Alcemeen
Adveute\tie-
X I E U W S-
&Landboe w b l ai>.
29 APRIL.
AAN DE GRENZEN.
Ao 1883.
27ste Jaargang.
ZONDAG
J. YVIIVKEL,
Laan, Wijk D, No. 5.
1 - -
Bekendmaking.
Achtergebleven
Marktwezen.
denijs.
XXVI.
„V7 'MS-
SCIIUER
COURANT.
Dit blad verschijnt tweemaal per week Woens-
daij- en Zaturdagavond. Bij inzending tot 's
middags 12 ure, worden Adverientièn in het
eerstuitkomend nummer geplaatst.
Ingezonden stukken één dag vroeger.
UITGEVER:
TE SOHAGEN.
Prijs per jaar/ 3.Frar.co per post 3.CO.
Afzonderlijke numm ers f 0.0.
Advertentiën van één tot vijf regels f 0 75.
iedere regel meer 0.15. Groote letters wor
den naar plaatsruimte berekend.
POLITIE.
op de markt te Schapen van 10 April jl.
EEN NUCHTERKALF.
Inlichtingen zijn te bekomen ter secretarie dier ge
meente.
Burgemeester en Wethouders van Schagen
brengen ter kennis van belanghebbenden, dat,
wegens den invallenden HEMELVAARTSDAG,
de wekelijksche Donderdagsche markt, zal ge
houden worden op Woensdag den 2en Mei a. s.
Schagen, 27 April 1883.
Burgemeester en Wethouders voornoemd;
G. LANGENBERG
de Secretaris,
DENIJS-
KEMIMGLVIAt;.
Burgemeester en Wethouders van Schagen, "brengen
bij deze ter algemeene kennis, dat door onderstaanden
persoon vergunning is verzocht, voor de uitoefening
van den Kleinhandel in Sterkendrank, in het achter
Ejjn naam vermelde perceel1Van de Goede,
Wijk B, No. 39 aan de Markt.
SCHAGEN, den 29en April 1883.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
G. LANGENBERG.
l)e Secretaris,
Men is gewoon, van den winterslaap der
natuur te spreken, de sneeuw het lijkkleed
der aarde te noemen, en inderdaad, wanneer
men een blik slaat op die bladerlooze tak
ken waardoor de wind zich zoo gemakkelijk
een' weg baant, op de velden en tuineu, door
geene enkele bloem vervroolijkt en versierd,
op die loodgrijze lucht, die op ons schijnt
neer te dalen, op 't gemis van die lieve zang
vogels, dan komt men als van zeiven tot een
gevoel van rust, van slaap, van stilstand in
de gewone werking der natuur en al staan
de werkzaamheden van 't dagelijksch leven
niet stil, en heerscht er toch hier en daar
zelfs groote bedrijvigheid, 't neemt niet weg,
dat een stilstand in vele opzichten is waar te
nemen.
Roman van JOUANNES VAN DE WALL
Tweeëntwintigste Hoofdstuk.
Niettegenstaande de maan niet scheen, was het een
heldere nacht. Het vroor een weinig en do weg was
goed hard De haan kraaide reeds, het was ongeveer
uur in den morgen, toen aan de uiterste zijde van
bot landgoed Wicelowiec twee personen zoo voorzich
tig mogelijk te paard stegen; het waren twee ruiters,
j de een groot, de ander klein, die zich goed in hunne
i mantels verscholen hielden.
In snellen draf, zonder te spreken, ging het den
weg over tot aan het woud en daarna in westelijker
richting.
Marta, die een der ruiters was, gaf den weg en het
tempo aan; zij reed met zooveel zekerheid, dat zij
hierdoor bewees mot deze streek zeer nauwkeurig be
kend te zijn.
Zy volgden de straat naar Kresznowioc. een plaatsje
dat ongeveer op een mijl afstands van NVicelowiec lag en
nog tot het Oostenryksch grondgebied behoorde. Zij
ontmoetten noch eene patrouille, noch eenig ander
menschel ijk wezen; eerst in de nabijheid van het voor-
w e r k, welks donkere omtrek zich duidelijk tegen den
Met verlangen wordt de nadering der lente
te gemoet gezien, die een anderen toestand
te voorschijn zal roepen.
