ITOADAG
NOVEMBER.
ut mmmsra.
Ad. z27^
alge ai e e x
Adveutextie-
a i e l aa s-
l a i> is o l aa b l v d.
Laan, Wijk D, No. 5,
Bekendmakingen.
Postwezen.
Ao. 18S3.
27stc Jaargang.
(1
Dit blad verschijnt tweemaal per week Woens
dag en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's
middags 12 lire, worden Adcerlcnticn in het
eerstuitkomend nummer geplaatst.
Ingezonden stukken één dag vroeger.
UITOE VER:
J. WINKEL v
TK SCHAGEN,
3— -- -
Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60
Afzonderlijke nummers f 0.05.
Advertentiën van één tot vijf regels f 0 75,
iedere regel meer f 0.15. Groote letters wor
den naar plaatsruimte berekend.
-as?
POLITIE.
Ter Secretarie der gemeente Schagenzijn
inlichtingen te bekomen, omtrent een in die
gemeente gevonden ZWCCp en opgevangen
filisilllt (kip)
liet Iloofd van het Plaatselijk Bestuur der
Gemeente Schagenbrengt bij deze ter ken-
nisse van de ingezetenen dier gemeente, dat
het kohier No 3 voor de Belasting op het
Personeel, over het dienstjaar 1883/84 op den
21 dezer door den Heer Provincialen Inspec
teur in de Provincie Noordholland is executoir
Verklaard en op heden aan den Heer Ontvan
ger der directe belastingen binnen deze ge
meente ter invordering is overgegeven.
Ieder ingezeten, welke daarbij belang heeft
wordt alzoo vermaand op de voldoening van
zijnen aanslag behoorlijk acht te geven, ten
einde alle gerechtelijke vervolgingen welke uit
nalatigheid zouden voortvloeien, te ontgaan.
Schagen, den 23 November 1883.
liet Hoofd van het Plaatselijk Bestuur voorn.
G. Langenbsrg.
De Directeur van het Postkantoor re Scha
gen, richt het verzoek tot allen, die met het
aanstaande St. Nicolaasfeest, voor verzendin
gen wenschen gebruik te maken van den pak-
ketpost, hunne pakketten een paar dagen te
voren aan het kantoor te bezorgen. Wanneer
cei: grootdeel op den laatsten dag wordt aan
geboden, kan het niet uitblijven, dat velen
zullen moeten blijven liggen tot den volgenden
dag.
De Directeur voornoemd.
IIEIJLÏGEIIS.
llcman van Roscnfhal-Hfonin,
Vrij vertaald uil het lloogduilseh.
(28.) DERTIENDE HOOFDSTUK.
Dos namiddags kwam mynhoor Pieter Arendbcrg
van Antwerpen terug.
Tot nu, zoolang als Theresa het bed hield, had hy
zich tevreden moeten stellen met aan de verpleegster
om inlichtingen te mogen vragon; toen zü wat beter
werd, mocht hy door do halfgeopende deur een groet
geven. Heden voor de eerste maal trof hy „zijn toe
komstige vrouw" mynheer Pieter noemde Theresa
by zich zei ven nooit anders ln hot klciao salon op
eon rustbed aan.
Mynheer Pieter trad met zachten tred het vertrek
binnen, want Theresa had hem reeds aardig ge
dresseerd, hij gedroeg zich nu reeds zoo beschaafd
mogeiyk cn had vele Indische onhebbeiykhedon afge
legd.
Hy naderde Theresa's rustbed en vatte de hem aan
geboden handdie hij voorzichtig en taineiyk lang in
de zy'ne hield, hij kuste ze evenwel niet, dat was
tegen zijn principe hy kustte alleen op den mond,
zooals k;j bij zekere gelegenheid eens gezegd had. Doch
dat stond zyne positie hem nog niot toe gelijk bij
ook nu tegen zich zeiven zeido.
„God zy dank, dat gij weder zoo ver zijt, meiuf-
vrouw!" zeide hy opgeruimd. „Men kan het u geluk
kig niot meer aanzien. Uw rozen-gelaat is iets bleeker,
anders niets, een weinig dauw der pruimon en dan
komt dat ook weder in orde."
-Gy schijnt nu een groot botanicus geworden te zijn,
(Tuinheer Pieter," antwoordde Theresa lachende. ,Gij
hebt u.schynt het, tot de wetenschap bekeerd, ik beleef
het dus nog, dat gii u ook tot de kunst bokeert," voegde
ZÜ er opgeruimd by.
„Oan ben ik zeker nog een nieuwe'ing," meende
(ij in heer Pieter, „want ik houd mjj maar met een
Moem bezig alt\jd maar met eene!"
