A l g e m e e
A D V e li T e x t 1 e>
DOA'DERD.
r
Ao. 18S4.
28stc Jaargang.
M 1770
il 11
A i e i; w s-
L A x b o u w r l a e>,
Bekendmakingen,
SCHUTTERIJ.
EerT^J)LKSLEH)Eiu
J. WINKEL,
O ritteen te Scha gen.
A*i si He van Verhuizing.
Art. 11.
TE SCHAGEN.
V A Jl li TIV E ZEN.
Dit blad verschijnt tweemaal per week Woens
dag- en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's
middags 12 ure, worden Advertentièn in het
eerstuitkomend nummer geplaatst.
Ingezonden stukken één dag vroeger.
Burgemeester en Wethouders van Schagen,
brengen, voor zooveel noodig, met het oog op
het verzuim, betrekkelijk het doen van aangifte
ter secretarie, bij verhuizing binnen de gemeente
der ingezetenen in herinnering, de volgende
artikelen van het politiereglement dezer ge
meente, als:
Ingeval van verhuizing binnen de gemeente,
zal daarvan, binnen acht dagen, behooren te
worden kennis gegeven, ter secretarie der
gemeente, op den voet, als hierna is bepaald,
te weten
Voor een geheel gezin, inwonende dienst
en werkboden daaronder begrepen, door het
hoofd van dat gezin.
Voor afzonderlijk levende personen door
hen zeiven.
Art. 12.
Overtreding van het vorig artikel wordt
gestraft, met eene boete van één gulden.
Schagen, 18 April 1884.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
G. LANGENBERG,
de Secretaris,
DENIJS.
BURGEMEESTER en Wethouders van Schapen, roe
pen mits deze op, alle zoodanige Ingezetenen die op
den len Januarij 1884, hun 25ste Jaar van ouderdom
zijn ingetreden, benevens de zoodanigen, d<e zich van
Buitenlandsch in deze Gemeente gevestigd hebben,
voor zooverre zij nog in een der Klassen van de Schut
terij vallen, om zich tusschen 15 Mei en 1 Juuij aan
staande, ter Secretarie dezer Gemeente voor den Dienst
der Schutterij te doen inschrijven, zullende tot ont-
Historische Roman van Ferdinand Schifkorn.
Uit het Duitsch.
(38).
DRIE-EN-T WINTIGSTE HOOFDSTUK.
Voor dertig Zilverlingen.
Er zal ongeveer een uur verstreken zjjn, toen de
deur van de afgeschoten kamer nogmaals heftig ge
opend werd en Misko de ruimte binnenstoof.
„Wat is het, Misko?" riep Morkulu bezorgd uit.
„Waar is Roman?" vroeg de zigeuner driftig, terwijl
zijn borst onstuimig op en neder ging.
„Nu ja, Misko, onze vriend is juist op weg naar
den duivelsmuil," antwoordde Morkulu knorrig.
„O, vervloekt de schurken, dan is hij verloren!"
schreeuwde de knaap vertwijfeld uit, terwijl hij geheel
ternedergeslagen bij de haard ging zitten.
De oude stiet met den voet in het vuur, zoolatde
vonken knappend rondstoven. „O, die eer, een schoft,
die dat heeft uitgevonden," mompelde hij verstoord.
Er ontstond een stilte, gedurende welke men alleen
Misko's ademhaling en het geknetter der vlammen
vernam
„Die schurken zijn Pietru en Rrefsehka, niet waar
Misko?" begon Morivulu op doffen toon.
Misko knikte met het hoofd, zonder den starenden
blik van het vuur af te wenden.
.Gij bleeft om hen weg?" vroeg Morkulu.
Misko knikte andermaal met het hoofl.
„Zij wachtten op den doodsvijand van Roman, om
hem als aanvoerder der rebellen aan te geven en zica
zei ven van alle schuld vrij te pleiten?" vroog de
oude verder.
„Zoo was het, ofschoon ik het niet hoorde," merkte
Misko lakonisch op; „op den eikenheuvel ontmoette
zij den Magyaar met de valkenoogen, en na de on
derhandeling zag ik hen geld tellen en deelen, doch
des avonds slopen zij weder naar het dorp, en daar
verloor ik ze uit het oog."