Met ongeduld verbeidt men in Rusland on
der anderen het tijdstip, waarop de wateren
ontslagen zullen raken en bevrijd worden van
de boeien, waarin de wintervorst hen onmee-
doogend heeft geslagen. Hoeveel vreugde ver
oorzaakt niet het eerste bericht, dat de dooi
is ingetreden en hoe plechtig wordt b. v. niet
de heropening van de rivier de Newa gevierd
Wat leggen er niet een aantal geladene sche
pen op die opening te wachten Dan herleven
scheepvaart en handel, en vloeien niet alleen
de waterstroomen op nieuw, maar ook de
bronnen en stroomen van welvaart en rijk
dom.
Dat nieuwe leven openbaart zich verder zoo
luide in de natuur. Met vreugde begroeten
wij de eerste vlinders, de dagbladen vermel
den de terugkomst van zwaluw en ooievaar,
die van lmn uitstapje naar verre, warmere
gewesten zijn teruggekeerd en op nieuw hun
ne woning ouder ons opslaan. De vlijtige ver
zamelaars van honing en was bezoeken reeds
de tulpen en hyacinten, en hoe aangenaam
verrast ons dat eerste lied, dat lentelied van
vink en andere vogels, 't Is of de lucht een
liefelijker, een vroolijker tint heeft aangeno
men en al doet de noordewind zijn best, om
onze vreugde te temperen, de zon is ook daar
en hare meerdere warmte tracht de guurheid
van dien wind te verzachten.
Tot zelfs in onze woningen wordt eene ver-
anderiug waargenomen en de lente als inge
haald. Allerwege wordt de schoonmaak naar
den eisch volbracht- Dat winterstof moet er
uit en de frissche voorjaarslucht er in. Op
menige plaats in de woning is vernieuwing te
bespeuren in huisraad of hoe dan ook wat
met den winter nog werd gebiuikt en gedra
gen, wordt als een oudkleed afgedankt, en't
lentefeest, het feest der verjonging, der ver
nieuwing in de natuur, moet gevieid worden
in een frisch, nieuw kleed, opdat allerwege
de vreugde blijke en ieder als 't ware een
nieuw tijdperk intreedt.
Zoo machtig, zoo sterk werkt de terug-
keerende lente op ons en onze omgeving en
alles getuigt van nieuw leven, nieuwe kracht,
nieuwe plannen, nieuwe vooruitzichten, van
een herboren worden.
helderen hemel afteekende, werden zjj in het Poolsch
aangeroepen. Marta gaf het antwoord. Twee mannen
traden nu te voorschijn. Z\j bevonden zich hier in
de onmiddelijke nabijheid van een kamp. Er werd ge
floten en kort daarna verscheen de patrouille. Marta
zeide tegen den aanvoerder eenige woorden, waarop
men hen in het midden nam en naar de gebouwen
bracht.
Zonder vuur en stroo legerde hier een groote ge
wapende menigte Insurgenten, die allen op een
bevel wachtte om de grens te overschrijden. Zwijgend
stonden menschen en paarden langs de huizen, of
rustten op den grond en in de tenten en schuren uit.
Op den hof van dit bolwerk ontmoetten zij den com
mandant, den Italiaan Nullo en diens staf. Bij hen
stond een regeeringscomissaris.
Met een lantaarn belichtte men de vreemdelingen.
Toen men twee vreemde mannen zag (Marta had zich
in manskleederen gekleed) zette men geen bizonder
vriendelijke gezichten. De Italiaan, was een streng
soldaat, hij hield streng tucht en zag ongaarne nieuws
gierigen of vrouwen bij zijn troepen. Zijn scherp oog
ontdekte terstond dat Marta eeno vrouw was. Eerst
toen de regeeringscommissaris hem zeide wie Marta
was, verhelderde zijn gelaat.
„Stijg af en wees welkom," zeide hy. - „Gij wilt
zien, hoe ik overkom, en dan uw berichten er van
geven, ik dank u, Signora. G\j beschaamt vele
mannen."
Een eigenaardig, echt Italiaanscli gebaar zette aan
Zoo rondziende en nadenkende, treedt het
woord leven in zijne volle kracht voor ons.