«Die ten slotte door uwe al to zorgvuldige verplc-
0-0-o
Tn 't dngelijksch leven zijn eene menigte
zaken en toesta t .lendie onze opmerkzaamheid
niet tot zich trekken omdat ze te onbeduidend
te eenvoudig, te alletlaagsch zijn, en die toch,
wanneer onze aandacht er toevallig op geves
tigd wordt, ons boeien en tot overdenken aan
zetten.
Wanneer wij in eene woelige, drukke stad
dat onophoudelijk heen en weer loopen van
mensehen gadeslaan, die daar door elke ander
krioelen en zich dan weder rechts en links
verspreiden en uit een gaandan maakt dit
op ons alleen den indruk van een woelen en
drijven en handelen, dat ons somwijlen ver
baast en vermoeit, maar dat wc toch ten slotte
zeer natuurlijk vinden.
Maar langzamerhand naarmate de dag ten
einde spoedt vermindert die drukte't wordt
stiller op de straten, totdat men de nachte
lijke ure nadert en de nachtwakers en zeer
enkele personen, die zich om bizonderc rede
nen buiten bevinden, hunne voetstappen in de
straten kunnen hooren weerklinken. En wan
neer men dan de misschien onnoozeln vraag
deed: waar zijn nu al die inenscheu gebleven?
dan zou daarop als van zelve het antwoord
luiden iedereen is in zijne woning, in de plek
die hij zich tot verblijfplaats heeft uitgekozen,
alwaar hij zijne roerende bezittingen heeft over
gebracht, die hij of gehum d of door koop tot
zijn eigendom heeft gemaakt; in één woord:
hij is thuis.
Warn eer 't ons vergund was, om die ver
schillende personen naar die verschillende wo
ningen te volgen, wat al verschillende gewaar
wordingen zou dit niet veroorzaken?
We zouden menige woning binnentreden
ging byna eedoo;l werd." antwoordde Therosa.
„Nu, voorloopig zyt gy we Ier ia hot leven terug
geroepen en zult gij hoop ik wel verder blooieri," gaf
mijnheer Pietor ten antwoord, „en ik zal er voorzor
gen. dat gy niot moor in eon dergeiyk gevaar komt."
„Gy hebt myne loouwoa doodgeschotenklaagde
Theresa wooinuodig,
„Ja, en heden de menagerie verkocht," voogdo do
Hollander or vergonoogd by. „God zj| dank. ik ben or
van af en gij zi.it vrij, voor altyd vrjj van do beosten."
„En wat zal ik nu doen?" vroeg Theresa bedroefd.
„Van uw renten leven huwen, oen gelukkigo
vrouw, eon gelukkige moeder worden.
„Halt houdt op!" riep Theresa uit. „Uw bloeiende
fantaisie doot u weder doorslaan, mijnheer Pieter. Van
waar moeten do renten komen daar do uwen mij
niets aangaan?" voogdo Theresa plagende or by.
„Van uw eigen vermogen, mejufvrouw Thoresa,"
antwoordde do Hollander, „daarom komt boden do
advokaat."
„Is hot er een van hier?" vroeg Thoresa torwyl zy
hare ontroering trachtte te verbergen,
„Ja, en hij heet Termond," antwoordde mijnheer
Pieter, „het is myn advokaat. Hy zal u bowiizou, dit
gij nu een ryke millionnaire zijt geworden tijdens uwe
ziekto gij en mijnheer u w broeder en dat gij het
sehoone leven nu ouafhankelyk on vrij kunt genieten."
Theresa haalde niimor adem.
_Eou inijuhoor Termond," herhaa!de zy don naam.
„Hot betreft waarschynlyk de erfenis uit Emden."
„Dat is de zaak juist," bevestigde mijnheer Pieter.
„Ik las gedurende uwe ziekte iii do dagbladen oene
oproeping aan uw persoon en uw broeder in deze er-
fenisaangelegenlieid en gelastte inyii advokaat, deze
zaak voor u tor hand te nemen,"
„Zoo reddet gii mijn leven, mynheer Pieter,maakt
mij gezond en bezorgt mij nog een niiltioen. Gy hoopt
zooveel schulden der dankbaarheid op myn hoofd.dat
ik er onder bezwyk," zeide Theresa haïf schertsende,
half ©rustig.
„Gu weet immers hoe wij staan, mejufvrouw," zeide
nu de Hollander. „Zou ik niet voor mijn toekomstige
vrouw doenwat iaën wel voor een vreemdeling zou
doen
„Gy gelooft dus nog altijd aan uwöprofetie?" vroeg
Theroïa -lozende.
waar de weelde en overvloed ons verraste en
misschien wangunstig deed worden, en menige
woning zou met de onze gelijk s'aan, maar
er zouden er ook zeer veh n zijndie ons mede
lijden in den hoogsten graad zouden opwekken.
