A I» V E R T E 'I I E-
DOADERDAG
3 JANUARI.
IVlEÜ W S-
&Laxdboi* WBI. D.
j. wuvrel;
Ao. 1SSA.
28stc Jaarnan^.
Jfo 1738.
Alge HE E
Bekendmakingen
Nationale Militie.
OPROEPING
ÉcTT~\T)ï7iv sEE f IFIBE
Laan, Wijk D, No. 5.
OUDE OENTEN.
R A M T,
Dit blad verschijnt tweemaal per week Woens
dag en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's
middags 12 ure, worden Advcrtenlicn in liet.
eerstuitkomend nummer geplaatst.
Ingezonden stukken één dag vroeger.
UITGEVER:
tot de inschrijving voor het jaar 1881, volgens de wet
van 19 Augustus 1861, (Staatsblad No. 72.)
Burgemeester en Wethouders van Sehagen, gelet
hebbende op het bepaaldo bij Artikel 19 der wet op de
Nationale Militie van 19 Augustus 1 HOI (Staatsblad No.
72), horinneren by dezo de belanghebbende Ingezetenen,
aari hunne verpligting tot het doen van aangifte voor
de dionst bij do Nationale Militio, m«t verwijzing naar
het bepaalde bjj de Artikelen 15 en 20, alsmede 16, 17
en 18 der Wet, luidende:
Ait 15 Jaarlijks worden voor de Militie ingeschreven allo
mannelijke inge etenen, die op den eersten Januari van het
jaar hun 19de jarr waren ingetreden.
Voor ingezeten wordt gehouden:
lo. Hij, wiens v -der, of, is deze overleden, wiens moeder
of, zijn beiden overleden, wiens voogd iugezeteu is volgens de
Wet van 28 Juli 1850, (Staatsblad No. 44).
2o. Hij, die geene ouders of voogd hebbende, gedurende de
laatste achttien maanden voorafgaande aan den lsten Januari
van het jaar der inschrijving in Nederland verblijf hield;
3o. Hij, van wiens ouders de langstlevende ingezeten was,
al is zijn voogd geen ingezeten, mits hij binnen het Rijk ver-
ij f houdt.
Voor ingezeten wordt niet gehouden de vreemdeling behoo-
rende tot ecnen staat, waar de Nederlander niet aan de verplichte
krijgsdienst is onderworpen, of waar ten aanzien der dienst
plichtigheid het beginsel van wederkeeriglieid is aangenomen;
Art. 20. Hij, die eerst na het intreden van zijn 19de jaar,
doch vóór het volbrengen van zijn 20>tcn ingezeten {wordt, is
verplicht zich, zoodra dit plaats heeft, ter inschrijving aan te
geven bij Burgemeester en Wethouders der Gemeente, waar de
inschrijving volgens Art, 16. moet geschieden.
Art. 16. De inschrijving geschiedt:
lo. Van een ongehuwde in de gemeente, waar de vader, ot,
is deze overleden, de moeder, of, zijn beiden overleden, de voogd
woont;
2o. Van een gehuwde en van een weduwnaar in de Gemeente
waar hij woont;
3o. Van hem, die geen vader, moeder of voogd heeft, of pooi
liezen is achtergelaten, of wiens voogd buiten 's lands gevestigd
is, in de Gemeente, waar hij woont:
4o. Van den buiten *s lands wonenden zoon van een Neder
lander, die ter zake van 's lands dienst in een vreemd land
woont, in de gemeente, waar zijn vader of voogd net laatst in
Nederland gewoond heeft.
Art. 17. Voor de Militie wordt niet ingeschreven:
le. De in een vreemd rijk achtergebleven zoon van een in
gezeten, die geen Nederlander is:
2o. De, in een vreemd Rijk verblijf houdende ouderlooze zoon
van een vreemdeling, al is zijn voogd ingezeten;
Art. 18. Elk die volgens Art. 15 behoort te worden in
geschreven, is verplicht zich daartoe bij Burgemeester en Wet
houders aan te geven, tusschen den lsten en den 31sten JA-
Historische Roman van Ferdinand Schifkorn.
Uit het Duitsch.
(1).
EERSTE HOOFDSTUK
Een Rumaansche Idylle.
Het was een zachte herfstavond, toen ik het doel
naderde van een langen reis in het Rumaansch ze
vengebergte.
Do warme avondlucht, verzadigd van de heerlyke
geur van bet pasgemaaide gras, was van die nevel
bezwangerd, die altijd met do ondergaande zon gelijk
een violetkleurig gazenweefsel zich over de bergen
verspreidt en aan het landschap die zoete, geheimzin
nige behoorlijkheid geeft, zooals oen schoon gesluierd
vrouwengelaat op den toeschouwer uitoefent.
In de hoogste streken van den dotikerblauwen
aether hielden buitengewoon groote zwermen kraaien
hunne merkwaardige vliegoefeningen, nu eens gelijk
een donkere wolk onbewegelijk in de lucht zwevend,
dan weer in koene, met een vleugelslag bewerkte
zwenking, geli'k een spitse wig op het goudgroen
van den horizon toeschietende.
