A L 4. E II E E X A I) V E U T E X T 1 E- Ao 1SSA. 2Sslc Jaarna 11 M 17S6. DOADERDAC Brantlwezen. GOUD mUEFDE. n i illEl' S- L A X D B O U XV B L A I). J. WINKEL, Gemeente Scha gen. Bekendmakingen. MARKTGELDEN. TE SCHAGEN. Laan, "Wijk D, No. 5. Staatsloterij. Dit blad verschijnt tweemaal per week Woens- tlag- en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's middags 12 lire, worden Advertentièn in het eerstuitkomend nummer geplaatst. Ingezonden stukken één dag vroeger. Burgemeester en Wethouders van Scbagen, brengen ter algeraeene kennis: lo dat, ingevolge des Raads besluit dd. 7 Mei II., met 1 Juli a. s. in werking zal treden, de door den Raad dd 19 Maart dezes jaars vastgestelden, bij Kon besluit No. 1 van den 20 April d. a v. goedgekeurde verordening op da heffing van Marktgelden van al daar ter markt aangevoerd wordende Konijnen en gevogelte. 2o. dat die marktgelden zullen bedragen Voor iedere gewone mand met Konijnen, of kippen en and ara gevogelte. 5 ets. Yoor ieder stuk los gevogelto of Konijnen 1 ets. Schagen 13 Juni 1884- Burgemeester en Wethouders voornoemd. G. LANGENBERG. do Secretaris DENIJS. Burgemeester en Weihouders van Schagen, brengen ter algomeene kennis, dat bij de regeling der werk zaamheden van de Brandweer, ingevolge Art. 184 van het politiereglemen t, onderanderen is vastgesteld het navolgende Art. 11. Spuitpliehtigen in de buitenwijken. De bewoners der wijken G. H. J. en K. die wegens hunnen leeftijd (van 18 lot 50 jaren) spuitplichtig zijn, worden gerekend to behooren tot de reserve bedoeld bij Art 187 van het poüticreglemnet, en doen alleen dienst bij het ontstaan van brand in de wijk waar zij wonen. Zij staan onder do bevelen der in hunne wijken aangestelde Commandeurs, en zijn verplicht: lo. zooveel mogelijk Ie zorgen dat deze ien spoedigste bericht van den outstanen brand ontvangen; 2o. El- Roman van Ewald August Koning. (5.) TWEEDE HOOFDSTUK. Herinner u eens de leugen, waarmede gij na mijn vertrek mijn naam hebt bezoedeld!" voegde Tauber den bankier op scherpen toon toe, terwijl hij hem doordringend aanzag. „Wie heeft u dat gezegd?" riep Hansen ontsteld uit. „Ik ben gisterenavond in de Witte Zwaan afgestegen, Mevrouw Heiden was in die zaak de vertrouwde van Elisabeth. Hoe durldet gij het wagen, mij te beschul digen van een onteerenden misdaad, welke ik, zooals gij zeer goed wist, niet had begaan?" De bankier rukte verlegen aan zijn bril en boog het hoofd voor den doordringenden blik van Tauber. „Ja, ik heb daarmede eene onrechtvaardigheid begaan," zeide hij, „dat erken ik en ik bid u om vergiffenis. Ik verklaar u echter op mjjn woord van eer, dat ik alleen tegen mijne dochter en tegen niemand anders deze beschuldiging uitsprak, en de reden waarom ik dit deed, moet gij te verontschuldigen vinden. Ik wist, dat Elisabeth in gedachten zich nog altijd met u bezig hield, niettegenstaande gij vertrokken waait, ik vreesde dat haar man dit zou ontdekken, dan zou er een scheuring in dit jonge huwelijk ontstaan, die de vrede des huizes misschien voor altijd zou vernietigen. Het was alleen deze bezorgdheid, die mij bewoog, die donkera schaduw op uw naam te werpen; ik heb daarbij mijne dochter bevolen hierover verder te «wijgen, en had zij trots dit bevel met Mevrouw Heiden daarover gesproken, zoo moogt gjj mijne verzekering gelooven, dat ik deze schrede nimmer van haar zou gebillijkt hebben." „Des te erger!" antwoordde Tauber. „Elisabeth moest mij verachten, de afwezige kon zieh niet verdedigen, en aan zijne vrienden werd daartoe de gelegenheid niet geboden!" „Ik beken mijn onrecht," ging Hansen voort, „ik ben bereid, u elke genoegdoening te verschaffen, die SU van mij verlangt. Wenscht gij een openlijke verklaring tot herstel van uw eer?" UITGEVER: a!l moeien opkomen. Zji gedragen zich overigens ge lijk bij do Algemeene