We zouden menige woning vinden, die naar
onze opvatting en naar onze schatting dien
naam volslrekt niet verdiende, verblijven voor
menschen, vrij wat minder goed ingericht,
vrij wat onzindelijker dan de stal van zoo
menigen landman.
Niet alleen het schamele huisraad, niot al
leen die zwarte, berookte muren, niet alleen
dat stroo in do zoogenaamde slaapplaatsen
maar niet minder het ontoereikende voedsel
waarbij die menschendie toch ook menschen
zijn, het leven moeten honden.
Toch is dat hun thuis en wanneer dc regen
op de gure herfst-of winteravonden st roomend
ueerplast, of de scherpe noordooste wiud zoo
onbarmhartig blaast en de ledematen schiet'
doet verstijven, dan versnellen do bewoner.-*
van die afzichtelijke verblijven hunne schreden
en spoeden zich derwaarts, naar hunne woning,
alwaar ze dan, zij 't ook gebrekkig, toch nog
een onderkomen vinden, waar zo zich toch
nog onder de hunnen bevindenwaar ze hnniid
vermoeide lichamen, zij 't dan ook op stroo,
kunnen neerleggen. Sedert hunne vroegste ja
ren zijn ze het zoo gewend hebben ze geleerd,
armoede eu gebrek te lijden, hebben ze geen
beter thuis gekend
IIoo akelig klinkt het, wanneer men daarlcest
van de groote steden Londen en Nietivv-Yoïk
om er een paar te noemen, dat daar in die
stapelplaatsen van goud en rijkdom en wceJdo
zoo menigeen wordt gevonden, die geen thuis
heeft, die den nacht op de straat, onder
boogen van bruggen, ja, waar niet al door
brengt! Door menschenliefde bewogen met het
lot dier ongelukkige, verlatene wezens, met
.,Gy zyt door het lot voor my bosten»!, (fat staat
vast, en ik geloof, dat gy, nu gij oen rijke vrouw zyt,
my toch ook wel zult nomen."
„Wanneer wy tenininsto voor dion tijd niet roods gry i
zyn geworden.
„Dat geloof ik niot," zeide do Hollander. „Ik hol»
onze bruiloft roeds op ongeveer over acht wokou vastge
steld,
„Vastgesteld?" riep Theresa verbaaid uitterwyl zij
nu mynheer Pioter werkelijk bovrcresl aanzag.
„Eji mij zei ven vastgesteld," voegde mijnheer tioter
Arendberg er rustig bii, „en ik houd voor zeker. dat
gy het dan wet met my eens zult zijn geworden.''
Do verpleegster verschoon nu en berichtto dat myn
heer Termond aan do jufvrouw zyn opwachting
wenschte to maken.
Mynheer Termond, een statige man mot zwart, kort
geknipt haar en een sterk gebogen neus, trad hot ver
trek binnen, boog zich voor do aanwezigen, begroott>#
mynheer Pieter bizonder hartelijk en nam plaats op do
hem aangeboden stool bij den tafol, dio voor het rust
bed stond.
Do advokaat gaf zijn vreugde er ovir to kennen, dat do
jutvrouw zoo spoedig hersteld was. Daarna spreidde hij
optafel eenigo papieren uit en begon to verklaren, dat
hot sedert vior maanden vermiste testament der wedu
we Möllenhofsederttweo weken enge .-eer gevonden was,
en dat dientengevolge mejufvrouw Horsten en mijnheer
Mario Horsten ais erfgenamen werden opgeroepen.
Mijnheer Pieter Arendberg, ging mijnheer Termond
voort, heeft mi), gocerdo dame. o-igedragen, mij aan
uw zaak te wijlen, en ik deed dit, ter.vyl gjj ziek
waart, zonder uwe toestemming verkregen te hebben,
nu evenwel moet ik altereersf een vohiiaeht uwer
zijds en insgelijks oen van mijnheer uw broodoi'
hebben.
„Om do zaak in Emden verder af te handelen
vroeg Theresa.
„Ja, zoolang gy verhinderd zyt, daar porsooaiyk to
verschijnen."
„Ik bevind my dan nu in een eigenaardige verlegen-
heid,"nam nu Thoresa het woord,„daar ik, toen ik Einden
verliet, reeds in die plaats een vertegenwoordiger in
deze zaak had aangenomen 011 gevolmachtigd."
„Daarvan is mij niets bekend geworden." antwoordde
mijnbeer Terma-3; ,Ui.-u ..ocmlc oujs'.auiiïbeiï