Algemeen
Advertentie-
DOfrDERDAC
IV e u w s-
Laadbo u'a" blab.
25 OCTORER.
81 0£ SÜS9U
3. WINKEL,
Ao 1884.
28stc Jaargang.
TE SGHAGENi
Laan, "Wijk D, No. 5.
Gemeente Scha gen.
Bekendmakingen.
1884.
Jtè 1822.
SCHAGËR
COURANT.
Dit blad verschijnt tweemaal per week Woens
dag— en Zaterdagavond. Bij inzending tot X
middags 12 ure, worden Adoertentièn in het
eerstuitkomend nummer geplaatst.
Ingezonden stukken één dag vroeger.
UITGEVER:
Do Burgemeester van Schagen
Golet op do doswogo ontvangen aanschrijving van
don Heer Commissaris des Konings in dezo provincie,
brengt onder do aandacht dor ingozetenon de volgende
bepalingen der op 1 October j.1. in werking getreden
*ot, regelende bet Staatstoezicht op Krankzinnigen
Art. 2, le aÜDéa.
„Het Staatstoezicht strekt zich uit over alle
Krankzinnigen, mot uitzondering van hen, die, zonder
van hunno vrijheid te zijn beroofd, in hunno eigono
■woning of in dio hunner ouders of echtgenooton
worden verpleegd."
Art. 3, le alinea.
„Hij, dio een krankzinnige vorpleogt, over wion
het Staatstoezicht zich uitstrekt, is gehouden hiorvan
aangifte to doen aan den Burgemeester der gemeento
van zijn werkelijk verblijf, binnen tweemaal vier
en twintig uren na den aanvang dier verpleging."
Art. 2G.
„Wio iemand, dio hior to lando woon- of vorblijf-
laats heeft, of binnen de laatsto zes maanden gehad
eeft, in eene buitonlandsche inrichting voor Krank
zinnigen doet opnemen, is verplicht binnen acht
dagen daarvan bericht to zendon aan den offleior van
Justitio' bij don rechtbank van het arrondissement,-
waarin do laatsto woon- of vorblijfplaats hier te
lando van den in do inrichting opgenomen porsoon
Roman van Friedrich Friedrich.
(14.)
VL
„Ik had het vasto besluit genomen, kalm to blljvon;
toon werd geheel onverwacht do eerste vraag tot mij
gericht; ik had die wel geweten, wanneer men mij
ion tijd had gelaten, maar daar ik haperdo, werd
een ander gevraagd. Nu schoot het mij in de geslachte,
dat dit een slecht voorteeken was, ik dacht aan vader,
wanneer ik niet door mijn examen kwam; een onbe-
«chrjjfelijke angst overviel mij, en nu was ik in de
*ar, ik kon mij tot niets meer bepalen en wist op
geen enkele vraag bijna te antwoorden."
„Kurt, gij badt u ook bedaard moeton houden 1"
Mep zijn zuster uit.
„Ik weet niet, boo het gekomen is, ik begrijp
eet niet. Later heb ik mij diezelfde vragen nog eens
voorgelegd en bijna allen bad ik goed kunoon
beantwoorden. Het is to laatl" voegdo Kurt er hij,
terwijl een diepe zucbt zijn borst ontsnapte.
„En heeft het examen zoolang geduurd?" vroeg
UIrike.
„Neen hot is al roods langer dan tweo uren
afgeloopen."
„Waar zijt gij al dien tijd geweest?"
„Ik durfde niet naar huis terugkeeren Ik verliet
de stad ik weet zelve niet, boe ik hierheen ben
gekomen. Het was beter, dat ik nimmer terugge
komen ware!"
„Kurt Kurt, zulko gedachten moogt gij niet
eesteren!' riep UIrike, terwijl zij baar broedor
emarmde. „Het is wel erg, maar alles kan nog
«vsteld worden."
fh> arme jongen schudde langzaam het hoofd.
„Ik was bang mijn vader onder de oogen te komen
»>de hij.
„A ader zal zich zeer ergeren, maar hij zal u
^Ten, wanneer gij hem zegt, hoe het gekomen
Gij zult nog een jaar cp school blijven en dan
1 examen met des te meer glans doen."
