Ao. 1884. 2Sste Jaargang. M 1783 A LGESIEE X A S> V E11T E X T I E- ZONDAG FÜ X I E U \Y S- L A X D B O I YY BLAD. J. WIKKEL 8 JUN Gemeente Schagen, Bekendmakingen. Rindcrt R. Meijer, nationale Militie. TE SCHAGEN, Patenten. Dit blad verschijnt tweemaal per week ff oens dag- en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden Advertentièn in het eerstuitkomend nummer geplaatst. Ingezonden stukken één dag vroeger. vroeger wonende te Langezwaag, gem. Op- sterland, thans alhier, wordt verzocht zich ter secretarie dezer gemeente aau te melden. Onderzoek van Verlofgangers te lande. Burgemeester en Wethouders van Schagon, brengen ter kennis van de in die gemeente verbljjfhoudende Verlofgangers der Militie te land. behoorende tot de lichtingen 1880, 1881, 1882 en 1883, voor zooverre z;j vóór den len April 1884, in het genot van bepaald verlof waren gestold: dat zij zullen hebben tegenwoor dig te zpti b(j het onderzoek hetwelk zal plaats hebben te Schagen, op Zaterdag, den 14en Juni 1884, des voormiddags ton half tien ure, Len Raadhuize aldaar. Wjjders worden aan belanghebbenden in herinnering gebracht de navolgende bepalingen uit de Wet op de Nationale Militie van 19 Augustus 1861, (Staatsblad No. 721. Art. 130. Het Crimineel Wetboek en het Reglement van Krijgstucht voor het krijgsvolk te lande zijn op de manschappen dor Militie te land. die zich onder de wape'nen bevinden, van toepassing en mot opzicht tot de verschillende gevallen van desertie op al de bjj de militie te land ingelijfden. Die manschappen worden geacht onder de wapenen te zijn: lo. zoolang zij zich bjj hun corps bevinden; 2o. gedurende den tijd, dien het in art. 138 bedoeld onderzoek duurt; 8o. in het algemeen, wanneer zy in uniform zjjn gekleed. Art. 140. De verlofganger verschijnt bjj het onder zoek in uniform gekleed, en voorzien van de kleeding Roman van Ewald August Koning. (2.) EERSTE HOOFDSTUK. Een reeds bejaarde, tamenljjk zwaarlijvige vrouw zat in een fauteuil voor de kleine, zuiver gedekte tafel, waarop naast oen flosch wijn zich alles bevond, wat bij een solied avondeten kan verlangd worden. Het lichtschijnsel der gaslamp, getemperd door een groen scherm, bescheen ten volle het trouwhartige gelaat der in het zwart gekleede dame, die den binnenkomende glimlachend de hand bood. .Gij komt, heden iets later, Reinhard," zeide zij, terwijl zij hem onderzoekendend aankeek, -gij schijnt opgewonden, is er iets onaangenaams voorgevallen .Zou het u verwonderen?" antwoordde hij meteen weinig bevende stom, terwijl bij met zenuwachtige onrustigheid aau de punten van zijn snor draaide. .Zijn wij bet dan niet reeds gedurenden langen tijd |ewoon, dat het lot ons met zijn nukken vervolgt?" Hij ging nu zitten en schonk zich een glas wijn in, dat hij haastig uitdronk, en als hij nu de kommer volle uitdrukking bemerkt op het gelaat der oude vrouw, gleet er ook over zijn schoon, friscb, jeugdig gelaat een bittere trek. .Daar steekt iets anders achter," zeide hij, terwijl bij met de hand door zijn rijk, zwart haar woelde en het hoofd trotsch achter over wierp, .tenminste ik vermoed dat." „Onaangenaamheden in zaken?" vroeg zij. „Ja, geschiedenissen aan wier mogelijkheid ik nïm m°-r geloofd had. Wanneer men zoeken wil, kan men altijd wel iets vinden, en ik beweer nogmaals, dat mijnheer Hansen tegen zijn beter weten in handelt en nog wel allean daarom, dat hij iets is to weten gukomeovan mijne verhouding tot zijn kleindochter-' „Ah, was dat het, w t ik altijd gevreesd heb," zeide zij op gedempten foon. „Ik heb u dikwijls ge waarschuwd, het kon nimmer goed afloopen!" „Eu waarom niet Moeder?" vroeg hij trots. -Omdat mijnheer Hanzen een rijk man is en Ellen 2iJi eenige erfgenaam, Reinhard." „Zoo gelooft men, doch in de werkelijkheid kon wel eens anders zijn!" „Anders, Reinhard?" vroeg zij verbaasd. u ia: anders!" zeide hij, „de schijn bedrieg UITGEVER: Laan, Wijk D, No. 5. enu itrustingstukken, hem by z(jn vertrek niet ver lof medegegeven, van zjjn zakboekje en van zjjn ver lofpas. Art. 141. Behoudens het bepaalde in art. 130 kan een arrest van