„Ja, ja, dat is zoo duidelijk, dat een blinde het
UITGEVER:
Laan, Wijk I)No. 5.
vangst van hun aangifte to dier plaatse speciaal wor
den gevaceerd op alle werkdagen des vooriniddags van
9 tot 12 ure.
Tot naricht der belanghebbenden dient:
Dat als Iugozetene in deza worden beschouwd, alle
Nederlanders, in het Rijk hun gewoon verblijf noudende,
en alle Vreemdelingen, in hot Rijk woonachtig, welke
hun voornemen om zich aldaar te vestigen zullen
hebben aan den dag gelogd.
Dat de aangifte tot Inschrijving in alle gevallen
voor de Ingezetenen van de hierboven bedoelde ouder
dom behoeven gedaan te worden, ook dan zelfs, wan
neer do belanghebbenden vermeenen tot de vrijgestel
den of uitgeslotenen tot den Schutterlijken Dienst te
behooren, dat zjj, die bevonden zullen worden zich niet
voor den len Jun\j 1884 te hebben doen Inschrijven,
door het Plaatselijk Bestuur ambtshalve worden inge
schreven, en ter zake van hun verzuim in een geld
boete vervallen, terwijl dezelve daarenboven zo .der
Loting zullen worden ingelijfd. En wordt overigens
de Ingezetenen aangemaand om zich tijdig van een
Geboorte-Extract to voorzien, en zich alzoo van hun
juiste ouderdom te verzekeren, ten einde de Inschrij
ving behoorlijk geschiede, en zij alzoo niet komen te
vervallen in de straffe hij de Wet bepaald.
Schagen, den len Mei 1884.
Burgemeester en Wett.ouders voornoemd;
G. LANGENBERG, Burgemeester,
DENIJS, Secretaris.
Burgemeester en Wethouders van Schagen,
brengen ter kennis van belanghebbenden, dat,
wegens den invallenden Hemelvaartsdag, de
weketijksche Ronderdagsche markt, zal gehouden
worden op Woensdag den 21 en Mei a. s.
Schagen, 6 Mei 1884.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
G. LANGENBERG.
de Secretaris,
DEMJS.
met de hand zou kunnen gr'ipon", mnrde Morknln,
„ah, wat was ik een dwaas, dion eonoogigen schurk
te vei trouwen!"
„Het is gebeurd Morkulu, doch de verraders zullen
niet zegevieren, zoowaar als ik Misko heet." De la itste
woorden had de knaap tandonknarsend uitgesproken,
terwijl zijn rechterhand het mes in den gordel greep.
„Laat dat, mijn jongen, uw mes is te eerlijk voor
zulk een zaak", zeide Morkulu, terwijl hj de hand
van den jongen man greep.
Misko keek opdo goo lige gelaatstrekken van den
oude waren nauwelijks te herkennen, zoo donker en
beslist was hun uitdrukking.
„Ik ben een oud man, en heb niets meer te ver
wachten, dan de eeuwige zaligheid," ging hij voort,
„maar ook die wil ik prijs geven, wanneer het verkeerd
is, zulk een schandelijk verraad te bestrad in. Ga,
mijn jongen, en roep Donatu hier; hij is een eerlijke
knaap en heeft het recht er bij te zijn, waar het
geldt, verraders naar verdienste te behandolen
Misko ging, en Morkulu staarde weder in het
knetterende vuur; doch hoe langer hij in de vlammen
keek, des to dioper zonk het witte hoofd op de borst
neder, en des te mmigiuldiger ging do ruwe hand
naar de vochtige oogen.
Roman had Kishegy intusschen nog ter rechter ure
bereikt en was tot zijne eigene verwo idering zonder
eonige hindernis in het dorp en in Illona's hut go-
komen. Op zijn geklop opende Rosmunda do buiten
deur, terwijl zij tegelijkertijd uitriep: „Om Godswil,
mijnheer, vlucht spoedig weder voort, wanneer u uw
loven lief is."
Maar Roman opende, zonder te antwoorden, de deur
der voorsto kamer, sloot die, nadat hij zicii overtuigd
had, dat alleen Illona zich er bevond en trad op de
jonge vrouw toe, die bij zijn binnentreden was op
gestaan on zich aohter de tafel plaatste.
„Wat heeft dat alles to beteekenen, Illona?" vroeg
Roman, terwijl hij op eeaigon afstand voor da tafel
bleef staan en angstig in het gelaat zag van zijne
vrouw.
