Algemees Adsertesti e- ROADERDAG X11: i w s- L A XDBO L W 15 L V I>. 5! JANUARI. T Ao. 1SS4. 2Sstc Jaargang. 1746. ri J. WINKEL, G cm een te Sc/iogen Bekendmakingen, Nationale Militie. Een VOLKSLEIDER. TER GEDACHTENIS. HER Dit blad verschijnt tweemaal per week Woens dag en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden Advertentièn in het eerstuitkomend nummer geplaatst. Ingezonden stukken één dag vroeger. UITGEVER: TE SOU A O E 1ST Laan, Wijk D, No. 5. Brijs per jaar/3.Franco por post f 3.GO Afzonderlijke nummers f 0.05. Adverlerdiën van één tot vijf regels 0 75. iedere regel meer f 0.15. Groote letters wor den naar plaatsruimte berekend. Burgemeester en "Wethouders der Ge meente Schagen. Brengen, ter voldoening aan hot tweede gedeelte van Art. 28 der Wet op de Nationale Militie van den I9den Augustus 1861 (Staatsblad No. 72.), voor de Eerste maal ter kennisse van de belanghebbenden, dat de loting van de in 1883 voor de Nationale Militie ingeschrevenen, overeenkomstig de ontvangone aan schrijving van Zijne Excellentie den Heer Commissaris dezer Provincie, dato 2 Januari 1884. No. 8(5 M. S., zal plaats hebben op den 19en Februari a.s. des voor middags ton 9i|2 ure, ten Raadhuize dezer gemeente en worden zij welkendaaraan moeten deelnemen, gelast, om op den bepaalden tijd aldaar, tot dat einde aan wezig te zjjn, of, bjj verhindering, zich aldaar door hun vader, moeder of voogd te doen vertegenwoordigen. Alsmede dat, ovoreenkomstig Art. 34 van gemelde Wet, dadelijk na de trekking van het Nummer de redenen van vrijstelling welken de Ingeschrevene mocht hebben, moeten worden opgegeven. Indien hij vermeent vrijstelling te kunnen erlangen wegens BROEDER Dl ENST of op grond van te zijn E ENIGE WETTIGE ZOON, zal hij op Woensdag, dea 20en Februari, des voormid dags ten 10 ure, in het Gemeentehuis moeten verschijnen, vergezeld van twee bij den Burge meester bekende en ter goeder naam en faam staande meerderjarige ingezetenen, die dever- eischte getuigenis kunnen afl-ggen en het al daar op te maken getuigschrift oaderteekenen. "Wanneer hij aanspraak maakt op vrijstelling wegens BROEDEIIDIENST, zal hij mede voor zien moeten zijn van zijne geboorteacte en van de geboorteacten van al zijne nog in leven Historische Roman van Ferdinand Schifkorn. Uit het Duitsch. (9). ZEVENDE HOOFDSTUK. Rechtspleoi.no. De schelle stem van mejufvrouw Joïonda riep Roman dadelijk terug in het tegenwoordige leven, en ter zijde ziende zag hij den landheer voor zich, wiens wangen van toorn en wjjn gloeiden en wiens oogen met bloed waren doorloopenop hot zien hiervan verdween bü Roman do laatste straal van hoop op gerechtelijke beschorming of ook maar een mensehelijke behandeling. „Ei, dat ziet er zeer fijn uit," begon Uermenyi, terwijl hij den gevangene van het hoofd tot de voeten opnam, „geen wonder, dat zulk een opgesmukton knaap de hoogmoed boven het hoofd groeit; nu, ik hoorde fraaie dingen van mijn jacht opziener, zeer fraaie dingen; denkt gii, den heer te kunnen spelen in Kishegy he? Nu, wilt ge wel eens antwoorden, schavuit?" ging de landheer voort, „o wilt gü wel eens spreken; ha, ha, ot ia de lust u daartoe reeds vergaan?" „Men beloog u, lieer, om u te vertoornen," ant woordde nu Roman met bevende stem, die 's mans inwendige ontroering verraadde. „Zoo, zoo," meende Uermenji ironisch, „Misko heeft dus geen wild gestolen en gij hebt hem niet be schermd?" „Gij zegt het, heer," antwoordde Roman. „Ha, lia, dat is prachtig!" sarde de landheer. „Dan zult gij mij misschien ook wel kunnen zeggen, wie de strikken gelegd heeft, die mijn lieden vonden!" „Vraag Antal, heer," antwoordde Roman, „hy kan het u nauwkeurig zeggen en ook op wiens bevel het geschiedde." Mejufvrouw Jelonda had tot nu verstrooid met het einde van haar zonnescherm figuren geteekend in don weeken grond, doch nu keek zjj verwonderd op en sloeg de kleine handen met veel gebaar ineen alsof zjj over zulk een weefsel van leugens zich veront rustte. De landheer riep nu tandenknarsend uit: „Ah, dat wordt hoe langer hoe mooier, dan heeft zeker ook Antal mijn lieden geslagen, niet waar?" „Neen, heer, dat deed ik," antwoordde Roman beslist, „doch alleen, omdat zij mij, zonder grond aan te geven, aanvielen." „Hoe, gij vermetele lummel, had ik u vooraf om verlof daartoe moeten vragen?" schreeuwde Uermenyi steeds woedender, des te kernachtiger de antwoorden van den gevangene werden. zijnde broeders, alsmeda van de zakboekjes of paspoorten van gediend hebbende broeders. Bij overlegging van laatstgenoemde stukken zullen door den Burgemeester bij den Kommandant van hot korps waarbjj zijne broeders dienen of gediend hebben, worden aangevraagd de bewijzen van werkelijke dienst of oon uittreksel uit het Stamboek. Schagen, den 25en Januari 1884. Burgemeester en Wethouders voornoemd, G. LANGENBERG. do Secretaris, DENIJS. De Voorzitter van den Raad der Gemeente Schagen, gelet op het 2de lid van art. 7 der wet, regelende het kiesrecht, noodigt de inwo ners dezer gemeente uit, om, zoo zij behalve in deze gemeente, ook elders in de Directe belastingen zijn aangeslagen, daarvan vóór 15 Februari IS84, door overlegging van de bij de wet gevorderderde bewijsmiddelen te doen blijken. Schagen, den 25en Januari 1884. De Voorzitter voornoemd, G. Langenbkrg. Vrijdag-morgen zal in de Roomsche Kerk een plechtige lijkdienst gehouden worden voor wijlen den WelEerw. lieer AdriilIlIIS UB UI 'ia AntOllillS ESotS, die zoo vroeg helaas! aan zijn pas begonnen, zooveel belo vende werkkring ontrukt werd. Na hoogst lof felijk volbrachte studies, vereerd met de achting zijner professoren, bemind en ge waai deerd door „Mjjnheer antwoordde Roman, „ik kan toch niet vermoeden dat lieden, die mij zonder aanleiding Jals straatroovers aanvielen, op uw bevel handelden." Deze opmerking was zoo eenvoudig en natuurlijk, dat zelfs Uermenyi een oogenblik daarvoor bedaarde, doch om met des te grooter woestheid weder los te barsten. „Ha. schurk, deze ombeschaamdheid zult gij boeten," schreeuwde hij, en zich tot do omstandors wendende, voegde hij er bij: „Wat staat gij daar te gapen, dom koppen, hier den bok, den bok!!" Do lieden haastten zich, het gereed staand instru ment, een massief houtblok met een toestel waaraan diegene bevestigd konden worden, die lichamelijk ge- tuchtigd moesten worden, naderbij te halen. Jelonda sloeg den blik ten hemel op, als wilde zij dien tot getuige van de rechtvaardige strafoefening aanroepen, Erösi stond met over elkander geslagen armen naast de dame en scheen plezier in deze han deling te hebben, Czecz en Petö waren bjj Illona gebleven, die op eonigen afstand met twee prachtige wolfshonden speelde. Eerst bjj het laatste bevel van den landheer keek het jonge meisje vorsehrikt op en ging toen, als door een onbeschrijfelijk gevoel gedreven, met beslisten tred op do groep af, die zich om don geboeide gevormd had. Do laatsto scheen oen oogenblik verstijfd, toen echter ging zjjn sterke borst zoo geweldig op en nöer, dat de banden als draden braken en stootend kwamen uit zijn mond de woorden: „heer, bedenk wat gjj doet, ik diendo tien jaron mijn Keizer ca Koning in eere „Omlaag mot hem!" tandenknarste Uermenyi nog meer vortoornd. „Terug, lafaards!" donderde het nu van Roman de naderende k'echten toe, en toen dezen schuw terug weken, riep hjj uit. „Heer, ik verdroeg uw schimp redenen tor wille van mijne moeder, doch laat het nu genoeg zijn, want bjj God, het zou u kunneu berouwen. „Schurk!" brulde nu de landheer schuimbekkend van woede, en tegelijkertijd hief hjj den zwarou drjjf- zweep, zooals de magyarische edelman in dien tijd steeds bij de hand had, op, om een geweldigen slag te geven, doch in hetzelfde oogenblik tuimelde hij ach teruit, want Illona stond voor hem, en alleen detegen- woordigheid van geest en de vlugheid van Petö die het meisje gevolgd was, hadden het hoofd van zjjn kind bewaard voor een in zijne gevolgen onbereken- baren slag. Doch ook nu was de van woede bijna zinnelooze slechts half ontnuchterd en riep hjj het