.j. „Alt<ler heeft gezegd, dat ik drie jaren moest
kond"' ,,*anneer 'k n*e' slaagde, en bij zal woord
neen 1" zeide UIrike
gezegd, om u aan tc
ernst, dan zullen wij hem smeeken er van
hem troostend,
gezegd, om u aan te sporen I En
al
„Hij
was
den 1'
„Neen,
Wt het
hem
Z'en^e(ieren dag zal ik mij aan zijn borst
Ir n en voor u smeeken
8'oe£ blauwe oogen op en liet ze gednreDde
lkfa oe8e°blikken met de volle uitdrukking vau
,öTe UP zijn zuster rusten.
aat mij alleen, UIrike," ztide Lij toon.
golegen is."
Het verzuimen dor bovenbedoelde aangifton Is
strafbaar mot eene boete van vijftig ceut tot drie
honderd gniden.
Bchagon don 14 October 1884.
De Burgemeester voornoemd.
G. LANGENBhltü.
De Burgemeester van Schagen, brengt ter
kennis van belanghebbenden in die gemeente
dat de handteekeningen op de verklaringen,
welke de verkoopers van vee, bestemd voor
uitvoer naar Amerika en elders betrekkelijk
den oorsprong daarvan enzthans afgegeven,
niet door hem mogen worden gelegaliseerd
tenzij die verklaringen zijn gesteld op een
zegel van vijftien cents hoofdrecht.
Belanghebbenden zullen dus hierop dienen
to letten, ten einde, bij voorkomende leve
rantie, geeno moeielijkheden to ondervinden.
Schagen den 21 October 1884.
Do Burgemeester voornoemd.
G. LANGENBERG
Vrj por jaar 3.Eranco per post ƒ3,00
Afzonderlijke nummers f 0.05.
Advertentiën van één tot vijf regels f 0.75.
iedere regel meer f 0.15. Groote letters wor
den naar plaatsruimte berekend.
WEL
„Ik govool mij overstelpt, ln mijn hoofd woelt
alles dooroon, ik kan ter nauwernood denkeu 1"
„Ik zal u oouigo verversobing halen oen glos
wijn."
„Neon ik kan niets gebruiken, Ik zon niet ln
staat zijn, ook maar een onkelen druppel tedrinkon
want het is mij, alsof mij in mijn hals alles is dicht
gesnoerd. Ik verlang naar rust, ik zou wel willen
slapen, wanneer ik maar slapen kon. Laat mij alleen
Ülrike kuste hem op het voorhoofd on snelde de
kamer uit. Zij gevoelde, dat haar eigen kracht haar
ontzonk, want de smart van haar broeder drukte
loodzwaar op haar hart. Zij begaf zich naar de
kamer van haar moeder en wierp zich op do sofa.
Zij kon haar tranen niet langer terug houden. Zij
weende krampachtig. ,/Voor haar verbeelding
vertoonde zich het ernstige, strengo gelaat van haar
vader, zjj hoorde het weenen van haar moeder, en
toon weder zag zij bet blecke gelaat van haar
broeder, die zoo hopeloos voor zich beonstaarde.
Haar jeugdig hoofd overpeinsdo, hoe zij Kurt
zon knnnen helpen, en hoe meer zij peinsde, des te
verwarder werden hare gedachten, tot zij ten slotto
half droomend en half bewusteloos met gesloten
oogen daar nederlag, terwijl do tranen langzaam
ovor haar wangen biggelden.
Zij boordo niet, dat do huisschel overging, zij schrik -
to eerst op, toen zij den vasten trod van haar vador
boorde. Toen zij de oogon opsloog stonden hare ouders
voor haar.
„Waarom hebt gij gewoond?" vroeg haar vader
ernstig.
Zij was niet in staat, dadelijk te antwoorden.
„ASaarom hebt gij geweend? Wat is er gebeurd?"
Onwillekeurig hief zij smeekeDd do handen op tot
hare ouders.
„Vador vader Kurt Kurt heden had
hij examen," stamelde zij.
aar is hij vroeg de overste, die deze woorden
maar al te goed had verstaan.
„In zijn kamer heb medelijden," riep UIrike.
De oversto verliet met haastige schreden do kamer
Eltriede ijlde hem bezorgd na.
Dadelijk daarop hoorde UIrike dat haar moeder
een luiden doordringenden gil gaf.
Zij sprong op vloog naar de kleiDe kamer van haar
broeder. Een ontzettend schonwspel vertoonde zich
daar aan haar oog. Haar vader hiold haar in zwijm
gevallen moeder in zjjn armen, v'ak voor zijn vooten
lag Kurt op den grond, bleek en roerloos. Een
smalle roodc streep bloed en het pistool in haar
broeders rechterband, zeiden baar genoeg.