In het moerassige laagland daarentegen koesterde
zich een kudde buffels in de zonnestralen, terwijl zij
hunne ledematen behageljjk in de warme modder
staken.
Daarnaast lag niet minder fantastisch, op frisch,
week hooi, een groep Rumaansche landlieden, flinke
mannen- en iongelingsgestalten met tot over den
schoudershangend, golvend, zwart hoofdhaar, droegen
de breede lederen gordel, die het wijde, over de nauw
sluitende broekgedragen hemd bij de heupen vasthield;
schoon gebouwde vrouwen en meisjes met groote,
vurige, donkere oogen en lange haarvlechten, gekleed
in het lange, wijde hemd, dat om hot middel door een
schort werd bijeen gebonden.
Zij zaten en iagen in ongezocht schilderachtig schoone
lmudingen en zagen met slaperige en droomende blik
ken naar de verschijning van een vreemdeling. Slechts
een der jonge meisjes zong half luid een vroolyk liedje
TE SCtïA.GEISr»
Prijs per jaar f 3.Franco por post t 3.l>0
Afzonderlijke •nrmnleYs f 0.05.
Advertenliën van één tot vijf regels f 0 75.
iedere regel meer f 0.15. Groote letters wor
den naar plaatsruimte berekend.
NUARI;
Bij ongesteldheid, afwezigheid of ontstentenis, is zijn vader,
of, is deze overleden, zijne moeder, of, zijn beiden overleden,
zjjn voogd tot het doeu van die aang'ite verplicht.
Burgemeester en Wethouders voornoemd, brengen
tevens ter kennisse van de belanghebbenden: dat tot
de inschrijving gelegenheid zal bestaan van 1 tot 81 Ja
nuari aanstaande, ter Secretarie dezer Gemeente, dage
lijks, uitgezondord des Zondags, van des voormiddags
9 tot des namiddags i ure.
Sehagen, den 22on December 1883.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
G. LANGENBERG.
De Bo-r<ffaris,
DENIJS.
De Burgemeester van Sehagen, herinnert
de ingezetenen, dat de ouac kop/ren centen
en halve centen met den lualsten dezer maand
buiten omloop worden gesteld, en die centen
daarna, tot den 31en Januari 1884, tegen
gangbare munt kunnen worden verwisseld,
aan de kantoren der betaalmeesters, ontvan
gers en commies-ontvangers der directe belas
tingen, invoerregten en accijnsen. llijnoodigt
de ingezetenen uit, zich door tijdige verwis
seling; voor nadeel te vrijwaren.
Sehagen, den 27 December lSS3.
De Burgemeester voornoemd,
G. LANGENBERG.
Biiinenlandsch Nieuws.
Aangaande het op last der justitie in
gestelde scheikundig onderzoek van de lijken
der slachtoffers van de verdachtegiftmengster
te Leiden, vernemen wij, dat gebleken is dat
het toegediende middel bestond uit het zoo
genaamde „geele poeder", dat gewoonlijk ge
bruikt wordt in de kalk bij het witten der
muren tot reinigen der woningen van wand
gedierte enz. Dat poeder „opperment", gehee-
ten, bestaat uit zwavel en arsenicum, is bij
drogisten en in verfwinkels verkrijgbaar doch
mag alleen na in de papachtige kalk vermengd
mar een treurige melodie, en dehupsche knaap, die de
ronde heupen der zangeres als hoofdkussen had uitge
kozen, lachtte vergenoegd en sloeg met het hoofd de
maat.
Het was een schoon, vriendelijk beeld, en toch kon
ik er mp niet recht van harte in verheugen. Het was
mij, als bezaten noch natuur, noch de menschen die
levenslustigheid, die opgewektheid in doen en zjjn, die
uitdrukking vindt in de schelmsche liederen, in het
luid gejubel der knapen en meisjes der bergen van
myn vaderland, en het kwam my voor als spraken
menschen en dieren, lucht en aarde van een diep wee
Het is een zeldzaam gevoel, dat den reiziger niet ver
laat zoo lang zjjn voet oostwaarts schrijdt, het is die
treurende genius der menschheid zelve, die hem .on
zichtbaar geleid op alle wegen.
Het vierspan van den landelyken huifwagen, waarin
ik en mijn dienaar zaten, ging nu een weinig lang
zamer en nu wees de voerman, die volgens landelyk
gebruik op het by de—handsche paard zat, met
de korte zweep naar een heuvelachtig terrein, terwijl
hy tegelijk den naam van het dorp noemde, dat my
eon geruimen tyd tot verblijfplaats zou dienen.
In de aangeduide heuvelrij schitterde in de stralen
pracht der ondergaande zon het dak van het hee
renhuis, terwijl meer op den achtergrond eon aantal
tu -scheii kerssen- en pruimenboomen verscholen stroo-
Uaien het bestaan van een Rumaansch dorp, verrieden.
„Aan wien behoort hel heerenhuis van Kishegy?" vroeg
ik den koetsier, met het plan, my door een" gesprek
op de hoogto te brengen met de toestanden van mijn
toekomstige woonplaats.
