."
Dronken van liefde beloofde graaf Hacke alles wat
Marta verlangde, vergat het rapport van den majoor,
vergat de geheele wereld, hot verleden en zyn plicht.
Toen beide een uur later weder op den hof kwamen,
gingen zy het woonhuis I innen. Piotr keek hen met
een eigenaardig sluw gezicht na. Hy zeide eenigo
woorden tot Aueozka, die juist uit een'kamer kwam;
zy klonken als scherts, doch Aneczka sloeg daarop
geen acht, haalde ongeduldig de schouders op en
verdween weder in een andere kamer.
Nu ging graaf Haneke naar zyn kommandant en
ontving daar de noodige aanmerkingen over zyn to
laat komen.
Op zyn kamer aangekomen, wierp graaf Haneke zich
op een sofa neder om daar den goddelyken droom ver-
dor to droomen. Zyn geluk was ie groot, de geheele
wereld seheon hem in de laatste 24 uren omgekeerd
te zyn.
„Wat scheelt Haneke toch," vroeg na het eten
prins Looz, „hy schynt byzonder opgeruimd to zijt:
aile oogenblikken lacht hy, hoewel er e'ganlyk geen
aanleiding toe is. De wyn werkt zeker nog na by hein."
„Hy was heden vroeg in de stad; misschien is hei
iets aangenaams overkomen," antwoordde luitenant
von Parschner lachende.... „Hoe is het - rijdt gij
mede. Ik moet om twee uur de ïondte doen."
„Ik zal u natuurlyk vergezellen wf willen eens
by dag gaan zien naar de Russen en het doode paard"
antwoordde de prins.
Om twee uur reed de patrouille weg. Kort daarna
kwam er eer. rytuig den hof op ryden. Een jong menseh