Ituilenlandsch Nieuws
A.HST KUI-TIEC. -
Parijs, 31 Augustus, in de laatste 24
uren zijn in Marseille 9, in Toulon 2, in do
Oostelijke Pyreneëen 11, in Hórault 5, in
Aude 7 personen aan cholera overleden.
Rome, 29 Augustus. Volgens hier ontvan
gen bericht zijn gisteren op verschillende pun
ten van Italië 59 personen aan de cholera
overleden.
Rome, 31 Augustus. Het officieele cholera-
bericht luidt: Gisteren zijn voorgekomen m
de provincie Bergamo 17 nieuwe gevallen,
van cholera en 6 sterfgevallen in Bologna
2 sterfgevallen in Campobasso 3 ziektegevallen,
en 3 sterfgevallen, in Cuneo 32 ziektegevallen
in Spezzi 33 ziektegevallen en 17 sterfgeva
len, in Massa en Carrara 3 sterfgevallen. ja
Parma 4 ziekte- en 3 sterfgevallen, in iurljl
2 ziekte- en 2 sterfgevallen en in Napel»
sterfgeval aan cholera voorgekomentotaai
91 ziekte- en 37 sterfgevallen.
Londen, 2 September. Aan de
wordt van 29 Aug. uit Peking genie
daar in de streken een bekendmaking 13
geplakt, dat de oorlog aan Frankrijk i»
klaard en dat den inwoners op strenge
Willlem II worden onthuld. Do juiste dag
is nog niet vastgesteld.
Het G. P. N. deelt mede
ln de maand Mei kreeg een houthandelaar
te Amsterdam hezoek van den makelaar C.
W. v. Vliet, die hem mededeelde, dat hij door
eene zeer rijke dame, op de Keizersgracht
woonachtig, belast was met den bouw van
eonige pereeelen, waarvoor op de Nassaukade
reeds bouwterrein gekocht was. Zijne vraag
was of de houthandelaar voor rekening van
de dame hout zou willen leveren. Na een
toestemmend antwoord werd een contract op
gemaakt. v. Vliet kwam eenigen tijd daarna
met het contract terug, dat door de dame was
onderteekend.
Successievelijk werd voor f 4400 gelevprd
en v. V. wist den leverancier te bewegen f ïl£a.
aan contanten te geven voor de uitbetaling
van knechtsloonen. De rijke dame was, zöoals
hij voorgaf uit de stad. Op dezelfde wijz® wist
hij den steenkooper voor f 1(500 aan steénen
en den ijzerhandelaar voor een bedrag vun
f 400 aan ijzer afhandig te maken. Toen de
leveranciers over het hun toekomende dachten
te beschikken, kwamen zij tot de minder aan
gename ontdekking, dat zij waren bedrogen.
De zaak werd ter kennis van de politie ge
bracht, en het bleek dat het bewuste contract
©p verzoek van v. V. door zijne huishoudster
was onderteekend. De man werd naar de cel
gebracht.
De portier van een der talrijke Leidsbhe
hofjes ontving de vorige week een brief&hart
van den volgenden korten inhoud: „Zeg, <jdat
wij komenDe handteekening was niet te
ontcijferen. Dit was niet de eerste, keer dat: hij
zoo'n epistel ontving, want altijd, wanneer
de regenten hun komst meldden, kwam eroen
soortgelijk schrijven.
Hij haastte zich dan ook, de aanstaande
komst van den regent aan de hofdames mede
te deelen en deze maakten zich gereed ZEd.
naar behooren te ontvangen. (Wanneer een
der regenten kwam, had deze altijd de .ge
woonte bij elke dame een bezoek af te leggen.)
Men kon zich wel niet begrijpen, dat de re
gent op dezen ongewonen tijd kwam, daar
ZEd. eerst in October verwacht werd, ntfaar
de briefkaart sprak toch duidelijk genoeg.
