A L G E M E E A DVEUT E \TIE- ZO AD AG fsa A I E L AA S- &L L< A I) B O l AA B L A D. 26 AUGUSTUS. ïiïïiif mriïsTnt 1 i Ao. 1SS3. 27stc Jaargang. J. WIKKEL, Bekend ma k ingen. REIZEN. M 1731. Laan, Wijk D, No. 5. v S( w Dit bind verschijnt tweemaal per week ff oens- daq en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's middags 12 ttre, worden Adverleniièn in het eerstuitkomend nummer geplaatst. Ingezonden stuiken één dag vroeger. UITGEVER: TE SCHAflEN, Prijs per jaar 3.Franco per post f 3.00. Aftondcflijke nummers f 0.05. Advertentiën van één tot vijf regels 0 75. iedere regel meer f 0.15. Groote letters wor den naar plaatsruimte berekend. JACHT. Te Burgemeester der gemeente Schagen, Brengt ter kennis van belanghebbendenhet navolgende: De Commissaris des Konings in Noord- Holland Gezien het besluit van Gedeputeerde Staten van 8 Augustus 1S83, No. 4; Gelet op art: 11 der wet van 13 Juni 1S57, (Staatsblad No. S7), Brengt ter kennis van belanghebbenden: 1. dat in Noord-Holland de jacht, op klein wild, met uitzondering van die op taisanten, zal worden geopend op Zaterdag 1 September 1883met, Zonsopgang 2. dat de jacht op faisanten zal worden ge opend op Maandag 15 October 1883 mede met Zonsopgang; 3. dat de korte jacht dagelijksmet uitzon dering van den Zondag, en de lange jacht alleen op Woensdag en Zaterdag zal mogen worden uitgeoefend; En zal deze in het Provinciaal Blad worden geplaatst, en voorts in elke gemeente der provincie Noord-Holland worden aangeplakt. Haarlem, den 15dcn Augustus 1883. De Commissaris des Konings voornoemd, Get: (SCMORER.) Schagen, den 21steu Augustus 1883. De Burgemeester voornoemd, G. LANGENBERG. IV. Na aangetoond te hebben welke de nadee- lige zijde van de zoogenaamde pleziertreinen kan zijnzullen we het reizen zelf verder behandelen. Reizen is zich verplaatsen van de eene plaats naar de andere; derhalve eene dood eenvoudige zaak, die op zichzelf beschouwd, niets bizondersniets vreemds in zich bevat en toch zien wij bij nadere beschouwingzulk een groot onderscheid in de middelendie tot het Roman van KnüciitSial-Kloiiiii, Vrij vertaald uit het Hoogduitsch. (2.) EERSTE HOOFDSTUK. Wanneer men de door vele kanalen doorsneden stad Emden achter zich heeft en naar het noorden een dezer kanalen langs wandelt, dan komt men hjj liet huis Möllenhof, dat door een Engelsch park omgeven, tusschen de hooge boomen, als verscholen ligt. Alleen de vensters der hoogste verdieping vergunnen een b ik te slaan op de schuimende golven van den Dollart, die eene wijden kom vormende in het westen en noorden Holland's kust toont. Het licht geel geverwde huis met de witte venster versieringen en de groene vensterrakken heeft geheel het Hollandsche karakter. De groote tuin is Engelsch en gelijkt veel op een wildernis, alleen vlak bjj het huis bevindt zich een Hollandsche bloementuin en te midden hiervan prijkt een door kunst aangebracht heuveltje, waarop tusschen twee prachtige lindenboomen, rustplaatsen zjjn aange bracht. Daar vinden w\j heden een jonge dame en een jongen man, de nicht en den neef der afgestorvene mevrouw Möllenhof, oogenschjjnlijk in een zeer opgewonden Resprek verdiept. De jonge dame, mejufvrouw Theresa Eevienwier vader een Belg was, had een Vlaamsche type: met de groote, sterke gestalte en vooral krachtig doch schoon ontwikkelde vormenhad de jonge dame een eenigszins breedvolrooskleurig gelaat met groote reizen worden aangewend en de wijze, waarop zulks ten uitvoer wordt gebracht. 