Wanneer zoo rond om ons het leven terug
keert, kan 't niet anders, of begrippen en doel
van 't leven ondergaan eene nauwkeurige be
schouwing.
't ls opmerkelijkdat leven in zoovele ver
schillende en geheel weder van elkander ver
schillende beteekenissen wordt opgevat. Bij
velen is leven niet meer dan ademen, zijn,
bestaan, terwijl anderen daaraan eene geheel
andere beteekenis geven. Wanneer men leest
van een grafschrift, dat niet anders inhield dan
de woorden//hij werd geboren, at, dronk en
stierf' dan heeft degeen die onder de steen
ligt begraven, de hooge beteekenis van 't
leven volstrekt niet begrepen dan behoordo
hij tot die menschen wier nimen op 't ge
boorteregister zijn ingeschreven, vier naam
misschien eene enkele maal wordt genoemd,
maar die, bij hunnen dood, heengaan, zonder
geacht, bemind of betreurd te wordtn. Zu'k
een leven is geen leven, of ja't is een plan
tenleven zooals er, helaasook zoo dikwijls
wordt geleid.
Wanneer wij in de lente alles zien herle
ven, de groote mate van werkzaamheid gade
slaan, die zich allerwege ontwikkelt en juist
dat bezige, dat eigenaardige veroorzaakt, dat
een zoo scherp kontrast vormt met den win
terslaap, waarin de natuur als verzonken lag,
dan kan, dan moet men gevoelen, dat de
mensch, die op eenen zoo veel hoogeren trap
van ontwikkeling staat, die bewust is van zij i
aanwezen en van 't hooge, verhevene doel,
waarvoor hij op de aarc'e is geplaatst, dat dio
mensch eene hoogere, eene meer edele op
vatting krijgt van 't leven; dat hij gevoelt en
beseft, dat hij niet alleen voor zich zeiven hier
is geplaatst, dat hij plichten, dure plichten
heeft te vervullen niet alleen jegens zich zeiven
maar ook jegens zijne medemenschen, en dat
hij met al de kracht, die in hem is, met al
de vermogens, die hem zijn geschonken, tot
dat heerlijke doel moet medewerken.
Ieder, die dat begrijpt, zal van den morgen
tot den avond bezig zijn tot nut van zich zei
ven en anderendie vindt tijd en gelegenheid,
om te doen, wat anderen onmogelijk toeschijnt
voor hem schijnt de dag meer uren te tellen
en door de urendie hij aan den slaap ont
neemt, leett hij ook in werkelijkheid lan-
dit slot kracht by. „Ik merk dat velen niet hier zijn,"
zeide hy nog, „die dapperder zyn met de mond dan
met de daden."
Marta verstond hem en bloosde hevig.
De Italiaan boog zich voor graaf Hancke en trad
terug, zonder hem aan te spreken. Daarentegen trad
de commissaris op hem toe en deelde hem mede, dab
de voorposten zonder wapens tot dicht by de grens
geplaatst waren, om die te bespionneeren. Tot nu stond
alles goed men zou reeds opgebroken hebben, doch
men wilde de kleinere nevenkolonne een voorsprong
laten houden.
„Het is nu dadelijk vijf uur, binnen een uur kan
het er op los gaan," antwoordde de Italiaan, terwjjl
hy op zyn horologie keek.
„De heiligen geven dat alles goed afloope," antwoord
de Marta; terwyl zij een kruis sloeg.
De troepen wachten ongeduldig op het bevel.
„Ik zie mijnheer von Garczinski niet!" zeide de
Ulaan zacht tot Marta.
De jonge dame keek hem verdrietig aan en fronste
de wenkbrauwen.
„Ik meen, dat ik reeds gezegd had, dat gewichtige
zaken hem terughielden," antwoordde zy kort.
„Het opslaan van een brug was een goed idee,"
zeide nu de commissaris, „alle troepen hebben zich
daarheen getrokken, terwyl wjj nu gemakkelijk spel
hebben; zeer waarschijnlijk zal ei geen schot vallen."
„Hoe ver hebben de onzen te man-hoeren om ge
neraal Langiewicz de hand te reiken?"