Gissingen werden er al gemaakt en sommigen
dachten,/raischien' is van wijlen den oprich
ter van dit hofje een erfenis ten deel geval
len en de regenten hebben nu goedgevonden
dit onder ons te verdeelen, waarvan hij óns
melding komt doen.
De b e wuste middag kwam en met de?en
een groote verwisseling van kleeding onder
den portier en de bewoonsters. Allen hadden
kereltjo?" vroeg hij zijn geleider.
„Niet nader," gat Bülow ten antwoord. Zijn vader
bezit, woinigo uren van hier verwijderd, eeu landgoed
en moot zeer vermogend zijn."
„Waarschijnlijk een vroogere fabriekant of laken
handelaar, die een paar honderdduizend bijeenge
schraapt heeft en nu den landeigenaar uithangt 1"
ging de luitenant von Tilly voort.
„Ik kan u geen nadere opheldering geven," wierp
Bülow hiertegen in. „Ik weot aileen zooveel, dat^jjn
vader een groot minnaar van paarden is."
„Men moest zulke menschen van duistere afkomst
beslist van het rennen uitsluiten," ijverde Tilly vorder.
Zij beschouwen hot toch als een zaak," waarbij
aardig wat valt te winnen, wanneer het geluk hen
gunstig is."
„Niet het gelnk, maar do vier beenen van hqnne
paarden I" riep een stem lachend uit.
De luitenant keerde zich om en over zijn knorrig gelaat
gleed een vriendelijker trek, toon hij dengene boinerjjte,
die deze woorden gesproken had.
„Ah! Kalinka, van waar komt gij?" ziep hij 'h?t.
„Regelrecht van do tribune."
„Natuurlijk van de barones. Gij hebt haar bet-hof
gemaakt, tenslotte zijt gij dorstig geworden ad Öat
heeft u hierheen gedreven."
„Gjj hebt niet geheel en al ongelijk," zeide de nie&W
aangekomene lachende. Hij was de schilder Kasimir
Kalinka, een lange, slanke gestalte, met ceiii&sziiis
verweerde, doch nog altijd schoone en interessante
gelaatstrekken.
llij kon ongeveer dertig jaar tellen. In zijn groote,
donkere oogen lag een opvallende gloed, zjjn zacht
gebogen neus verried een beslist karakter, én alleen
zijn scherp gesneden lippen en een sarcastische tiek
om zijn mond deden denken aan een koel berekenend
karakter.
In zijne bewogingen, en zijn goheele persoonlijkheid
lag iets voornaams. De zwarte, breed gerande
hoed, dien hij tamelijk diep op het voorhoofd
had gedrukt, en de fluweelen jas, verrieden wel is waar
deu kunstenaar, doch ieder ander deel van het toilet ge
tuigde van de buitengewone zorg, welke bij er aan
besteed had.
„Kom dan mede in de tent," ging Tilly voort. „Ik
vermoedde, dat gij komen zoudt en daarom heb ik
eeu Üink aantal flesscben onder ijs laten leggen."
an al mijne bekenden hebt gij het meeste practische
hoofd," merkt de schilder aan en volgde den luitenant in
de tent.
zich in groot pontificaal gestoken. De een
had het di ter uitgesteld om maar geen //boel" te
hebben, een ander had een kopje thee gezet
en zoo meer. Men wachtte al, men wachtte
al, maar wie er kwam, niet de verwachte
regent.
Wat moest men hier van deuken? Inlich
tingen werden ingewonnen en zie, men vernam
dat de regent dien dag niet in Leiden kon
zijn, dus ook wel niet zou geschreven hebben.
Maar er was toch een schrijven gekomen, en
wat zou dit schrijven anders beteekenen
Eindelijk tegen 6 uren werd het vraagstuk
opgelost en wel op de volgende komische
manier. De deuren van het hofje werden
opengeworpen en een troep bengels,
de een al mooier gekostumeerd dan den ander,
stormden binnen en brachten een groote op
schudding teweeg. Onder luid gejuich en hier
en daar een ovatie brengende, renden zij den
tuin door, totdat z'j door den portier, vlijtig
bijgestaan door eenige helpsters, er uit ge
ranseld werden.
i
Men schrijft uit Voorschoten dd. 23
Augustus
De heer A. J. Heijnans, stationschef bij de
IJselstoomtramwegmaatschappij te Voorschoten
heeft 22 Augustus zijn station verlaten en is
niet meer teruggekeerd.