't Gaat hiermede als met de meeste andere dingen. De ondervinding moet ook in dezen onze leermeesteres zijnen daarom kan men de menschendie reizenspoedig onderscheiden in bereisde en onbereisde menschen Men zal mij tegenwerpen, dat het toch geen beroep, geen handwerk is, waarin men leerling moet zijn alvorens men meester kan worden en daarop moet ik antwoorden, dat het wel degelijk het geval is, en men zeer spoedig het onderscheid kan merken tusschen hen die daarin de noodige ondervinding hebben opgedaanen hendie daarin nog nieuwelin gen zijn. In de goede dagen van de trekschuit viel dit verschil minder in't oog, omdat de ma nieren van reizen en de toebereidselen tot de reis overal en voor allen dezelfde waren. De trekschuit was overal op dezelfde manier in gericht, men wachtte overal eenigen tijd; en zoo bestond er eene zekere overeenkomst, een gelijkmatigheid van handelen, van bewegen, van zijn, die van den vader op den zoon o- verging en waaraan, om zoo te zeggen, niet veel te leeren viel. Vergelijk dit evenwel eens met nu. Verge lijk eene plaats van afvaart met, een perron van den spoorwegen stel u anders voordat er op eerstgenoemde niet anders te zien was dan de paal met de beldie geluid werdals 't uur op alle mogelijke klokken had geslagen dan stond het paard gereedhet jagertje maakte de lijn in orde, deftig kwam de hoofd persoon zonder wiens wil niets kon geschie den de dikkeechthollandsche schipper uit het zoogenaamde veerhuis, alwaar hij nog eene hartversterking had gebruikt, terwijl hij het groote komfoor droegdat voor zoovele Gou wenaars moest dienen. Eindelijk stapte hij in den stuurstoel en zag uit naar mijnheer a ot<5, vaste klantendie gewooidijk wat laat kwa men en eindelijk werd het bevel uitgesproken het touw los te maken. Van den wal klonk het eenvoudig en toch zoo prettig: goede reis, schipper! het paard zette zich in bewe ging en de jaagschuit vertrok. grauwe, kalme oogen en het zeer breedo voorhoofd, omkranst door goudblonde haren; de tamelijk grooto neus, de groote mond met de breede lippen, spakon alleen van hot echt vlaamsche karakter van dit gelaat. De broeder dor jonge dame scheen op de moeder tegelijken en had een Möllenhofsch gelaat, zwart haar, een langwerpig bleek gelaat met fijn gebogen neus, en zijn helderblauwe oogen toonden steeds een droo- merige en in zich zeiven gekeerde uitdrukking. De kleine roode mond, was te week voor een man en de slanke gestalte een weinig gebogen. Het gerucht liep, dat de kieine Mario een slaapwandelaar was. „Trek u de zaak niet te sterk aan," hooren wjj nu het jonge meisje tot haar broeder zoggendie zeer ter nedergeslagen voor haar stond. „Denk maar dat wij tante niet gekend hebbendan staan wij er nu nog even slecht bij als vroeger. Mijn beroep zal ons voeden. In die drie jaar tijd geloof ik niet in tekwnmheid en moed te zijn achteruitgegaan. Beschouw het als een driejarige tijdruimte, die wij hebben doorgebracht, met de verbetering en voltooiing onzer opvoeding, onder een vertrouwd geleide. „Gij zjjt dezelfde geblevendat geloof ik wel", ant woordde Mario smartelijk; „maar mij heeft de hoop bedrogen. Ik geloofde in dezen tijd door ket stille land leven weder gezond te worden, maar mijn hand is mat gebleven, ik kan geen kleuren meer onderscheiden, sedert ik zoo slecht slaap. Ik zie alles blauwachtig en nu moet ik mij weder van u laten voeden, dat doet mij zeer." „Ach, wees niet dwaas," trachtte mejufvrouw The resa haar broeder te troosten. „Gij zult gezond worden en dan weder een even voortreffelijk schilder zijn, als gij voor vier jaar als knaap reeds waart dat zeggen alle artsen en wat praat gij van voeden?" ging Theresa gerusstellend voort. „Een beschermer zou ik toch moeten hebben, - Daarvoor werd niet veel bereisdheid vereiseht en vergelijk dit nu eens met het perron van den spoorweg, eerst op een klein station