twee tot zes dagen, te ondergaan in de naastbjj gelegen provoost of hot naasthjj zjjnde huis van bewaring of arrest, door den militie-commissaris wordon opgelegd aan den verlofganger: lo. die zonder geldige reden niet bjj het onderzoek verschijnt; 2o. die, daarbij verschenen zijnde, zonder geldige reden, niet voorzien is van de in het voorgaand artikel vermelde voorwerpen; 3o. wiens kieoding- of uitrustingstukken, hij he- onderzoek niet in voldoenden staat worden bet vonden; 4o. die kleeding- of uitrustingstukken, aan een ander behoorende, als de zijne vertoont. Art. 142. Is de verlofganger, wien krachtens liet voorgaand artikel arrest is opgelegd, bjj het onderzoek tegenwoordig, dan kan hij dadeljjk onder verzekerd geleide in arrest worden gebracht. Is hjj niet tegenwoordig en onderwerpt hjj zich niet aan de hem opgelegde straf, dan wordt hjj, op schrif telijke aanvrage van den militie-commissaris, te richten aan den burgemeester der woonplaats van dien ver lofganger, aanuehouden en onder verzekerd geleide naar de naastbjj gelegen provoost of liet naastbjj zjjndo huis van bewaring of arrest overgebracht. Art. 143. Onverminderd de straf, in art. 141 ver meld, is de verlofganger verplicht, op den daartoe door den militie-commissaris te bepalen tjjd en plaats, en op de in art. 140 voorgeschreven wijze, voor hem te verschijnen om te worden onderzocht. Art. 144. De verlofganger die zich bjj herhaling schuldig maakt aan het feit, sub. 4o van art. 141 be doeld, of niot overeenkomstig art. 143 voor den mili tie-eommissaris verschijnt, of, aldaar verschenen zijnde in liet geval verkeert, sub. 2o en 3o van art. 141 ver meld, wordt onder de wapenen geroepen en van drie tot zes maanden gehouden. Art. 145. De verlofganger der militie, die niet vol doet aan eene oproeping voor de werkelijke dienst, wordt als deserteur behandeld. alBurgemeester en Wethouders voornoemd, vermanen immers dikwijls. Ik kan mij daarover nu niet meer uitlaten, het past mij ook niet, onze zaak-geheimen te verraden." „Bovendien heeft uw principaal ons in zijn macht," ging zij voort, „hij kont onze ongunstige verhoudingen, ook dat is een klip, waarop uw hoop uiteen zal slaan." Hij legde zijn hand op haar arm en keek haar ernstig in het trouwe gelaat. „Al deze klippen vrees ik niot, moeder," zeide hij, „en ik ben er van overtuigd, dat mijnheer Hansen dat zeer wel weet, en dat hij alleen daarom mijn eer tracht verdacht te maken. Een man, die zijn eer verloren heeft, mag niet dingen naar de liefde van een deugdzaam meisje „Mijn God, wat is er dan gebeurd?" viel zij hem ontsteld in de rede. „Gij weet, ik beheer de kas, en ik behoef u wel niet te zeggen, dat ik mij tot nu aaa geen oneerlijk heid heb schuldig gemaakt „Neen, neen, zeker niet." „Welnu, het is bij onze kas gewoonte, dat mjjnheer Hansen iedere keer, wanneer hij zich een som gelds laat geven, voor deze som eene quitantie afgeeft, welke quitantiën de kassiermoet bewaren. Nu beliefde het miju principaal heden avond de kas na Ie zien, wat sedert een vierendeelsjaars niet gebeurd was. De inhoud klopte met de afsluitiog van het kasboek en ik meende reeds, dat de revisie daarmede was afgeloopendoch mijnheer Hansen was daarroele niet tevreden, hij liep het kasboek door en verlangde de quitantiën te zien van de betalingen, die in dit kwartaal aan hem waren gedaan. Ik vermoedde nog niets kwaads, alhoewel dit verlangen mij bevreemde; des te meer verschrikte ik, toen hjj verklaarde, dat erin het kasboek een betaling van driehonderd thaleraan hem was geboekt, waarvan hij geen quitantie kon vinden. Reeds in deze opmerking lag een wantrouwen, dat mq ergerde; ik zag na, bij had gelijk, de quitantie ontbrak Mijnheer Hansen beweerde daarop, het geld niet ontvangen te hebben, maar dat wist ik beter. „Ik herinnerde mij, dat hij op zekeren middag kort voor beurstijd in do kaskamer was gekomen en in allerijl geld had verlangd, waarvan "bij mij de quitantie later wel zon geven. Het was dien dag betaaldag geweest, zoodat ik de handen overvol had, en ik het later vergeten heb, de quitantie op te