't Is al weer de oude geschiedenis. „TTet
kruikje gaat zoo lang te water tot het eindelijk
breekt."
De heer H. had bij vele ingezetenen te
Voorschoten, Wassenaar en omstreken door
zijn flnx de bouche, door zijne kruipende ge
dienstigheid, het vertrouwen van velen gewon
nen, en natuurlijk ging mijnheer dan nog al
eens uit. Uitgaan kost geld en om daaraan
te komen deed hij wat zoo menig jongmensch
ten val brengt, een domme streek, geld gebrui
ken van de ontvangsten der tram. Kwam
Zaterdags de controleur, de heer Werdmuller
uit Den Haag, dan zorgde hij, dat de gelden
er met stukken en brokken waren, hij teekende
de lijsten waarop machinisten, stokers en con
ducteurs en ander personeel op teekenen moes
ten voor ontvangst.
De heer Werdmuller had dan ook veel
vertrouwen in H., doch vóór 14 dagen werd
niemand meer uitbetaald, niemand dacht dat
dit zoo'p vaart zou loopen, doch de machinist
Kloet, schreef aan de directie der IJ. S. M.
te 's Gravenhage. Nu had Heijmans (bijgenaamd
rood kapje), weer een gat gevonden om geld
los te krijgen.
Het gelukte, doch hoogmoed komt voor
den val.
Hij had zijn woning boven zijn station
gemeubileerd alsof meu bij een der eerste
Kalinka gij kondt ook wel mijno Sabine uitschil
deren," riep Tilly, terwijl hij bet schuimende glas
omhoog hield.
„Gij meent, haar kop," antwoordde de aangesprokene,
"Waarom niet? Ik ben immers portretschilder."
Prachtig! Wij zullen de schilderij tentoonstellen
riep Tilly lachende uit. „Er zijn duizendo raenscheiihoof-
den die op vorre na niet zoo interessant zijn! Ik zal
eigonhandig daaronder schrijven: „Sabine, de over-
winnares!"
„Weet gij dan, dat uw paard zal winnen Yroag
Kalinka.
Wedden ora duizend mark?
"Neen ik heb geen verstand van paarden, zij boeze
men mij'daarom ook maar zeer weinig belang in.
Kalinka gij zijt nog ver ten achter in de cultuur!"
riep Tilly lachende uit.
Eerst komen de meisjes, ik meen natuurlijk de
mooie, dau volgen onmiddellijk de paarden. Zoodra ik
do barones weder ontmoet, zal ik haar zesgen, dit
gij geen verstand hebt van paarden, dat zal zij u nimmer
vergeven nimmer!
De schildor haalde langzaam de schouders op.
Doet gij dat," antwoordde bij kalm. „Gij zult haar
dan alleen datgene zeggen, wat zij roods uit mijn eigun
mond heeft vernomen."
Hot eerste teeken tot het beginnen van den hoofdren
werd gegovon.
Tilly sprong op en verliet de tent. Hij ging
nog eens naar zijn paard, hetwelk de jockey reeds
bestegen bad.
„Jobn", wendde Tilly zich tot hem. „Gij zult
Sabine heden wel tamonlijk kunnen ontzien. Ik zou
waarachtig niet weten, wie haar zou kunnen over
winnen. Wanneer er eenige bjj de hindernissen neder-
storton, zie dan niet om. Voor elke paardenlengte
voorsprong ontvangt gij een bijzonder drinkgeld."
De Jockey, een jong, slank gebouwd menseh van
ruim twintig jaren, knikte toestemmend met het
hoofdj en wierp toen een veelbeteekenenden blik op
het paard van den landeigenaar Schmidt, dat nauwe
lijks iwee schreden van hem verwijderd stond.