Terwijl zij een luiden gil uitstiet, wierp zij zich
op liet lichaam van baar broeder. Zij zag zjjn schoon,
bleek gelaat, waarop nog een geringe uitdrukking
van vrees te lezen stond; zij riep zijn naam, ztj
kuste zijn bleeks wangoD, maar zjj kroeg geen
antwoord, geen leven was er in hem te bespeuren,
Uin n en landsch IV ieuivs
liet T)bl. v. Z.-Il. ontvangt uit Luxem
burg het volgend schrijven over het monument,
dat daar ter eere van Koning Willem II wordt
opgericht
Het monument is nagenoeg klaar.
Het meer dan C meter hooge voetstuk van
graniet is versierd aan do voorzijde (smul zijde)
met een schild, waarop staat:
Au roi
Grand chic
Guillaume II
lo Luxembourg
reconnaissant
Aan de achterzijde is een krans van laurier
en eikentakken, sabels, maarschalksstaven enz.
dooreengeslingcrd,
Aan de beide breedtezijden ziet men op do
eene het Nederlandsche wapen en op de andere
het Luxemburgsche wapen, dat als si h 1 dra
ger; trap -pmcltUge vM>tiv*pnbcelUon heeii, >iir
do beide hoofdrivieren van het land personi-
fieeren.
do kogel van don revolver bad zijn hart al to goed
gotroffon.
VIT.
De oversto leed onder ao zware ramp, dio zijn
huis zoo onverwacht had gotroffon, misschien het
moest. Zijne vrouw on zijn dochter kondon zich vrije
lijk aan de smart overgoven, zij kondon klagen on
weonen, maar aan hom wreexte zich zijn oigen
strongo en hardvoehtigo beschouwing. Te duidelijk
bad hij de groudstelling, dat do soldaat zijtio per
soonlijke bolaogen en gevoelons gehoel on al moest
onderworpon aan zijn plicht van don dienst, uitgo-
sproken, om daaraan nu ontrouw te kunnen worden.
Met geweld spando hij al zijno krachten in, om
de smart meester te worden, bij wilde niet laten
blijken dat hij leod, niemand zou er hem één verwijt
vau kunnen maken, dat hij ook maar een uur zijn
plicht had veronachtzaamd, en toch knaagde er aan
zijn gemoed nog meer dan de smart over den
dood van zijn zoon.
Eerst nu werd hij zioh zeiven bewust, hoe zeer hij
Kurt trots diona zwakheid, had lief gohad; hij was
zijn zoon, en zijn hart bing aan bot zijne. Eu door
dio smart drong zich nu telkens woder de vraag aan
hem op: zijt gij niet te streng tegen hem geweest?
Hebt gij niet te veel van hem verlangd? Is het
niet de vrees voor u, dio don armon, ongelukkige»
knaap er toe gedreven boeit zich dood te schieten?
Hij trachtte zijno gedachten to ontvluchten, zij
aohtervolgden hem gelijk furiën. Tevergeeis had hij
zich zeiven gezegd, dat hij tegen Knrt alleen dat ba<l
gedaan, wat hij billijk had geacht, dat hij alleen het
weirijn van zijn zoon voor oogen had gohad I Was
het dan waar Had niet zijn eigen trots altijd mede
gesproken
Geen woord van verwijt was er over do lippen
zijner vrouw gekomen, maar zijn oog las in haar
kommervolle gelaatstrekken en in de tranen zijner
dochter. Hij beproefde zich zeiven wijs to nwkon
dat Kurt zich niet uit vrees het leven had boiowcr'
maar uit eergevoel, omdat bij de sebando niet bad
kunnen verdragon; doch dit zelfbedrog gelukte h. u»
niet- Het goede, kicderlnke gelaat van den knaap
stond te duidelijk voor bem. To dikwijls had hij hem
berispt, dal hij te weinig trots en zelfbewnstzijn bezat.
En nog iets anders drukte bem ter neder. Hij ko i
de zijnen geen woord van troost toespreken, zond. r
zich zeiven aan te klagen; zij hadden bet recht, hulp
van hem te verlangen, en bij kon hen dio niet ver
strekken.
Kurt was begraven, zonder eenige praal, net was
in huis nu ledig en woest,Talsof bot uitgc-iorvei wa-s.
Het sel een verwonderlijk.'daar Knrt toch ook altijd
stil en bedaard was geweest. Zonder eenig gedruisi i
te maken was hij gekomen en heengegaan, nooit hn l
tij luid gelachen of ge-vingen, 7 «tem bui bij
spreken jukt ie*s gedempts. En toch misten :|!1 i
zyu schoon, lac eed gcaal. Hou dikwijls was hij til