en dan, als 't onderscheid nog niet duidelijk ge noeg is, niet dat van een groot, en gij slaat de handen in een van verbazing! \Vees nu nieuweling. Hoe gaat het dan meer dan eens? De een komt eene minuut te laat, denkende, dat de trein nog wel eventjes op hem zal wachten en hij is zelfs op het punt, om den reeds in beweging zijnde trein eer. ho! toe to roepen, een ander gaat in een verkeerden trein zittenhoewel hij nog gevraagd heeft of het de goede wel was; maar de conducteur had haastde trein was al een paar minuten te laat, en do reiziger vroeg het opzochten, hedeesdengemocdelijken toon en die loco motief, maakte zoo'n lielsch leven en er was zoo'n eigenaardig gedruisch van al die reizi gers in het heen en weer rij Jen van wagens met kofters beladendat de vraag maar half is gehoord en het antwoord verkeerd is ver staan en toen de man zat, en do trein in beweging was, en het kaartje werd geknipt, toen, ja, toen kwam het uit, dat het glad verkeerd was. Een ander kwam maar een halve minuut te laat; en hijgt van 't loopen en komt op't perron. De trein is toor hem een gewoon rijtuig en daarom neemt hij een kloek besluit en springt op de zoogenaamde loopplankden kende zoo het portier nog wel open te kunnen maken en in den wagen te komenmaar mis vooreerst is 't hem onmogelijkhet portier to openenen vervolgens wordt hem dit verboden. De wetten zijn daaromtrent zeer gestreng en dat moeten ze zijn, want hoe ontelbaar groot zou 't aantal ongelukken zijnveroorzaakt door totale onbekendheid met de verbazende kracht en de vernielende uitwerking der machines. Hier een heen afdaar een lichaam verbrijzeld of zoo gehavend dat de dood gelukkig een einde maakte aan de ontzettende pijnen van den lijder! Zie daar nog maar Aanwen trekkenenkele voorbeelden, die met zeer geringe moeite kun nen worden vermeerderden dit overwegende, loef bjj my als mijn vader,moeder, tante, eendamo." schortste zij. „Had} ik u niet, moest ik iemand als mijn otfleieelo beschermgeest betalen en dat was nog kostbaarder en op verre na niet zoo aangenaam. Dus laat u daarom ontmoedigen." „Maar men heeft ons smadelijk en schandelijk bo- stolon," klaagdo Mario. „Gij hebt het testament ge zien, gij waart er bjj, toen het in do cassotto gelegd werd, men hooft het gestolen, 's nachts gestolen," horhaaldo Mario en zijne droomorigo oogen vergrootten zich. „Ik heb den dief gezien en zie, zoo ziet hij er uit," ging de jonge man voort, en bii deze woor den nam hjj een teekenboek van tafel en teekonde in weinige trekken duidelijk eon mannenkop op oen blad en gaf het mot hovige ontroering aan zijne zuster. „Om Gods wil, wees stil," antwoordde deze verschrikt, „ge hebt weder gedroomd, Mario, dat is immers ouzo buurmande vader van doctor Börsumde vader van den advokaat, die het testament heeft opgenomen. Vernietig dat blad, het zou ons wol eens in groote on gelogenheid kunnen brengen". „Neon, dat blad bewaar ik,"hield Mario met ener gie vol, „dat is de dief, ik heb hem gezien. Eerst stond hij hier op dit heuveltjo en keek lang naar het venster, daar, toen sloop hij onder het venster on stond daar weder stil, het venster was onenhü klom er binnen en toen zag ik hem, daar giuds weder in den tuin verdwijnen." „Stil Mario, zwijg, 8t) droomt, gij zjjt weder ziek," riep zijne zuster uit, terwijl zij angstig rondom zich zag. „Ik heb hem gezienh\j is de dief," ging de jonge man voort en stak het boek bij zich. „Wanneer gij het gelooft, zoo laat er dan tenminste niets van uit en houd uwe fantasie voor udrong nu Theresa bij haar broeder er op aan. „Hei is geen fantasiemaar aarheidwerkelijk

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1883 | | pagina 1