De luitenant had dien blik begrepen.
„Pah! Bespottelijk! riep bij luid. „Ik neem nog
iedere weddenschap aanl"
De paarden werden op de baan gebracht. Tilly
ging langzaam naar de kleine tribune, waarop de
jury stond. Hij gaf zich het voorkomen, alsof hij
niet de geringste onrust ondervond.
Wordt Vtrioly i.
ingezetenen van Amsterdam komt, ffötffi be-
talen, dat kwam later. Donderdag heeft hii
al dat mobilair voor circa fl. 100 verkocht
en Vrijdagmorgen ging mijnheer als een eerste
gentilhomme er tusschen uit.
Er zijn er, die hem f 450, 400, enz. zoo af
en aan geleend hebben; doch 't zal met dat
teruggeven gaan als zoo menigmalen vaak ee-
beurt.
Heden moesten er p. m. fl 000 in kas
zijn; doch kasgeld was gevlogen, administratie
in verschrikkelijke warboedel, knoeierijen tot
in het oneindige.
De heer H. was nog onbezoldigd rijksveld.
wachter, daarbij was hij gepensionneerd onder
officier der infanterie, had een pensioen v«n
f 300 en salaris aan de tram en als stationchef
f 700, strafte herhaaldelijk de machinisten en
conducteurs, doch 't schijnt nu te blijken dat
hij de ingehouden strafgelden voor zich be
hield. 't Geheele dorp Voorschoten is in i q
en roer. Aan de posten der deuren staan een
parlij vrouwen te redeneeren en met het oog
op de voortdurende warmte en het niet t|
veel gebruiken van nater wordt er door do
meiden enz. maar niet geschrobf.
Men heeft nog niets van hem vernomen;
men vermoedt dat hij zich in Amsterdam op-
houdt, of dat hij wellicht de Nisero-quaestie
zal gaan oplossen.
Zondag in den voormiddag ontstond
twist tusschen den heer Adlon, exploitant der
koffiehuizen op de tentoonstelling te Amsterdam
en eenigen zijner bedienden. De heer Adlou
liet aan den ingang der tentoonstelling gelo
tarieven uitreiken met opgave der prijzen van
eet- en drinkwaren in het Volkskoffiehuis.
Deze prijzen komen overeen met de elders
gebruikelijke en zijn dus lager, dan die in de
beide andere koffiehuizen op het terrein. Het
uitgeven der tarieven gaf aanleiding tot ver
warring. Menig bezoeker kwam aan een der
duurdere buffetten van den heer Adlon en
wilde daar b. v. een kop koffie, betalen met
15 cent. De bediende vroeg 20 cent en had
dan alle moeite om den bezoeker aan het ver
stand te brengen, dat de koffie bij de muziek
en bij den Ring een stuiver duurder was dan
in het afgelegen Volkskoffiehuis. Men eindigdo
met, bel alen, maar was dan zoo ontstemd dat
geen fooi overschoot. De bedienden, die irt.
deze fooi hoofdzakelijk het loon hunner moeitqi
vinden, want de rechtstreeksche betaling is
gering, werden ontevreden, en eenigen hunner
wilden het werk staken. Anderen echter niet.
Vandaar verschil van opinie, harde woorden
en dadelijkheden. Eenige kellners werden, tot
slot van dit onverkwikkelijk tooneel, op ver
zoek van den heer Adlon, van het terrein door
de politie verwijderd.
BEXjO-IÊI.
De minister-president, de heer - ln
heeft tot het Journal de Bruxelles een r
gericht, waarin hij verklaart, dat zijn Sezü^eI1
heidstoestand goed is, en hij alleen aan
verzwikking van den voet lijdt. Hij
de zitting der Kamer bij te wonen.
ENOELAND'
fen wordt bevolen zich van iedere aanra
van andere vreemdelingen te onthou en.
I