bepalingen is aangegeven Bij het beproeven der spuiten behoeven zij echter niet op te komen. Alleen de Commandeurs dezer spuitpliehtigen ontvangen een onderschoidiiigsteeken. De indeeling der wijken is als volgt G. Grootewal, Lollebrugeerweg, Lutjewal, de Miede, Korte Sneevert, Lange Sneevert. H. Nes, Nesdijk, Sehoonmnkersweg, Groeneweg, do Ruimte, Lassclioten, F.lba (of de Gouw,) Burenweg, Wad, Westfiiesche dijk, Keins, Keinsmerweg. J. Lagedijk, Hemkewerf, Hale, Kuilhuis, Hoekhuis, Ouden dijk, Zeegebuurte, Burghorn. K. Menisweg. Zandvenne, Valkoogervetlaat, Cornelis jewerf, Tjallewallerweg, Tjellewal, Tolke, Bonkelerweg, Miggonburgerweg, A vendorp, Tjaarsdorp, Loeterdijk. Art. 12. Algemeene Bepalingen. De spuitpliehtigen niet behoorende tot de Werklie den, Klokluiders, Lantaarndragers of Omroepers, be geven zich, overeenkomstig art: 192, van politieregle- ment, bij het ontstaan van brand met den meeston spoed ter plaatse waar die is uitgebarsten. Bij brand of beproeving dor spuiten moeten de spuitpliehtigen wanneer zij niet aan den arbeid zijn, zich ophouden in de onmiddelijke nabijhtid hunner Commandeurs, en mogen zij zonder dier verlof zich vandaar niat ver wijderen. En worden de spuitpliehtigen bovendoold in hun belang aangemaand, zich, ter voorkoming van boboe- ting wegens plichtverzuim, stipt naar l ot bovenstaan de to gedrag -n, dienende hun verdor tot naricht dat tot le en 2e Commandeurs zijn benoemd Prijs per jaar ƒ3.Franco per post f 3.CO. Afzonderlijke nummers f 0.05. Advertentièn van één tot vijT regels 0 75. iedere regel meer 0.15. CJroote letters wor den naar plaatsruimte berekend. In wijk G v II II D *1 - K P Timmerman, en C. Asjes. Jm. Smit, J Borst Jz. A. Bakker, P BuisJz. |0 A. Erix K. Plevier, Schagen 13 Juni 1884 Burgemeester en Wethouders voornoemd: G. LANGEN BERG. de Secretaris DENIJS. „Neen," antwoordde Tauber kortaf, „daardoor zou die boschuldiging in de geheete stad bekend worden, en de menschen gelooven het slechte het liefst. M»n zou zeggen, dat ik de gestolen som nu terugbetaald heb en daarvoor die verklaring zou hebben brdongen." „Nu, zooals gij wilt, ik ben tot alles bereid, alleen verzoek ik u, laat het gebeurde voorbij zijn, eu draag mij daarom geen baat meer toe. Wat ik toen deed, geschiedde immers alleen, omdat ik mijn kind gelukkig wilde zien, en sloeg ik den verkeerden weg in, dan heb ik waarlijk daar zwaar genoeg voor moeten boeten." Friedricb Tauber nam schouderophalend ziin hoed; deze rechtvaardiging stelde hem niet tevreaen. Hij zou zich nog altijd in vjjandelijke gezindheid verwijderd hebben, wanneer iu dit oogenblik de kleindochter van den bankier niet was binnengetreden. Verbaasd staarde hij het lieve gelaat van het blonde, slatiko meisje aan. Dat was het getrouwe evenbeeld zijner geliefde, zooals het niet meer gelijkend voor hein had kunnen treden 1 Dat waren dezelfde donkere hlauwe ongon met do ondoorgrondelijke, sprekende oogen, hetzelfde fcooge, reine voorhoofd, hetzelfde rijKe, goudblonde haar! Werktuigelijk had hij haar groet met een diepe buiging beantwoordhij kou ir. het eerste oogeublik geeu woorden vinden, hij had uren lang zwijgend dit bekoorlijke gelaat kunnen aanschouwen. De bankier, wien dezen blik niet was ontgaan, stelde beiden aan elkander voor; Ellen verzocht den vreem deling plaats te nemen, de bankier schoof een stoel naderbjj, en uit eenige los daarheen geworpen vragon ontwikkelde zich spoedig een levendig onderhond over de maatschappelijke toestanden in de Amerikaangche steden, waarvoor Ellen eea levendige belangstelling aan den dag legde. Tauber verstond de kunst om onderhoudend te vertellen, en de weetgierigheid van Ellen was niet zoo gemakkelijk te bevredigen; de bankier moest eindelijk aan hare vragen paal en pork stellen. Hij deed dit met een vroolijk laehje en Ellen knikte hem