vragen. Hoe had ik ook kunnen denken, dat hij deze betaling zon ontkennen, en zich niet meer zou willen herinneren „En zeidet gij hem dat?" vroeg zij, terwijl zij in Prijs per jaar ƒ3.Franco per post f 3.6 0, Afzonderlijke nummers f 0.05. Advertentièn van één tot vijf regels f 0 75. iedere regel meer f 0.15. Groote letters wot* den naar plaatsruimte berekend. len wie dit aangaat om, door in achtneming var# hunne verplichtingen, zich voor onaangenaamheden en straffen te vrijwaren. Schagen, den 23on Mei 1884. Burgemeester en Wethouders voornoemd, G. LANGENBERG, Burgemeester. DENIJS, Secretaris. De Burgemeester van Schagen, brengt ter kennist van belanghebbenden, dat, de patenten, aangevraagd itï de maanden Fobruari, Maart en April, dienst 1883j84/ (4e kwartaal!, ter Secretarie in persoon kunnen wor den afgehaald, van af Zaterdag 7 tot en met Dinsdag' 10 Juni a, s., des voormiddags van 9 tot 12 ure. Schagen 6 Juni 1884. Do Burgemeester vooruoemd.- G. LANGENBERG. Burgeme°sfer en Wethouders dor Gemeente Schagon' brengen naar aanleiding van art. 228, alinea 2, der' wet van den 29en Juni 1851. (Staatsblad No 85.1 aan belanghebbenden in herinnering, dat alle vorderingen^ ten laste der gemeente, zullen moeten ingediend zjjn binnen zes maanden, voleende op het jaar waarover' dezelve loopen, en dat. bjj gebreke daarvan, die vor deringen zullen verjaard en vernietigd zijn. Wordende dus allen," die nog eenige vordering ten* laste dezer gemeente mochten hebben over den jaref 1883, uitgenoodigd, die, vóór den 30en Juni a. s., in-- televoren, ton einde zich daardoor voor de nietigheid! en verjaring er van te vrijwaren. Schagon. 6 Juni 1884. Burgemeester en Wethouders voornoemd/I G. LANGENBERG. De Secretaris, DENIJS, •I2'€K£- hange verwachting hem aanzag. „Natuurlijk." ging hij voort, „maar hij kota of liever hij wilde zich de betaling niet meer herinneren.' „En nu?" „Nu moet ik de quitantie bezorgen/ hij beweert*,, van iedere betaling eene quitantie gegeven te hebben, dus moest ik deze ook vinden, wanneer hij het geld! werkelijk heelt gehad. Daarop scheidden wij van elk ander en wat er nu morgen gebeuren zal, moet ik afwachten." De oude dame schudde met ernstig, bezorgd gelaat,, het hoofd, en een zware zucht kwam over hare lippen,, terwijl haar bezorgde blik op het bleeko gelaat van haar zoon bleef rusten. „Dit voorwendsel schijnt er in ieder geval met de haren hijgehaald," zeide zjj met trillende stem, „ik' vrees, dat gij aan het kortste einde zult trekken. Zou het daarom niet beter zijn, wanneer gij uwe aanspraken liet varen? Heeft de bankier Hansen het geheim van zijn kleindochter vernomen, zoo wees dan verzekerd, dat hij zich tusscben u heiden zal plaatsen' en u zal scheiden." „Dat mag hij beproeven, mama, maar hij krijgt het toch niet gedaan." „Hij heoft het vroeger hij zijn eigen dochter ook gedaan gekregen en Ellen zal zijn wil evenmin durven tegenstreven, als bare moeder het kon. Hot zou een vreeselijke strijd voor u zijn, Reinhard, daarom raacf- ik u aan, laat hem met rust, zie van uw wensehen af, opdat gij niet uw betrekking en daarmede uw' bestaan verliest." Reinhard, die gedurende dit korte onderhoud een stukje brood gegeten en een paar glazen wijn gedron-- ken had, stond nu op en lien met overelkander ge kruiste armen het vertrek op en neder. „Ellen vertrouwt op mij en mijn trouw," zeide hiji> „het zou laag en in strijd met mijn oergevoel zijn1 wanneer ik uit zelfzuchtige oogmerken haar vertrou wen beschaamde. Uw raad is die eenor zorgzame mie-' der, die de toekomst van haar kind donker inziet^ ik dank u daarvoor, maar ik kan nw raad niet aan. nemen, de stem van het hart laat zich niet gebieden." „En toch zult gij die later moeten gebieden," ant. woordde zij ernstig, ,,gij hebt geen reeht n tussohen- Ellon en haar verloofde te plaatsen." „Haar verloofde?" vroeg bij onthutst. „Zoo zeide ik! Bankier Hansen zal zelve den echt-- genoot kiezen voor zijn kleindochter, en hoezeer haar' hart zich ook tegen èo keuze moge verzetten, zij zal'

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1884 | | pagina 1