moedige meisje toe: „Wat beteekent dat Illona? Wat wilt gii hier?" Met verwijtcudo blik antwoordde do gevraagde: zijn medestudenten, had de overledene eerst in December 1882 het Seminarie Warmond verlaten, om in Febr. daarop in bediening te komen. Na elf jaar van studie en voorbereiding mocht hij slechts een goed half jaar werken, eerst als assistent, later als kapelaan alhier. Toch mocht de eerw. Heer Pastoor van 't Veld, die, wijl de Deken van Schagen daarin door ongesteldheid verhinderd was, bij de begrafenis de lijkrede hield, met waarheid er op wijzen hoe deze jeugdige priester, zoo hij al niet veel met de lippen had gepreekt, niettemin veel had geleerd door daden. Een drievoudig voor beeld was hij, in zijn kortstondig leven, in zijn lijden en in zijn dood. Het kortstondige leven vermaande tot waakzaamheid, dit langdurige en zachtmoedige lijden leerde het geduld, die onderworpen dood leerde allen één te zijn met God door de liefde en door de vereeniging met diens II. Wil. Onder deelnemende belangstelling van al do inwoners der gemeente, had Donderdag mor gen 24 1.1. de plechtige begrafenis plaats te Nieuwkoop, waar de overledene in den ouder dom van ruim 25 jaar, in den vroegen mor gen van 21 j.1., ten huize zijner Moeder, Me juffrouw de Wed. G. BOTS, ontslapen was. IJet lijk werd ten grave gedragen door Ileeren Leden van Kerk- eu Armbestuur. Schagen. CIIR. rn. „U herinneren, vader, dat hot morgen de sterfdag mijner arme moeder is." De uitwerking dezer woorden was wonderbaarlijk. Het vuurroode gelaat van den landheer werd eensklaps vaal bleek, een zenuwachtig trillen doorvoer zijn lichaam en wankelende grot p hjj naar Jolonda's sterken arm. „Illona, hoo kondet gjj toch zeide deze tot het meisje, doch Uermenyi gebood haar het stilzwijgen met zulk eeu ernst, dat zelfs de anders onboporkte gebiedster van het huis er voor terugdeinsde. „Illona heeft gelijk," zeide hjj duisteren tot Jelonda zoide hy:„doe met den knaap naar behagen, doch laat hü mij niet meer onder de oogen komen." Toon ging hy naar huis en Jelonda moest hem vergezellen: slechts een blik wierp zjj op don gevan gene, oen blik, vol van zulken gloeienden haat, als slechts zulk een trotsche en doodolijk beloedigde vrouw ten dienste staat. Op een wenk van Illona naderden do knechten voor de tweede male, om Roman van zijne boeien te be vrijden, doch nogmaals weken zy schuw terug, want do gevangene stond vry voor hen, en zjjn bobloode polsen getuigden maar al te zeer, welkeen buitenge wone krachtsinspanning er voor dozo bevrijding noodig was geweest. Zwijgend wees Roman op Misko, die bi) de gunstige wending der geschiedenis, oensklaps weder teekenen van leven en beweging gaf en, van zijne banden be vrijd, snel den zoom van Illona's kleed aan zijne lippen drukte, daarna, zoo snel zijne voeten hem dragen kon den, den voor hem zoo gevaarlijken hoerenhof te ver laten. „Gr hebt groot onrecht geleien," zeide Illona zacht, terwijl zy het bjj de Rumeniers gebruikelijke „gy" vermoed, „vergeet het om mijnentwille, wanneer het u mogelijk Is, en zeg tegen de goede moeder Unluna, dat ik hot gebeurde ten zeerste betreur." „Neem myn vurigsten dank, mejufvrouw," antwoord de de bevrijde met bewogen stem, terwijl hy een bo- wonderondon blik wierp op de lieve, el jlenieis esgo- stalte, „moge voor my eens de dag aanbreken, waarop ik bewijzen kan, dat ik wel het onrecht, doch niet uwe engelachtige goedheid heb vergeten." Toen ging ook hy heen, terwijl velen der knechts hem met nijdige oogen nastaardenwant hoezeer de weinige bevolking van liet dorp den hulovaardigen man achtte en liefhad, de bedienden van het heeren- huis haatten hom tengevolg) van dat verachtelijke gevoel van wangunst, dat de gemeenen tegenover de edelen, de slaven tegeno.er don vryon man ver vult. Eerst nu dacht Illona er aan, dengene te danken, die haar beschermd had voor den slag baars vaders; doch Petö was met Czecz in alle stilte weggegaan

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1884 | | pagina 1