lachend toe, alsof zij zeggen wilde,- dat hij wel is waar gelijk had, maar dat zij zieh toch ongaarne aan zijn bevel onderwierp. „Men zou bijna gelooven, dat gij van plan waart, zelve eenmaal daarheen to reizen," zeide hij schert sende. „Is dat zoo geheel ondenkbaar?" vroeg zij opge- SCHUTTERLT. Burgemeester en Wethouders van Schagen Gelet, op art 11 van bet Koninklijk Besluit van 21 Maart 1828, (Staatsblad No. 6), en arts. 10 en 11 der wet van 11 April 1827, (Staatsblad No 17); Brengen ter kennis van belangheDbenden: lo. dat do alphabetischo naamlijst van alle do binnen deze gemeente voor de Schutterij ingeschrevenen voor de lichting 1884, van afheden, tot en met den 20en Juni a s, ter Secretarie ter inzage is nedergelegd 2e dat de loting zal plaats hebben ton Raadhuize op Zaterdag 21 Juni a. s. des voormiddags ten 11 ure. Schagen, 13 Juni 1884. Burgemeester en Wethouders voornoemd. G. LANGENBERG. de Secretaris, DENIJS. Burgemeester en Wethouders van Schagen, brengen ter algemeene kennis, dat, bij resolutie van den Minis ter van Financiën, 23 Mei j. 1. No 15, Afd. Registratie, krachtens ile daartoe door den Koning verleende mach tiging is vastgesteld, de 316e Staatsloterij, bestaande uit 21000 loten, 10500 prijzen en twee premien. overeenkomstig het plan aan gezegde resolutie gehecht. Seha-en, 18 Juni 1884. Burgemeester en Wethouders voornoemd, G. LANGEN BERG. de Seereiaris, DENIJS. Do Burgemeester van Schagen; Gezien art: 23 en 29 van het politieroglemont dezer gemeente; Verleent vergunning, Aan de tappers, om gedurende de kermis, muzi'k te laten maken, danspartijen te doen plaatshebben, en na bezetten tij-I to mogen tappen, Schagen, 18 Juni 1884. De Burgemeester voornoemd, G. LANGENBERG. ruimd. „Vreemde landen en volken hebben mij altijd veel belang ingeboezemd, on mijnheer Tauber weet dat, wat hij heeft gezien, zoo aanschouwelijk te schilderen, dat ik uren achtereen naar hem zou kunnen luisteren, zonder dat mij dit zou vermoeien „Nu, verzoek dan mijnheer dat ht) morgen ook onze gast wil zijn," zeido de bankier, terwijl hij ter sluikse i een onderzoekenden blik wierp op het geöruinda gelaat van den rijzigon man. „Zult gij mij een weigerend antwoord geven, wanneer ik u om die eer verzocht?" vroeg Ellen nu aan Tauber, die .zijn verbittering legen den bankier geheel en al scheen vergeten te hebben. „Integendeel, ik acht mij gelukkig, dat g j ra'j die eer betoont," antwoordde hij. „En dan zult gij mij ook niet euvel duiden, wanneer ik u met mijne nieuwsgierigheid lastig val?" „Hoe kunt gij dat toch vragen? H>-t is mij immers een genoegen, wanneer gij mij veel vraagt." „Ah, dat is heerlijk," zeide zij in hare vreugde. „Bepaal gij zelf den dag." „Morgen „Ik ben tot uw dienst," zeide hij. „Dus hebben wij de eer, u morgen aan het diner te mogen wachten," zeide zij opgeruimd, terwijl zij opstond en hem do hand reikte, die hij schielijk aaa zijne lippen bracht, .tot we rziens." Zij knikte hem nog eenmaal vroolijk lachen! toe, toen zweefde zij de kamer uit, en uit de schitterende oogen van Tauber volgde haar een blik vol bewondo ring. „Gij hebt onze uitnoodiging aangenomen, dus moet gij nu ook het verledenc vergeven en vergeten," zeide de bankier eensklaps tot Tauber. „Ter wille van uwe kb indochter zal ik vergeven," antwoordde bij, „maar sta mij toe, dat ik mg na verwijder, mijn ziel is zoo vol van berinneiingen aaa lang vervlogen uren van geluk, dut ik mj daaraaa niet zoo dadelijk kan onttrekken." Hansen beantwoordde warm den handdruk en knikfa goedkeurend; hij geleid te zelve den gast tot aan da deur en nam hier afscheid van hem met het verzoek, dit huis als het zijne te beschouwen, daarna keek hij nadenkend den man na, wiens wankelende schreJeu eone ernstige ontroering verriedden. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1884 | | pagina 1