Hog schoon was zij, zelfs nu, in hare afwijzende
Prijs por jaar f 3.Eratico per post f 3 00.
Afzonderlijke nummer? f 0.05.
Advertentie'n van één tot vijf regels f 0 75.
iedere regel meer f 0.15. Groote letters wor
den naar plaatsruimte berekend.
Uit al 't behandelde blijkt, dat rijkdom in
de oogen van verreweg de meesten een zeer
hegeerlijk goed is, dat door hen, die 't niet
bezitten, meestal benijd wordt aan hen, die
daarmede bedeeld zijn.
't Is de eeuwenoude waarheid, dat men
altijd den toestand van den buurman voor
beter houdt dan den zijne en men maar al
te dikwijls over 't hoofd ziet, dat iedere stand
zijn eigenaardige lasten en bezwaren heeft en
't waarlijk niet alles goud is, wat blinkt. Dat
verlangen en wenschen naar 't geen men niet
bezit is de bron ven de ongelukkige ontevre
denheid met zijn lot, die 't weinigje geluk,
dat men dikwijls nog bezit, geheel wegneemt.
Schrijvers en dichters hebben dan ook her
haaldelijk daarop gewezen en door allerlei
verhalen en voorstellingen trachten aau te
toonen, hoe dwaas de mensch handelt, die
steeds wenscht en begeert naar meer.
Wanneer men die voorbeelden van dwaze
wenschen leest, roept men met groote wijs
heid uit, dat men in een dergelijk geval, veel
verstandiger, veel oordeelkundiger zou han
delen, dat men goede, nuttige dingen zou
wenschen, dat men wel zorgen zoude in één
woord, dat men van de gelegenheid profiteerde
en behoorlijk geborgen was.
Een enkel van die vele dienaangaande be
staande verhalen aan te halen of te herinne
ren, kan nog wel eenig nut hebben.
Een paar menschen, zonder kinderen, die
zeer burgerlijk leefden, omdat hunne middelen
hun niets anders veroorloofden, waren langen
houding, meer op een marmeren beeld gel ijkendo d in op
een levend wezen! Eu koud en afwerend luidde ook
het antwoord op zijn vraag.
„Het beteekent, mijnheer Vanoscn," zei le zij. „dit
eau jong onervaren schepsel nog ter rechter tijd dan
afgrond bemerkte, waaroj zij maanden lang heeft
gestaan."
Roman voor mot de hand over het gelaat, gelijk
iemand die droomt.
„Een afgrond dus," herhaalde hij, ,o, ik begrijp
het, men heeft n de ons scheidende klove in al zijn.
grootheid aanschouwelijk gemaakt, goedmaar waartoe
die wreede hardheid? Ik kende iniiners de klove et\
dacht er nooit aan die over te bruggen, gij zelve
„Genoeg daarvan, mijnhoer Vanescn," viel Mona
hem in di re Ie, „onze inzichten daarover schijnen
zeer ver uitolkinder te loipen; ik maik er u gcon
verwijt van, doelt verwacht evenmin verwjten."
Roman's hoofd zonk op de borst, z.jne armen
hingen slap ter zijde. Wat hem onmogelijk had
toegeschenen, had hij nu uit haar eigen mond vor-
nomen.
„Wanneer het zoo staat, ïmjufvronw," nam h:j
eindelijk dof het wo ird, „dan heb ik hier niets meer
te zoeken en sra mij nog ee vraag toe: (s hot briefje,
dat mm raj heeft gebracht, door u zolvo geschreven
„Ja."
„En gj zelve ga aft het aan Pietru?"
„Neen, ik gaf het aan mjnheor Erösi, die er mij
om vroog."
Roman keek verwonderd op.
„Erösi?" riep hij toe i uit, „m mrhoe kwam Pletrn
Nogmaals word hij verhinder l uit te sproken, doch
nu vin buiten, terwijl do deur met voel goruiscla
word geopenl °n Erösi binnen trad. govolgd van
zes. huzaren met dmi blanken sahe! in de vuisten.
„In naam der wet neem ik u gevangen, Roman
Vanescu, als oproerling en moorden larzeido Erösi
met luiilor stem, terwijl do huzaren Romin om'big
den, en Illona als vernietigd op een stoel neerzonk
en het gelaat met bei lo handen bedekte.
Romin had spobdig zjn tot een tweede natuur