„Weet niet, mijnheer," luidde evenwel het niet zeer
bemoedigende antwoord, dat overigens te mindergeloof-
w;iardig was, daar de knaap in het naastbygelegen
dorp, dat tot de heerschappij Kishegy behoorde, woonde.
„Er woont dus niemand in?" zeide ik verder
„Eene Domna (dame)," antwoordde hy oindelijk.
„Alleen
.Alleen, mijnheer."
„Oud?"
Deze vraag scheen niet dadelijk beantwoord te kun
nen worden, de geheimzinnige knaap wendde het
^oofd om en keek mij schijnbaar met stompen,
to zijn, worden afgeleverd.
Vrouw Van der Linden moet dus op een
andere wijze aan dat poeder zijn gekomen en
niet alleen is er de dood van een gedeelte
harer slachtoffers door veroorzaakt, maar zij
die na het gebruik er van nog het leven
behielden, zijn misschien voor hun leven lang
aan eene ziekte lijdende, voornamelijk bestaande
in verlamming der ledematen, hetzij aan armen
en handen, hetzij aan voeten, zooals o.a. A ben
zelf, die twee kinderen verloor, wier lijkjes
worden opgegraven, en de soldaat, die nog
steeds in het hospitaal wordt verpleegd.
Toen laatstgenoemde naar het gebouw der
Anatomie moest tot herkenning van delijkan
zijner familieleden, geschiedde zijn vervoer
per vigilante, daar hij zich enkel- en dan
nog met moeite- op een paar krakken kan
bewegen. Ofschoon zijne moeder reeds sedert
1S81 in het graf had gelegen, herkende hij
haar lijk terstond, daar liet, evenals de andere
lijken, tengevolge der vergiftiging, niet tot
ontbinding was overgegaan, maar veeleer iu
den toestand van een „mummie" verkeerde.
Vermoedelijk' zullen er nomineer opgravin
gen plaats hebben.
De justitie is met haar onderzoek nog verre
van gereed. Het terrein van haren arbeid is
zóó uitgestrekt als maar heel zelden het geval
is. Dagelijks komen nieuwe misdadige feiten
van vrouw Van der Linden aan het licht,
waarvan er ook blijkbaar ten doel hadden om
de aandacht er van af te leiden, dat dezelfde
ongesteldheden alléén in hare familie voor
kwamen. Meermalen toch gebeurde het, dat
zij buren en andere goede kennissen in hare
woning riep en hen dan op liet een of ander
de mannen liefst op een „bittertje"
trakteerde. Kort daarna gevoelden zij zich
onpasselijk, maar niet gevaarlijk Ze had echter
dan haar doel bereikt; men koesterde geen
wantrouwen; integendeel prees men haar om
droomorigen blik aan, toen zeide hij, misschien door
mijn lachen gerustgesteld:
„Niet oud, niet jong, zij kon zeer goed uw moeder
zyn, miinheer."
Met deze orakelspreuk was echter ook 's mans spraak
zaamheid uitgeput; blijkbaar, om verdore vragen to
ontwyken, vuurde hij de paarden meteen luid „Aoli!"
en zweepgeknal aan, en ik hinderde hem niet, daar
ik toch uit ervaring wist, dat de spraakzaamste Ru-
maniër weet te zwijgen, wanneer het sproken hem ge
vaarlijk toeschijnt, terwyl hij in zulke gevallen tegen
over iedere vraag die uitdrukking van verhoven donilu id
aanneemt, dio zelfs door hoogere machten tevergeefs
zou bestreden worden.
Spoedig hadden wij de eerste hutten van Kishegy
bereikt, waar wy ontvangen werden door oen troop
half verhongerde honden en geheel naakte kinderen
terwijl de eerste hun jankend gehuil aanhieven en de
laatsten ons met schuwen, verwonderden blik aanzagen.
De hoofdstraat van het dorp volgende, ging het
langzaam opwaarts, voorby do verstrooidiiggeude
woonhuizen, dat wil zeggen met leem bestreken kee-
ten, waarvan de wanden uit aarde, het dak uit zwart
gerookt stroo bestond.
Halverwege de hoogte ontving my de rechter van
het dorp in die deemoedige houding, welke den Ru-
maniërs tegenover „heeren" tot eon tweede natuur is
geworden; hij verzekerde op mijne vragen, dat de
„Domna" van myn aankomst was onderricht en mij
wachtte. De rechter zelve was overigens een buiten
gewoon statig man, met vertrouwen-inboezemende
gelaatstrekken, van wien ik later wel nadere inlich
tingen over de verhoudingen van dit oord mocht ver
wachten.
Dezen dag kwam ik met mijn vragen bij hem ook
niet veel verder; verbaasde blikken, hoofdschudden,
schouderophalen en eindelijk de domme uitdrukking,
terwyl ik, overtuigd dat er voor dit zonderlinge ge
drag bepaalde redenen moesten zyn, alle verdere vra
gen prijs gaf, mij voornemende, de dingen, die daar
komen zouden, des te nauwkeuriger in het oog te
houden.
•WORDT VERVOLGD.